• No results found

Overige functies buiten bestaand stedelijk gebied

In document PROCES. 1. Inspreker: FMF (pagina 118-131)

HOOFDSTUK 2 RUIMTELIJK OMGEVINGSBELEID-

2.8 Overige functies buiten bestaand stedelijk gebied

Artikel 2.24 hergebruik vrijkomende bebouwing

244. Inspreker: particuliere inspreker Kern van de zienswijze

Hier wordt gefaciliteerd dat een oude schuur of recreatiewoning kan worden vervangen door een woning. Deze mogelijkheid moet afgesloten worden. In het artikel moet opgenomen worden dat dit alleen van toepassing is voor agrarische gebouwen op gronden met een woon- of bedrijfsmatige bestemming.

Reactie

Op grond van artikel 2.24, eerste lid, onder b zijn woningen slechts toegestaan in het hoofdgebouw en in aanwezige karakteristieke gebouwen. Een schuur kan niet worden aangemerkt als een hoofdgebouw. Als hoofdgebouw beschouwen wij de voormalige

bedrijfswoning, inclusief de aangebouwde bijgebouwen (bijvoorbeeld de kop-hals-romp van de boerderij). Dit is in de toelichting benoemd. Omdat wij begrijpen dat één en ander tot verwarring kan leiden (bijvoorbeeld de vraag of een losse schuur in het landelijk gebied een hoofdgebouw kan zijn), hebben wij besloten het woord ‘hoofdgebouw’ in artikel 2.24, eerste lid, onder b te vervangen door ‘de voormalige bedrijfswoning, inclusief aangebouwde bijgebouwen’.

Conclusie

Verordening aanpassen: in 2.24 lid 1 onder b is ‘het hoofdgebouw’ vervangen door ‘de voormalige bedrijfswoning, inclusief aangebouwde bijgebouwen’.

245. Inspreker: gemeente Opsterland Kern van de zienswijze

Met betrekking tot stedelijke functies in niet stedelijk gebied merkt de gemeente op dat dergelijke functies kunnen bijdragen aan de sociale of economische vitaliteit van het

platteland ofwel de leefbaarheid van het platteland. In dat kader moet het mogelijk blijven om in specifieke gevallen hergebruik van vrijkomende bebouwing in niet stedelijk gebied

stedelijke functies toe te kunnen staan.

Reactie

Op grond van artikel 2.24 van de verordening wordt een heel scala aan mogelijkheden geboden voor hergebruik, verbouw of vervanging van vrijkomende bebouwing in het landelijk gebied.

Conclusie

Zienswijze leidt niet tot aanpassing van de verordening.

246. Inspreker: gemeente Waadhoeke Kern van de zienswijze

In de toelichting bij artikel 2.24 Hergebruik vrijkomende (niet-)agrarische bebouwing staat dat

“Voor niet zorgwoningen geldt wel dat deze moeten worden verdisconteerd in het

woningbouwprogramma''. De gemeente is het niet eens met het moeten opnemen van een aparte reservering in het programma. Een functiewijziging zou moeten kunnen plaatsvinden zonder dat dit ten koste gaat van het toegekende aantallen woningcontingenten aan een gemeente die bedoeld zijn voor de realisatie van nieuwbouw buiten het bestaand stedelijk gebied.

Reactie

Wij begrijpen dat gemeenten graag willen overstappen op een soort ‘plafondloos’ bouwen voor woningen binnen bestaande bebouwing in het landelijk gebied. Wij vinden dit niet in alle gevallen aan de orde, maar kunnen hier in bijzondere gevallen wel in meegaan. Dit kan wat ons betreft bijvoorbeeld aan de orde zijn als het behoud van karakteristieke of

beeldbepalende panden op het spel staat. Het kan dan zijn dat het behoud van de kwaliteit belangrijker is dan het strikt vasthouden aan het woningbouwprogramma. Net als bij het binnenstedelijk ‘plafondloos’ bouwen is het niet nodig dit in de verordening te regelen. Het kan onderdeel uitmaken van de te maken regionale woningbouwafspraken. In de toelichting hebben wij dit benoemd.

Conclusie

Verordening aanpassen: de toelichting is aangepast.

247. Inspreker: gemeente Waadhoeke Kern van de zienswijze

Artikel 2.24 eerste lid sub c - is bij hergebruik van vrijkomende bebouwing perifere detailhandel toegestaan?

Reactie

Detailhandel (en dus ook perifere detailhandel) is op grond van artikel 2.24, eerste lid, onder c alleen toegestaan voor zover deze verband houdt met de hoofdfunctie van het perceel en daaraan bedrijfsmatig en wat betreft omvang ondergeschikt is.

Conclusie

Zienswijze leidt niet tot aanpassing van de verordening.

248. Inspreker: LTO Noord afdeling Weststellingwerf Kern zienswijze

Als bewoners van het platteland is inspreker blij met de mogelijkheid die artikel 2.24 biedt om in vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen nieuwe activiteiten te kunnen ontplooien. De

leefbaarheid is immers niet gediend bij verpauperde opstallen. Inspreker mist in de voorwaarden op dit vlak wel het criterium dat een nieuwe functie geen beperkingen mag opleveren voor actieve agrarische bedrijven in de naaste omgeving.

Reactie

Wij vinden het niet nodig om deze voorwaarde als onderdeel van de provinciale belangen in de omgevingsverordening op te nemen. De gemeente zal in het kader van het opstellen van Omgevingsplannen alle belangen zorgvuldig moeten afwegen. Dit betekent dat ook rekening moet worden gehouden met de agrarische bedrijven in de naaste omgeving.

Conclusie

Zienswijze leidt niet tot aanpassing van de verordening.

249. Inspreker: LTO Noord, particuliere inspreker Kern zienswijze

In de voorwaarden rond het toestaan van nieuwe of andere functies in vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen ontbreekt het criterium dat de nieuwe functie via

omgevingsregels of anderszins geen beperking mag veroorzaken van de ontwikkeling of exploitatie van in de omgeving gevestigde blijvende agrarische bedrijven.

Reactie

Wij vinden het niet nodig om deze voorwaarde als onderdeel van de provinciale belangen in de omgevingsverordening op te nemen. De gemeente zal in het kader van het opstellen van Omgevingsplannen alle belangen zorgvuldig moeten afwegen. Dit betekent dat ook rekening moet worden gehouden met de agrarische bedrijven in de naaste omgeving.

Conclusie

Zienswijze leidt niet tot aanpassing van de verordening.

250. Inspreker: gemeente Ooststellingwerf Kern van de zienswijze

De gemeenteraad heeft een motie aangenomen over de mogelijkheid om meerdere

vrijstaande tiny houses (50 à 60 m²) op een bouwperceel van een voormalig agrarisch bedrijf te kunnen plaatsen. De raad heeft het college opdracht gegeven om daarover met de

provincie in gesprek te gaan. Het college nodigt de provincie uit voor een gesprek. De gemeente is van mening dat er goede mogelijkheden zijn om in aanvulling op het

oorspronkelijke boerderijpand een goed nieuw erf in te richten met enkele nieuwe woningen.

Een ontwikkeling als deze kan – net als dat splitsing van de boerderij tot meerdere kleine woningen dat zou kunnen – helpen om de oude boerderij te onderhouden en te herstellen, zodat de karakteristieke en historische waarde blijft bewaard. De gemeente verzoekt hiervoor een passende regeling op te nemen.

Reactie

Wij willen zoveel mogelijk ruimte bieden zonder dat dit veel extra verstening in het landelijk gebied tot gevolg heeft. Vooralsnog denken wij dat de hergebruik regeling en de ruimte-voor-ruimte regeling voldoende mogelijkheden bieden om woningen toe te voegen in het landelijk gebied. Het toevoegen van extra woningen zonder dat sprake is van hergebruik of sloop van beeldverstorende panden vinden wij niet gewenst. De motivatie om gebruik te maken van het bestaande of om beeldverstorende bebouwing op te ruimen zou dan niet langer aanwezig zijn. Dit betekent overigens niet dat maatwerk in het geheel niet mogelijk is. Wij hebben voor bijzondere situaties een ontheffingsmogelijkheid in de verordening opgenomen.

Conclusie

Zienswijze leidt niet tot aanpassing van de verordening.

251. Inspreker: gemeente Noard-East Fryslân, Dantumadiel Kern van de zienswijze

De gemeente ziet graag dat artikel 2.24 (hergebruik vrijkomende bebouwing) breder wordt opgesteld in die zin dat:

- niet alleen ondergeschikt aanvullende bebouwing is toegestaan;

- wonen ook wordt toegestaan in andere bouwwerken dan alleen het hoofdgebouw en karakteristieke gebouwen.

Reactie

In de Omgevingsvisie staat dat hergebruik van bestaande bebouwing en het versterken van omgevingskwaliteiten voorop staan. Het toevoegen van enige nieuwe bebouwing is hieraan ondergeschikt en functioneel, en vanuit ‘behoud door ontwikkeling’ te motiveren.

Beleidsmatig is er dus geen ruimte om meer dan alleen ‘ondergeschikt aanvullende bebouwing’ te realiseren bij hergebruik.

Het is niet wenselijk om in alle bijgebouwen in het landelijk gebied onbeperkt woningen toe te staan. Vooralsnog houden wij dan ook vast aan het algemene uitgangspunt dat woningen alleen gebouwd mogen worden in de voormalige bedrijfswoning (inclusief aanbouw) en in karakteristieke gebouwen. Dit betekent overigens niet dat maatwerk in het geheel niet mogelijk is. Wij hebben voor bijzondere situaties een ontheffingsmogelijkheid in de verordening opgenomen.

Conclusie

Zienswijze leidt niet tot aanpassing van de verordening.

252. Inspreker: gemeente Leeuwarden, SWF Kern van de zienswijze

De gemeente vindt het van belang dat de omgevingsverordening aan ondernemers ruimte biedt volgens het ja, mits-principe om innovatieve plannen te realiseren. De gemeente gaat ervan uit dat de provincie artikel 2.24 (hergebruik vrijkomende bebouwing) aanpast conform haar eigen ambities met betrekking tot stimuleren van vernieuwend ondernemerschap en de aansluiting van het logiesaanbod bij de veranderende eisen en verwachtingen van toeristen.

Reactie

De omgevingsverordening biedt voldoende mogelijkheden om onze ambities op het gebied van recreatie en toerisme te realiseren.

Conclusie

Zienswijze leidt niet tot aanpassing van de verordening.

253. Inspreker: gemeente Noard-East Fryslân, Dantumadiel Kern van de zienswijze

In de toelichting bij artikel 2.24 (hergebruik) is te lezen dat ‘bij vervangende nieuwbouw geldt dat de oppervlakte en hoogte worden afgestemd op de afmetingen van de bestaande

bebouwing’. De gemeente merkt op dat dit niet in artikel 2.24 staat.

Reactie

Wij denken dat dit voldoende uit de regels kan worden opgemaakt. In artikel 2.24 tweede lid wordt aangegeven dat bij hergebruik, verbouw of vervanging enige aanvullende bebouwing mogelijk is. Dit betekent dat ook bij vervanging in eerste instantie de afmetingen worden aangehouden van de te slopen bebouwing. Dit biedt meer ruimte voor gemeenten om maatwerk te voeren.

Conclusie

Zienswijze leidt niet tot aanpassing van de verordening.

254. Inspreker: Milieudefensie Kern van de zienswijze

Historische bebouwing dient niet te worden gesloopt. Ook het historisch interieur dient zoveel mogelijk in stand te blijven.

Alleen bij het in stand blijven van de historische bebouwing is er een mogelijkheid om eenmalig de bouwkavel te vergroten met 25% van het hoofdgebouw.

Reactie

Uiteraard zijn wij van mening dat karakteristieke bebouwing (en voor zover aanwezig het historische interieur) zoveel mogelijk behouden zou moeten blijven. Wij willen dit op een slimme manier doen: niet door ontwikkeling te beperken of tegen te houden maar door gewenste nieuwe ontwikkelingen te laten aansluiten bij bestaande omgevingskwaliteiten (artikel 2.1) en de kansen om ambities te koppelen (artikel 2.3) te benutten.

Conclusie

Zienswijze leidt niet tot aanpassing van de verordening.

Artikel 2.25 toevoegen stedelijke functies in clusters en linten

255. Inspreker: Milieudefensie Kern van de zienswijze

Als functie, beeld- en historische kwaliteit dient ook sloop overwogen te worden.

Dit (sloop) geldt in ieder geval voor beeldverstorende bebouwing.

Reactie

De sloop van beeldverstorende bebouwing kan inderdaad zorgen voor het versterken van de omgevingskwaliteiten. De sloop van beeldverstorende bebouwing of het opknappen van bestaande bebouwing stimuleren wij daarom door nieuwe functies toe te staan op vrijkomende percelen, door de ruimte-voor-ruimte regeling en het toestaan van kwaliteitsarrangementen.

Conclusie

Zienswijze leidt niet tot aanpassing van de verordening.

Artikel 2.26 saldoregeling wonen

256. Inspreker: gemeente Noard-East Fryslân, Dantumadiel Kern van de zienswijze

De gemeente heeft moeite met de strakke formulering van artikel 2.26 (saldoregeling wonen). Met name dat de bestaande woning moet worden gesloopt en de locatie van de bestaande woning aan de woonbestemming wordt onttrokken. Dit kan in het uiterste geval leiden tot het slopen van kleine, karakteristieke huizen en vervanging door streekvreemde woningen.

Reactie

Indien geen woning wordt gesloopt dan is er tevens geen aanleiding om mee te werken aan het bouwen van een nieuwe woning in het landelijk gebied. Deze eis van sloop van de bestaande woning is daarom wat ons betreft onmisbaar in de voorwaarden.

Overigens zijn wij met de gemeente van mening dat het uit oogpunt van behoud van

cultuurhistorische waarden niet altijd aan te bevelen is om in te stemmen met de sloop van kleine, karakteristieke woningen voor het bouwen van nieuwe woningen. De gemeente zal hier van geval tot geval zorgvuldige keuzes moeten maken. Op grond van artikel 2.1 moet de gemeente in het omgevingsplan onderbouwen op welke wijze het plan rekening houdt met de aanwezige omgevingskwaliteiten. De cultuurhistorische waarden maken onderdeel uit van deze omgevingskwaliteiten. Dit betekent dat gemeenten in omgevingsplannen de nodige voorwaarden zullen moeten stellen bij het toestaan van vervangende woningbouw.

Conclusie

Zienswijze leidt niet tot aanpassing van de verordening.

257. Inspreker: Milieudefensie Kern van de zienswijze

Maak de bouw van vervangende solitaire woningen alleen mogelijk in aansluiting bij andere woningen. Deze woningen dienen energieneutraal te zijn.

Reactie

Woningen die in de bestaande situatie op een solitaire locatie zijn gesitueerd mogen ook teruggebouwd worden op een solitaire locatie. De bestaande woonpercelen in het landelijk gebied maken onderdeel uit van het karakter van Fryslân en zijn ook belangrijk voor de leefbaarheid van het platteland. Nadrukkelijk is het niet de bedoeling om het platteland verder te verstedelijken. Daarom is bij vervangende nieuwbouw als voorwaarde gesteld dat de oude woning moet worden gesloopt en de woonfunctie moet worden verwijderd.

In omgevingsplannen van de gemeente moet een onderbouwing worden opgenomen waaruit blijkt op welke wijze rekening is gehouden met de principes. In artikel 2.3 is het principe koppelen en verbinden opgenomen. Bij het toewijzen van nieuwe functies moet de gemeente in dit kader ook overwegen of er een bijdrage kan worden geleverd aan de energietransitie.

Het is volgens ons te beperkend om het energieneutraal maken van nieuwe woningen als harde eis op te nemen. Daar stelt het Rijk ook al voldoende eisen aan.

Conclusie

Zienswijze leidt niet tot aanpassing van de verordening.

Artikel 2.27 ruimte voor ruimte

258. Inspreker: gemeente SWF Kern van de zienswijze

In artikel 2.27 onder 1 is de ruimte-voor-ruimteregeling alleen mogelijk op een bestaand solitair bouwperceel. Dit is een beperking omdat in de oude situatie ook aansluitend aan bebouwde kom/bebouwingsclusters gebouwd mocht worden. De gemeente gaat ervan uit dat deze beperking teniet wordt gedaan.

Reactie

In de Verordening Romte Fryslân 2011 was inderdaad een regeling opgenomen die het mogelijk maakte na sloop van beeldverstorende bebouwing op een agrarisch erf een nieuwe woning toe te staan aansluitend aan de bebouwde kom of in een bebouwingscluster/lint.

Deze regeling is in 2014 uit de verordening geschrapt omdat deze geen toegevoegde waarde heeft. Een nieuwe woning bouwen in aansluiting op de bebouwde kom of in of aansluitend aan een bebouwingscluster/lint is immers ook mogelijk zonder dat hier sloop van beeldverstorende bebouwing aan vooraf gaat.

Uiteraard staat het gemeenten vrij om wel een sloopeis als voorwaarde op te nemen voordat meegewerkt kan worden aan het toevoegen van een woning aansluitend aan de bebouwde kom of in of in aansluiting op een bebouwingscluster/lint.

Conclusie

Zienswijze leidt niet tot aanpassing van de verordening.

259. Inspreker: gemeente Noard-East Fryslân, Dantumadiel Kern van de zienswijze

In artikel 2.27 (ruimte voor ruimte) wordt onderscheid gemaakt tussen de sloop van 1000 m² en minder dan 1000 m². De toelichting geeft voor de sloop van minder dan 1000 m² ineens een onderverdeling in ‘iets minder dan 1000 m’ en ‘het bij lange na niet halen van de 1000 m² sloop’ met daaraan verbonden gevolgen. Als de tekst in de toelichting de juiste bedoeling weergeeft moet dat volgens de gemeente verwerkt worden in artikel 2.27.

Reactie

Door de afwijking op te nemen is er onduidelijkheid ontstaan. Wij hebben de afwijking in artikel 2.27, tweede lid geschrapt. Als de 1000 m² sloop ‘net niet’ (bijvoorbeeld 950 m²) wordt gehaald dan zal dit voor ons vaak geen aanleiding zijn om te interveniëren. Bij nog minder sloop kan worden gezocht naar andere beeldverstorende bebouwing in het landelijk gebied die kan worden gesloopt. In uitzonderlijke situaties kan een ontheffing van de verordening worden gevraagd. Deze mogelijkheid is in artikel 8.1, eerste lid toegevoegd.

Conclusie

Verordening aanpassen: in artikel 8.1 is de ontheffing van artikel 2.27 mogelijk gemaakt.

Artikel 2.27 is verder aangepast.

260. Inspreker: gemeente Noard-East Fryslân, Dantumadiel Kern van de zienswijze

In de toelichting bij artikel 2.27 is te lezen dat het kwaliteitsarrangement van artikel 2.28 ingezet kan worden als de 1000 m² sloop bij lange na niet gehaald wordt (er kan bijvoorbeeld minder dan 750m² worden gesloopt). Als dit de bedoeling is dan moet dat in artikel 2.28 én in

de toelichting van artikel 2.28 verwerkt worden. De aanhef bij artikel 2.28

Kwaliteitsarrangement zou misschien als volgt herschreven kunnen worden: ‘In afwijking van artikel 2.5, tweede lid en derde lid en in aanvulling op artikel 2.27 lid 2 kan een nieuwe stedelijke functie op een bestaand bouwperceel in het landelijk gebied worden toegestaan, mits; [...]’.

Reactie

Door de afwijking op te nemen is er onduidelijkheid ontstaan. Wij hebben de afwijking in artikel 2.27, tweede lid geschrapt. Als de 1000 m² sloop ‘net niet’ (bijvoorbeeld 950 m²) wordt gehaald dan zal dit meestal geen aanleiding zijn om te interveniëren. Bij nog minder sloop kan worden gezocht naar andere beeldverstorende bebouwing in het landelijk gebied die kan worden gesloopt. In uitzonderlijke situaties kan een ontheffing van de verordening worden gevraagd. Deze mogelijkheid is in 9.1, eerste lid toegevoegd.

Het kwaliteitsarrangement is niet bedoeld om de bouw van alleen een extra woning mogelijk te maken. Bij een kwaliteitsarrangement is een belangrijke relatie aanwezig tussen de bijdrage aan de sociale of economische vitaliteit van platteland en verbetering van de omgevingskwaliteiten. De koppelkansen met andere opgaven moeten worden benut.

Gedacht kan worden aan een landgoed op een voormalig boerenerf of op een oude fabriekslocatie, in combinatie met natuur, bos, recreatieve beleving, landschapsherstel of waterberging.

Conclusie

Verordening aanpassen: in artikel 9.1 is de ontheffing van artikel 2.27, eerste lid mogelijk gemaakt. Artikel 2.27, tweede lid is geschrapt. De toelichting is hierop aangepast.

261. Inspreker: gemeente Noard-East Fryslân, Dantumadiel Kern van de zienswijze

In artikel 2.27 (ruimte voor ruimte) is alleen ruimte voor een extra woning op een bestaand solitair bouwperceel. De gemeente vindt deze eis niet nodig zolang er maar een verbeterde omgevingskwaliteit plaatsvindt. De gemeente merkt op dat ‘solitair’ niet is gedefinieerd.

Reactie

Het woord ‘solitair’ is overbodig en zal worden geschrapt. Het is de bedoeling dat de extra woning op het bestaande bouwperceel in het landelijk gebied wordt gerealiseerd. Wij zijn echter met de gemeente van mening dat het in uitzonderingsgevallen vanuit oogpunt van ruimtelijke kwaliteit een betere optie kan zijn om de woning aansluitend aan het bouwperceel van het voormalig agrarisch bedrijf te situeren in plaats van op het perceel zelf. In het

verleden hebben wij hier in voorkomend geval ook aan meegewerkt. Wij hebben daarom besloten een afwijkingsmogelijkheid in artikel 2.27 op te nomen.

Conclusie

Verordening aanpassen: er is in artikel 2.27 een afwijking opgenomen. Het woord ‘solitair’ is geschrapt.

Artikel 2.29 Reclame-uitingen

262. Inspreker: gemeente Noard-East Fryslân, Dantumadiel Kern van de zienswijze

Niet duidelijk is wat onder een ‘niet grondgebonden reclamemast’ (artikel 2.29) moet worden verstaand. De gemeente wil graag een definitie.

Reactie

Wij hebben het begrip ‘niet grondgebonden reclamemast’ gewijzigd in ‘niet bedrijfsgebonden reclamemast’. We hebben tevens een begripsbepaling opgenomen.

Conclusie

Verordening aanpassen: in artikel 2.29, onder a is het woord ‘grondgebonden’ gewijzigd in

‘bedrijfsgebonden’. Er is een begripsbepaling voor niet bedrijfsgebonden reclamemast opgenomen.

263. Inspreker: FMF Kern van de zienswijze

In de huidige verordening Romte uit 2014 waren grootschalige reclame-uitingen langs snel- en autowegen omwille van de ruimtelijke kwaliteit niet toegestaan. Ondanks dat daarover in de omgevingsvisie de Romte Diele niets staat opgenomen, worden grootschalige reclame-uitingen nu toch mogelijk. Verzocht wordt om de overzetting van dit onderdeel

beleidsneutraal uit te voeren en geen verdere verruiming van reclamemasten toe te staan omwille van de ruimtelijke kwaliteit waarvan donkerte er een van is.

Reactie

De negen principes, waaronder de samenwerkingsprincipes ‘rolbewust’, ‘decentraal wat kan’,

‘ja, mits’ en ‘sturen op proces’ staan centraal in de Omgevingsvisie. Dit betekent dat wij minder gedetailleerde regels willen stellen, maar met maatwerk en in samenwerking met gemeenten willen bekijken wat mogelijk is. De regels die in de omgevingsverordening zijn

‘ja, mits’ en ‘sturen op proces’ staan centraal in de Omgevingsvisie. Dit betekent dat wij minder gedetailleerde regels willen stellen, maar met maatwerk en in samenwerking met gemeenten willen bekijken wat mogelijk is. De regels die in de omgevingsverordening zijn

In document PROCES. 1. Inspreker: FMF (pagina 118-131)