• No results found

Inhoudelijke principes Algemeen

In document PROCES. 1. Inspreker: FMF (pagina 44-63)

HOOFDSTUK 2 RUIMTELIJK OMGEVINGSBELEID-

2.1 Inhoudelijke principes Algemeen

103. Inspreker: gemeente SWF Kern van de zienswijze

De gemeente heeft de omgevingskwaliteit hoog in het vaandel. Ook is de gemeente voorstander van het organiseren van een Omgevingstafel bij nieuwe ontwikkelingen. De gemeente is echter van mening dat de voorwaarden die de provincie stelt te ver gaan in relatie tot de uitgangspunten van de Omgevingswet. Inspreker wil graag in gesprek met de provincie om na te denken hoe aan het borgen van de omgevingskwaliteit vorm kan worden gegeven met de restrictie dat de verantwoordelijkheid daar wordt gelegd waar deze

thuishoort.

Reactie

Het toepassen van de inhoudelijke principes is een belangrijk uitgangspunt in de

Omgevingsvisie De Romte Diele. De principes kunnen richting geven bij het maken van keuzes. De principes hebben het mogelijk gemaakt om in de verordening veel met maatwerkbepalingen te werken. De harde normering die wij voorheen hanteerden is nu grotendeels verdwenen. Dit biedt gemeenten meer dan voorheen mogelijkheden om mee te werken aan nieuwe ontwikkelingen.

De principes in de omgevingsverordening zijn niet in detail uitgelegd. Bij het toepassen van de principes is volop ruimte voor eigen interpretatie en maatwerk door gemeenten. Wanneer de provinciale belangen in het geding zijn willen wij graag onze inbreng leveren. De wijze waarop we dit gaan doen zullen wij samen met gemeenten verder ontwikkelen.

Conclusie

Zienswijze leidt niet tot aanpassing van de verordening.

104. Inspreker: Milieudefensie Kern van de zienswijze

De beleidsopgaven waaraan de overheid moet voldoen, zoals een natuurinclusieve landbouw, CO2-reductie door besparing en opwekking van groene stroom op daken en herstel van de biodiversiteit missen hier. Vaak worden deze eisen wel gesteld in

uitzonderingsgevallen. De uitzonderingsgevallen dienen te vervallen en de eisen moeten bij elke vervanging, uitbreiding en nieuwbouw worden gesteld.

Reactie

In artikel 2.3 is het principe ‘Koppelen en verbinden’ opgenomen. Dit artikel is van toepassing op alle omgevingsplannen die betrekking hebben op gronden buiten het bestaand stedelijk gebied. Er moet bij elk plan overwogen worden welke kansen om te koppelen en verbinden er liggen en hoe in het plan concreet kan worden bijgedragen aan de opgaven die in de Omgevingsvisie De Romte Diele hebben opgenomen.

In uitzonderingsgevallen willen wij met toepassing van de principes ook meewerken aan plannen die niet binnen de basisregels passen maar waaraan met maatwerk kan worden meegewerkt als de ontwikkeling een bijdrage levert aan andere opgaven en ambities binnen de provincie. Dit is een strengere eis dan alleen de koppelkansen te benutten. Het

daadwerkelijk bijdragen aan de opgaven die wij als provincie hebben gesteld is dan aanleiding om af te wijken van de basisnorm.

Conclusie

Zienswijze leidt niet tot aanpassing van de verordening.

Artikel 2.1 Omgevingskwaliteiten als basis

105. Inspreker: particuliere inspreker Kern van de zienswijze

Er ontbreekt een onderbouwing van de wijze waarop rekening gehouden wordt met de aanwezige en te ontwikkelen natuurwaarden in artikel 2.1 lid 1 en 3.

In artikel 2.1 lid 2 staat dat een omgevingsplan voorziet in het zorgvuldig situeren en inrichten van nieuwe functies op basis van de omgevingskwaliteiten. Hier wordt er vanuit gegaan dat uiteenlopende ontwikkelingen met elkaar te combineren zijn.

Soortenbescherming, rust en het versnipperen van het gebied gaan soms wel, maar vaak niet samen met recreatie. Het maakt verschil of dit in natuur of in Leeuwarden plaatsvindt.

Insprekers menen dat in natuurgebied de natuurontwikkeling boven recreatie, gaswinning, energietransitie of andere functies gaat. Een goed besliskader ontbreekt.

Reactie

Dit besliskader is opgenomen in de overige bepalingen in de verordening (zie o.a. de regels in afdeling 2.11 en in hoofdstuk 5). Hieruit blijkt dat de mogelijkheden om nieuwe

ontwikkelingen in natuur te realiseren beperkt zijn. Het principe ‘omgevingskwaliteiten als basis’ wordt pas toegepast wanneer duidelijk is dat de overige bepalingen in de verordening de ontwikkeling toelaten.

Conclusie

Zienswijze leidt niet tot aanpassing van de verordening.

106. Inspreker: FMF Kern van de zienswijze

Kernwaarden van het landschap worden op nagenoeg geen enkele wijze in dit ontwerp benoemd en zijn nergens beschermd. Ondanks dat borging daarvan in de omgevingsvisie als uitgangspunt is opgenomen en onlangs dat dit nog is besproken in provinciale staten bij de behandeling van de startnotitie Landschap. Dit is een belangrijke omissie in het ontwerp.

De kernkwaliteiten zoals beschreven in Grutsk zouden in de verordening als apart artikel

opgenomen dienen te worden (niet alleen in de toelichting maar zeker ook als aparte regel) zoals ook in de voorgaande verordening is gedaan. Hoewel Grutsk wel in de begrippen staat genoemd en nu ondergebracht is onder de term omgevingskwaliteit, wordt daar verder in het ontwerp niets meer mee gedaan.

Inspreker benoemd specifiek de bescherming van het ‘oude greppeltjeslân’. Inspreker ziet nog steeds met regelmaat dat waardevol greppeltjeslân met een grote waarde voor

aanwezige weidevogels, voor klimaatbehoud en met een grote cultuurhistorische waarde na verkoop, door een andere eigenaar wordt omgevormd tot intensief weidegrasland. Inspreker vindt dit ongewenst en vraagt om beschermende regels.

Reactie

Het behoud van cultuurhistorische- en landschappelijke kernkwaliteiten is een belangrijke provinciale opgave. De kernkwaliteiten zijn, zoals inspreker al aangeeft, in ‘Grutsk op ‘e Romte’ beschreven.

De bescherming van cultureel erfgoed is geregeld in het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) bij de Omgevingswet. Gemeenten moeten op grond van deze wettelijke regels dus al beschermende regels stellen in hun omgevingsplannen.

In het ontwerp van de omgevingsverordening was de bescherming aanvullend geregeld via artikel 2.1, eerste lid. Op basis van dit artikel (omgevingskwaliteiten als basis) moest een onderbouwing worden gegeven op welke wijze het omgevingsplan (voor zover gelegen buiten het bestaand stedelijk gebied) rekening houdt met de omgevingskwaliteiten. De cultuurhistorische- en landschappelijke kernmerken zijn hiervan een belangrijk onderdeel.

Omdat deze bepaling tot onduidelijkheid heeft geleid, vooral voor zover het gaat om de bescherming van bestaande cultuurhistorische- en landschappelijke kenmerken hebben wij besloten artikel 2.1 te herformuleren.

In de toelichting is benadrukt dat de bescherming van cultureel erfgoed is geregeld in artikel 5.130 van het Bkl. In artikel 2.1 eerste lid is hiervan een nadere duiding opgenomen, om ervoor te zorgen dat gebruik wordt gemaakt van Grutsk op ‘e Romte.

Van gemeenten wordt gevraagd om in een omgevingsplan (voor zover het gaat om gronden gelegen buiten het bestaand stedelijk gebied) te motiveren op welke wijze het plan rekening houdt met de landschappelijke- en cultuurhistorische kernkwaliteiten, zoals omschreven in Grutsk op ‘e Romte. Het omgevingsplan moet regels bevatten om de kernkwaliteiten zoveel mogelijk te behouden en te versterken.

Conclusie

Verordening aanpassen: artikel 2.1 is aangepast.

107. Inspreker: FMF Kern van de zienswijze

Inspreker vraagt aandacht voor bescherming van de landschappelijke waarden van de Waddenzee, zoals dit in de Omgevingsvisie als doelstelling is benoemd. In de evaluatie van de structuurvisie Waddenzee uit 2015 wordt niet voor niets genoemd dat: ‘Effectievere bescherming bewerkstelligen van waarden als ‘openheid’, ‘duisternis’, ‘stilte’ en ‘rust’, onder andere door deze juridisch beter te definiëren.’ Is het niet logisch om dat in deze verordening te doen?

Reactie

Openheid, duisternis, stilte en rust zijn een belangrijk onderdeel van de omgevingskwaliteiten van de Waddenzee. Door het opnemen van het principe ‘Omgevingskwaliteiten als basis’ is het behoud van de bijzondere waarden in voldoende mate gewaarborgd.

Voor de duidelijkheid hebben wij in de begripsbepaling voor ‘omgevingskwaliteiten’ duidelijk aangegeven dat openheid, donkerte, stilte en rust onderdeel is van de omgevingskwaliteiten natuur, cultuurhistorie en landschap.

Conclusie

Verordening aanpassen: de begripsbepaling ‘Omgevingskwaliteiten’ is aangevuld.

108. Inspreker: Milieudefensie Kern van de zienswijze

De kernkwaliteiten van Grutsk op ‘e Romte moeten in de omgevingsverordening worden opgenomen en gemeenten en Wetterskip moeten zich hieraan houden. Het veengebied moet in stand blijven, gedempte waterlopen moeten worden hersteld en begreppeling van percelen moet worden teruggebracht. Landschappelijke structuren en beplanting moet terug komen.

In de verordening moet worden vastgelegd dat begreppelde percelen met oude

slotenpatronen in stand dienen te blijven en dat gebieden weer opnieuw zo ingericht moeten worden. Landschapsherstel en herstel van de biodiversiteit (onder meer insecten en

weidevogels) is belangrijk om plant- en dieren leven weer terug te laten komen. De biotoop van weidevogels moet worden behouden en herstelt, de provincie past de Vogelrichtlijn onvoldoende toe.

Reactie

Het behoud van cultuurhistorische- en landschappelijke kernkwaliteiten is een belangrijke provinciale opgave. De kernkwaliteiten zijn in ‘Grutsk op ‘e Romte’ beschreven.

De bescherming van cultureel erfgoed is geregeld in het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) bij de Omgevingswet. Gemeenten moeten op grond van deze wettelijke regels dus al beschermende regels stellen in hun omgevingsplannen.

In het ontwerp van de omgevingsverordening was de bescherming aanvullend geregeld via artikel 2.1, eerste lid. Op basis van dit artikel (omgevingskwaliteiten als basis) moest een onderbouwing worden gegeven op welke wijze het omgevingsplan (voor zover gelegen in het landelijk gebied) rekening houdt met de omgevingskwaliteiten. De cultuurhistorische- en landschappelijke kernmerken zijn hiervan een belangrijk onderdeel.

Omdat deze bepaling tot onduidelijkheid heeft geleid, vooral voor zover het gaat om de bescherming van bestaande cultuurhistorische- en landschappelijke kenmerken hebben wij besloten artikel 2.1 te herformuleren.

In de toelichting is benadrukt dat de bescherming van cultureel erfgoed is geregeld in artikel 5.130 van het Bkl. In artikel 2.1 eerste lid is hiervan een nadere duiding opgenomen, om ervoor te zorgen dat gebruik wordt gemaakt van Grutsk op ‘e Romte.

Van gemeenten wordt gevraagd om in een omgevingsplan (voor zover het gaat om gronden gelegen buiten het bestaand stedelijk gebied) te motiveren op welke wijze het plan rekening houdt met de landschappelijke- en cultuurhistorische kernkwaliteiten, zoals omschreven in Grutsk op ‘e Romte. Het omgevingsplan moet regels bevatten om de kernkwaliteiten zoveel mogelijk te behouden en te versterken.

Wij vinden het niet nodig om de kernkwaliteiten van Grutsk op ‘e Romte in de omgevingsverordening zelf te noemen. In de regels wordt verwezen naar het

beleidsdocument Grutsk op ‘e Romte. Na het vaststellen van de omgevingsverordening zullen wij er voor zorgen dat Grutsk op ‘e Romte voor een ieder digitaal raadpleegbaar wordt via het Digitaal Stelsel Omgevingswet.

Conclusie

Verordening aanpassen: Grutsk op ‘e Romte, inclusief de Cultuurhistorische Kaart wordt raadpleegbaar in het DSO. Artikel 2.1 is aangepast.

109. Inspreker: FMF Kern van de zienswijze

In het concept werd nog voorgesteld om de methode Nije Pleats toe te passen als er sprake is van grote impact op de fysieke leefomgeving. In het ontwerp is dit geheel geschrapt.

Onduidelijk is waarom dit eruit gelaten is en wat de reden is om de – inmiddels beproefde en gewaardeerde - Nije Pleats methode niet veel vaker voor te schrijven.

Reactie

Dit onderdeel is niet geschrapt. Wij hebben in artikel 2.1, de wat meer algemene term

‘omgevingstafel’ gehanteerd. Een omgevingstafel is een werkwijze waarbij alle partijen die een belang of deskundigheid vertegenwoordigen rondom de ruimtelijke ontwikkeling, voorafgaand met elkaar om tafel gaan om:

- te komen tot de juiste locatiekeuze en een goede landschappelijke inpassing;

- te werken aan acceptatie;

- te komen tot een integrale oplossing waarin alle belangen samenkomen;

- het initiatief vervolgens verder te brengen.

Een omgevingstafel is verplicht als sprake is van mogelijk aanzienlijke effecten op de omgevingskwaliteiten. Het ligt voor de hand dat bij uitbreiding van een agrarisch bedrijf een omgevingstafel plaatsvindt conform de beproefde ‘Nije Pleats-methode’. Bij zonneparken zal gebruik worden gemaakt van de eveneens reeds beproefde Sinnetafel-methode. Wij kunnen ons voorstellen dat ook voor recreatie een eigen methode wordt ontwikkeld.

Conclusie

Zienswijze leidt niet tot aanpassing van de verordening.

110. Inspreker: gemeente Waadhoeke Kern van de zienswijze

In de verordening wordt cultureel erfgoed niet consistent betrokken. Het gaat om bepalingen die van invloed kunnen zijn op cultuurhistorische kernwaarden. Hierbij valt te denken aan uitbreiding van agrarische activiteiten en niet-agrarische bedrijven buiten stedelijk gebied waar cultuurhistorische kernkwaliteiten een grote rol kunnen spelen (bijv. artikelen 2.9 en 2.20). In deze artikelen wordt cultureel erfgoed niet expliciet benoemd. Daarentegen wordt cultureel erfgoed bijvoorbeeld wel expliciet benoemd inzake recreatieve voorzieningen, zoals in artikel 2.16. De gemeente verzoekt de provincie nogmaals kritisch te kijken naar het belang van cultureel erfgoed bij nieuwe ontwikkelingen.

Reactie

De gemeenten zijn op grond van wettelijke regels (artikel 5.130 Bkl) verplicht om ten behoeve van het behoud van cultureel erfgoed beschermende regels te stellen in hun omgevingsplannen.

Omdat wij het belangrijk vinden dat gemeenten daarbij gebruik maken van Grutsk op ‘e Romte, hebben wij nu als nadere duiding van de wettelijke regels een ‘basis op orde’

bepaling in artikel 2.1 van de verordening opgenomen. Hierin staat dat gemeenten moeten motiveren op welke wijze een omgevingsplan rekening houdt met de landschappelijke- en cultuurhistorische kernkwaliteiten, zoals omschreven in Grutsk op ‘e Romte. Daarnaast wordt van gemeenten gevraagd om regels te stellen in het omgevingsplan om de kernkwaliteiten zoveel mogelijk te behouden en te versterken.

De regels in artikel 2.1, tweede lid van de verordening zijn van toepassing bij alle

omgevingsplannen die betrekking hebben op gronden in het landelijk gebied. Dit betekent dat het niet nodig is in artikel 2.9 en 2.20 extra regels te stellen.

Conclusie

Zienswijze leidt niet tot aanpassing van de verordening.

111. Inspreker: FMF Kern van de zienswijze

Inspreker mist de nationale landschappen in dit ontwerp. Deze worden niet genoemd, noch is de begrenzing bekend. In de omgevingsvisie wordt daarover gezegd dat: De Nationale Landschappen Noardlike Fryske Wâlden en Zuidwest-Fryslân zijn unieke landschappen waar wonen, werken en recreëren goed samengaan met het behoud van natuur en

cultuurwaarden in het Nationaal Landschap (p. 53 uit de omgevingsvisie). Zowel de waarden worden niet genoemd, noch hoe deze beschermd worden. Inspreker stelt voor om deze in de verordening op te nemen.

Reactie

De bijzondere kernmerken van de nationale landschappen zijn omschreven in Grutsk op ‘e Romte.

De bescherming van cultureel erfgoed is geregeld in artikel 5.130 Bkl. De gemeenten zijn op grond hiervan al verplicht om ten behoeve van het behoud van cultureel erfgoed

beschermende regels te stellen in hun omgevingsplannen. Dit is in de toelichting benadrukt.

Omdat wij het belangrijk vinden dat gemeenten gebruik maken van Grutsk op ‘e Romte, hebben wij als nadere duiding van de wettelijke regels een ‘basis op orde’ bepaling in artikel 2.1 van de verordening opgenomen. Hierin staat dat gemeenten moeten motiveren op welke wijze een omgevingsplan (voor zover gelegen buiten bestaand stedelijk gebied) rekening houdt met de landschappelijke- en cultuurhistorische kernkwaliteiten, zoals omschreven in Grutsk op ‘e Romte. Daarnaast wordt van gemeenten gevraagd om regels te stellen in het omgevingsplan om de kernkwaliteiten zoveel mogelijk te behouden en te versterken.

Conclusie

Verordening aanpassen: artikel 2.1 is gewijzigd en de toelichting is aangevuld.

112. Inspreker: FMF Kern van de zienswijze

In de omgevingsvisie staat genoemd dat duisternis actief beschermd zal worden (p. 57): In de omgevingsvisie is het Dark Sky park opgenomen. Hierover is niks terug te vinden in de verordening. Gevraagd wordt om conform de intentie in de omgevingsvisie een regeling in de verordening op te nemen.

Reactie

Wij hebben de verordening op enkele punten aangepast.

Wij hebben donkerte expliciet als onderdeel van het aspect ‘kwaliteit van natuur,

cultuurhistorie en landschap’ benoemd in de begripsbepaling voor omgevingskwaliteiten.

De formulering van artikel 2.1 is aangepast. Bij het toestaan van nieuwe ontwikkelingen in het landelijk gebied moet op grond van het derde lid van artikel 2.1 een analyse gemaakt worden van de bestaande omgevingskwaliteiten. De omgevingskwaliteiten moeten vervolgens worden benut als ontwerpbasis. In een omgevingsplan moet de zorgvuldige situering en inpassing van nieuwe ontwikkelingen op basis van de omgevingskwaliteiten worden geborgd.

Daarnaast geldt ‘een basis op orde’ bepaling in artikel 2.1 die van gemeenten vraagt om in omgevingsplannen voor het landelijk gebied te motiveren hoe rekening gehouden wordt met de landschappelijke- en cultuurhistorische kernkwaliteiten, zoals omschreven in Grutsk op ‘e Romte (het aspect donkerte zit hier ook in). Er moeten regels worden gesteld om de

kernkwaliteiten zo veel mogelijk te behouden en te versterken.

Conclusie

Verordening aanpassen: donkerte is als omgevingskwaliteit in de begripsbepaling benoemd.

Artikel 2.1 is aangepast.

113. Inspreker: Stichting Ringsom Great Terherne Kern van de zienswijze

It wetterskip jout selsstannich fergunnings ôf ta dimping fan sleatten en sjocht dan alhiel net nei de gefolgen foar bygelyks de beammen yn de sleatswâl, dy’t gewoan dea gean dan en roaid wurde.

De fergunnings wurde ek net altyd publisearre troch de gemeente en de minsken wurde pas wekker as de bulten grûn foar de dimping oanfierd binne of it dimpen al begûn is. Ek is der alhiel gjin kontrôle op de dêrfoar brûkte grûn, of’t dy ek fersmoarge wêze kin.

De kompinsaasje foar wetterberging fertsjinnet ek net in priis, it lykje wol tankgrêften, mei steile sleatswâlen, dêr’t net in fûgel mear briede kin.

De stichting pleitet der foar, hat dat al mear dien, om fan it wetterskip ôfstemming op de kwaliteit fan it lânskip te easkjen, foar in dúdlike publikaasjeplicht mei op besjenlizzen en oare gefolgen fan dimpingen as allinnich it wetterbehear der yn te beheljen en te

beoardieljen.

Reactie

Deze zienswijze is niet direct gericht op regels die in de ontwerp-omgevingsverordening zijn opgenomen. Wij zullen daarom verder niet op dit bezwaarpunt ingaan. Wij adviseren de Stichting om eens bij het Wetterskip te informeren op welke wijze de vergunningverlening is geregeld en hoe rekening wordt gehouden met de landschappelijke en natuurlijke waarden.

Conclusie

Zienswijze leidt niet tot aanpassing van de verordening.

114. Inspreker: Stichting Ringsom Great Terherne Kern van de zienswijze

Ynsprekker pleitet foar boppe gemeentelik nivo útstekkende monumintale eleminten it foech ûnder te bringen by de provinsje. As foarbyld neamt ynsprekker de monumintale, no tige seldsume ipebeplanting, dy’t eartiids sa karakteristyk wie foar de hiele noardelike kuststreek, bestiet noch tusken Bitgum en Bitgummole (noch sa’n 180 stiks). De gemeente Waadhoeke hat dêr op in pear iepen plakken fan’t maaitiid ikebeammen en essen tusken plante. Dit is te fergelikenjen mei it lizzen fan sinnepanelen op it dak fan it Poptaslot, dat soe net tastien wurde, mar by sa’n unike leane kin dus wol de monumintale wearde oantaaste wurde. De provinsje moat op dit mêd mear foech hawwe by boppe gemeentelik nivo útstekkende monumintale wearden en karakteristiken. In kapfergunningbelied soe foar eltse gemeente ferplichte wêze moatte.

Reactie

De basis op orde is een belangrijk uitgangspunt in de Omgevingsvisie De Romte Diele. De bescherming van cultureel erfgoed is wettelijk geregeld in 5.130 van het Bkl. In een nieuw artikel 2.1, tweede lid van de verordening hebben wij, als nadere duiding van de wettelijke regels, bepaald dat in een omgevingsplan dat een regeling bevat voor gronden buiten het bestaand stedelijk gebied gemotiveerd moet worden op welke wijze het plan rekening houdt met de landschappelijke- en cultuurhistorische kernkwaliteiten, zoals omschreven in Grutsk op ‘e Romte. Daarnaast vragen wij van gemeenten om regels te stellen die nodig zijn om de waarden zoveel mogelijk te behouden. De gemeente is bevoegd om de belangenafweging te maken. De provincie heeft hierin met name een adviserende rol. Ook de Stichting zelf kan een rol pakken. De Omgevingswet stimuleert vroegtijdige participatie. Op deze manier

kunnen overheden op tijd alle belangen, meningen en creativiteit op tafel krijgen. Gemeenten moeten bij het opstellen van omgevingsplannen burgers, bedrijven, maatschappelijke

organisaties en andere bestuursorganen bij de voorbereiding betrokken. De gemeenten dienen ook aan te geven wat zij met de resultaten hebben gedaan.

Op grond van artikel 5.41 van de omgevingsverordening kan de provincie het vellen van een

Op grond van artikel 5.41 van de omgevingsverordening kan de provincie het vellen van een

In document PROCES. 1. Inspreker: FMF (pagina 44-63)