• No results found

Natuurgebieden natuurnetwerk Nederland

In document PROCES. 1. Inspreker: FMF (pagina 131-140)

HOOFDSTUK 2 RUIMTELIJK OMGEVINGSBELEID-

2.11 Natuurgebieden natuurnetwerk Nederland

274. Inspreker: Waddeneilanden Kern van de zienswijze

De regels voor NNN zijn beleidsneutraal overgenomen. De regels bieden niet meer ruimte dan voorheen. Dit lijkt niet overeen te komen met de ruimte die in de Omgevingsvisie wordt geboden. Er kunnen nieuwe ontwikkelingen zijn, zoals het versterken van biodiversiteit of het produceren van lokaal voedsel, die ingrepen in het NNN vergen, maar die niet aan de

verordening voldoen. De regels willen het tegengaan van verslechtering van de gebieden waarborgen. Dit kan echter ook met de 9 principes en enkele harde randvoorwaarden. Er moet meer ruimte ontstaan voor lokale ambities en doelen van gemeenten. De provincie moet dit faciliteren.

Reactie

Nieuwe natuur aanleggen en de natuur beschermen is een belangrijke wettelijke taak van de provincie. Dit blijft ook na inwerkingtreding van de Omgevingswet het geval. De nieuwe regels voor NNN staan in het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). De regels verplichten de provincie tot het vastleggen van de wezenlijke kenmerken en waarden en tot het vaststellen van regels in het belang van de bescherming van de NNN-gebieden. In ieder geval moeten wij in de omgevingsverordening verzekeren dat de kwaliteit en oppervlakte van het NNN-gebied niet achteruit gaat en dat tijdige compensatie plaatsvindt als activiteiten plaatsvinden die negatieve gevolgen hebben. Dit geeft ons niet veel mogelijkheden om op voorhand ruimte te bieden voor nieuwe ontwikkelingen in de NNN. Vooralsnog moeten wij hier dus uitgaan van een nee, tenzij in plaats van een ja, mits.

In de toelichting is overigens al aangegeven dat het op de Waddeneilanden niet altijd mogelijk is om initiatieven buiten de NNN te realiseren. Aangegeven is dat het ‘openbaar belang’ bij een ontwikkeling op de Waddeneilanden daarom makkelijker aan te tonen is dan in de rest van Fryslân. Dit geeft ruimte om met maatwerk en met een zorgvuldige afweging van belangen mee te werken aan ontwikkelingen.

Conclusie

Zienswijze leidt niet tot aanpassing van de verordening.

275. Inspreker: gemeente Ooststellingwerf Kern van de zienswijze

Voor de ‘wezenlijke kenmerken’ van onderdelen van het Natuurnetwerk Fryslân wordt voor een ‘nee tenzij-toetsing’ verwezen naar het provinciale natuurbeleidsplan. Andere provincies zijn duidelijker. In Gelderland zijn bijvoorbeeld ‘kernkwaliteiten’ gespecificeerd, waarop met meer handvatten en duidelijkheid een ‘nee tenzij-toetsing’ kan worden uitgevoerd. De gemeente is van mening dat het onderwerp een betere specificering verdient in de nieuwe omgevingsverordening.

Reactie

Het is ons streven om de kernkwaliteiten nader te specificeren en onderdeel uit te laten maken van de verordening. De komende tijd gaan wij hiermee aan de slag. Vanwege de beperkte tijd die wij hebben om de omgevingsverordening vast te stellen, volstaan wij

voorlopig nog met een verwijzing naar de waarden in het Natuurbeheerplan. In een volgende actualisering van de omgevingsverordening zullen wij dit onderdeel meenemen.

Conclusie

Zienswijze leidt niet tot aanpassing van de verordening.

276. Inspreker: LTO Noord Kern van zienswijze

In artikel 2.39 wordt bescherming van de NNN nader geduid. Tegelijkertijd wordt op kaart 2.4 aangegeven waar de natuur ligt die met deze regels zou moeten worden beschermd.

Bescherming van onderdelen van het NNN (EHS) stuit nu en in het verleden meermaals op verzet. Zeker in die situatie waar boeren meewerken aan ontwikkelingen die ervoor zorgen dat nieuwe NNN ontstaat in de vorm van ecologische verbindingen.

Discussies rond projecten in het kader van KRW-maatregelen en groenblauwe verbindingen laten zien dat agrarische ondernemers zeer beducht zijn voor de schaduwwerking die dat soort elementen voor het agrarisch belang kunnen hebben. Opnieuw wordt duidelijk dat de provincie van mening is dat ecologische verbindingen die onlangs zijn gerealiseerd onder het beschermingsregime van NNN moeten vallen en derhalve een beperking opleveren voor de boeren die daarlangs liggen en wellicht zelfs hebben meegewerkt aan realisatie. Ecologische verbindingen (in welke gedaante of van welke kleur dan ook) moeten niet onder het

beschermingsregime van de NNN vallen. Hiervoor zijn mogelijkheden omdat ze strikt

genomen sinds 2012 in Fryslân buiten het verplichte deel van de opgave voor nieuwe natuur vallen.

Reactie

In 2012 is inderdaad besloten geen extra geld ter beschikking te stellen voor de realisatie van ecologische verbindingszones. Dit betekent echter geenszins dat wij ecologische verbindingszones niet langer waardevol vinden. Wij liften graag mee met een realisatie van ecologische zones met financiering van derden, of via meekoppel-kansen. Daarna ligt het

voor de hand, dat als een verbinding eenmaal gerealiseerd is, die dan ook de status NNN krijgt. Het is immers een wezenlijk onderdeel van de NNN.

Overigens worden boeren niet belemmerd in hun reguliere agrarische werkzaamheden door het NNN. Een afweging van belangen is alleen aan de orde bij het toestaan van nieuwe activiteiten en ontwikkelingen nabij de NNN.

Conclusie

Zienswijze leidt niet tot aanpassing van de verordening.

277. Inspreker: LTO Noord Kern van zienswijze

In de toelichting op artikel 2.41 van de verordening wordt in een aantal zinnen uitleg gegeven over hoe en wanneer onteigening als ultiem instrument wordt ingezet. De hier gebezigde tekst is niet in lijn met hoe in PCLG en Provinciale Staten (mei 2020) over dit thema is gesproken. Verzuimd is om het breed gesteund amendement (27 mei 2020) bij het

verwoorden van de uitgangspunten rond onteigening te betrekken. Het betreffende tekstdeel moet uit de toelichting van de verordening worden verwijderd.

Reactie

Dit is juist. Wij hebben het amendement alsnog verwerkt in de toelichting.

Conclusie

Verordening aanpassen: de passage in de toelichting over onteigening is aangepast.

“toe te staan dat het middel van onteigening voor natuurontwikkeling als mogelijkheid wordt opgenomen in de ruimtelijke plannen die ten grondslag liggen aan: - het uitvoeren van maatregelen in het kader van Natura 2000; - het uitvoeren van de Kaderrichtlijn Water; voor zover deze geen onderdeel uitmaken van een thans lopend gebiedsproces (gebieden waar een gebiedscommissie actief is, bijvoorbeeld in het kader van het veenweideprogramma of Natuer mei de Mienskip). Het uitgangspunt blijft dat het middel alleen zal worden toegepast als laatste redmiddel, als het gaat om de allerlaatste hectares in een groot gebied, waar het succes van het programma van afhangt en alleen indien duidelijk is geworden dat alle alternatieven, zoals bijvoorbeeld het aanbieden van geschikte ruilgronden of het door de eigenaar zelf als natuur inrichten, niet tot een goede oplossing hebben geleid. GS doen in een dergelijk geval een gefundeerd voorstel aan PS”.

278. Inspreker: particuliere inspreker Kern van de zienswijze

Onteigening van grond ligt vaak heel gevoelig bij boeren. Niet alleen omdat de grond al jarenlang in de familie is, maar ook met het oog op grondgebondenheid waarbij elke hectare telt en een financiële vergoeding geen duurzame oplossing biedt. Niet doen!

Reactie

Deze optie is in de inmiddels vastgestelde Nota Grondbeleid (2020) opgenomen. Het is een zwaar instrument dat alleen in het uiterste geval zal worden ingezet.

Conclusie

Zienswijze leidt niet tot aanpassing van de verordening.

279. Inspreker: FMF Kern van de zienswijze

Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zijn mogelijk in het NNN onder voorwaarde dat sprake is van een openbaar belang (artikel 2.42). Een zeer belangrijke omissie is dat deze voorwaarde een “groot openbaar belang” moet zijn. Het woord “groot” dient weer opgenomen te worden.

Verder moet in de toelichting nader omschrijven worden wat verstaan wordt onder een groot openbaar belang.

Reactie

Op grond van de regels in het Bkl hoeft niet langer sprake te zijn van een groot openbaar belang. Ontwikkelingen zijn mogelijk als hier ‘een zeker belang’ mee is gemoeid. Het wordt aan de bevoegdheid van de provincie overgelaten om dit nader in te vullen. In de toelichting van de verordening is duidelijk gemaakt dat het bij ‘een openbaar belang’ gaat om een algemeen of maatschappelijk belang, zoals werkgelegenheid, huisvesting, water- en kustveiligheid, civiele veiligheid, volksgezondheid en essentiële voorzieningen voor het functioneren van de samenleving, zoals energie- en vervoersvoorzieningen. Dit zijn gevallen waarin in feite sprake is van een groot openbaar belang. Op sommige plekken willen wij de gemeente de mogelijkheid bieden om in voorkomende gevallen mee te werken aan

recreatieve ontwikkelingen in de NNN (bijvoorbeeld een strandpaviljoen, klimbospark). De eis dat sprake moet zijn van een ‘groot openbaar belang’ kan dan onbedoeld beperkend werken. Op grond van het Bkl is dit ook niet nodig.

Conclusie

Zienswijze leidt niet tot aanpassing van de verordening.

280. Inspreker: particuliere inspreker Kern van de zienswijze

Insprekers zijn van mening dat in het NNN geen recreatieve functies (of uitbreiding van bestaande recreatieve functies) en functies voor energietransitie toegestaan zouden moeten worden. Dit geldt zeker binnen de Natura 2000 gebieden.

Reactie

Wij gaan uiteraard erg terughoudend om met het toestaan van nieuwe ontwikkelingen in het NNN. Daarom is er een uitgebreid afwegingskader in de omgevingsverordening opgenomen.

In principe zijn geen activiteiten en ontwikkelingen mogelijk die nadelige gevolgen kunnen hebben voor de wezenlijke kenmerken of waarden. In hoeverre sprake is van nadelige gevolgen moet blijken uit een ecologische beoordeling. Als uit de ecologische beoordeling blijkt dat nadelige gevolgen niet uitgesloten zijn dan kan alleen worden meegewerkt aan een ontwikkeling wanneer sprake is van een openbaar belang en er geen reële alternatieven zijn.

Dit sluit uit dat op grote schaal nieuwe grootschalige voorzieningen worden toegestaan in het NNN.

Voor zonneparken zijn aanvullende regels gesteld. In de NNN is alleen een opstelling voor zonne-energie toegestaan als deze wat betreft functie en vermogen is gericht op de

energiebehoefte die samenhangt met het beheer en onderhoud van het gebied. Daarnaast kan na het doorlopen van de zonneladder op de Waddeneilanden gekozen worden voor een locatie in NNN (maar buiten Natura 2000).

Overigens merken wij op dat natuurgebieden in Fryslân een belangrijke recreatieve functie hebben. Kleine dagrecreatieve ontwikkelingen (picknick-voorzieningen, speelvoorzieningen en dergelijke) zijn vaak goed te combineren met de natuurfunctie. Uiteraard na zorgvuldige afweging van de natuurbelangen.

Conclusie

Zienswijze leidt niet tot aanpassing van de verordening.

281. Inspreker: FMF Kern van de zienswijze

Artikel 2.44 schrijft voor dat natuurcompensatie ervoor moet zorgen dat er netto geen verlies aan natuur en biodiversiteit optreedt. Echter compenserende maatregelen die genomen worden, zijn niet gelijk effectief. In de tussentijd is er dan ook sprake van achteruitgang van de biodiversiteit. Aangezien de omgevingsvisie uitgaat van een opgaande lijn voor wat betreft de biodiversiteit is het van belang om ruimhartig te compenseren en de compensatie te laten plaatsvinden voordat schade wordt berokkend. Hierdoor neemt de kans toe op het realiseren van de biodiversiteitsopgave zoals beschreven in de omgevingsvisie.

Nergens in artikel 2.44 wordt genoemd dat compensatie en mitigatie geregeld moeten zijn voordat een ruimtelijk plan uitgevoerd mag worden.

Reactie

In artikel 2.42, onder c staat dat er bij compensatie geen sprake mag zijn van netto verlies van de wezenlijke kenmerken en waarden in termen van kwaliteit, oppervlakte en

samenhang. Om een netto verlies te voorkomen kan het inderdaad nodig zijn om ruimhartig te compenseren. Bij de beoordeling maken wij daarbij vooralsnog gebruik van de ‘Spelregels EHS, beleidskader voor compensatiebeginsel, EHS-saldobenadering en herbegrenzing EHS’

uit 2007. De regels die hierin staan over de wijze van compenseren zijn wat ons betreft nog actueel. In een volgende herziening van de omgevingsverordening zullen wij de spelregels aanpassen aan de huidige terminologie. In de toelichting zullen wij dit benoemen.

In artikel 2.44, tweede lid onder b staat dat de tenuitvoerlegging van de benodigde

maatregelen en ingrepen feitelijk en planologisch gewaarborgd moet worden. Wij zullen op basis van dit artikel van gemeenten vragen om in het betreffende omgevingsplan een voorwaardelijke bepaling op te nemen die de tijdige uitvoering van de compensatie en mitigatie borgt. Ook dit doen wij op basis van de voornoemde spelregels.

Conclusie

Verordening aanpassen: in de toelichting is aangegeven dat de ‘Spelregels EHS,

beleidskader voor compensatiebeginsel, EHS-saldobenadering en herbegrenzing EHS’ uit 2007 van toepassing zijn. De spelregels worden digitaal ontsloten in het DSO.

282. Inspreker: FMF Kern van de zienswijze

Voor activiteiten die in de nabijheid van het NNN plaatsvinden worden voorwaarden gesteld in artikel 2.44. Daarbij wordt niet vermeld dat activiteiten die in de nabijheid van Natura 2000 gebieden plaatsvinden geen significante externe effecten mogen veroorzaken in het

betreffende Natura 2000 gebied.

Reactie

Het is niet nodig dit te benoemen. De regels voor de bescherming van Natura 2000-gebieden zijn opgenomen in hoofdstuk 5 Natuur.

Conclusie

Zienswijze leidt niet tot aanpassing van de verordening.

283. Inspreker: LTO Noord Kern van de zienswijze

In Fryslân liggen 1 op1 begrensde beheergebieden die binnen de NNN zijn gebracht. Voor deze gebieden wordt in artikel 2.45 bepaald dat er toegezien moet worden op ecologische waarden. Wij stellen vast dat de provincie in haar planologische bescherming van deze gebieden te ver gaat. Voor deze gebieden geldt dat door middel van ANLB agrarisch

natuurbeheer plaats vindt. Dit betekent dat de agrarische bestemming aan de orde is en dat zoals genoemd agrarisch gebruik van deze gronden gewoon moet worden toegestaan.

Reactie

Uiteraard is het normaal agrarisch gebruik van de gronden toegestaan. Dit staat in artikel 2.45, tweede lid onder a. Voor de duidelijkheid hebben wij in de toelichting benadrukt dat de gronden in omgevingsplannen ook gewoon een agrarische functie kunnen krijgen. Dit is de basis.

Conclusie

Verordening aanpassen: in de toelichting is aangegeven dat de beheergebieden in omgevingsplannen een agrarische functie kunnen krijgen.

284. Inspreker: LTO Noord Kern van de zienswijze

Voorbijgegaan wordt aan het feit dat de betrokken grondgebruiker vrijwillig meedoet aan agrarisch natuurbeheer en dat het zo kan zijn, dat na afloop van de contractperiode, de gronden opnieuw zonder restricties of bijzonder beheer, als agrarische grond gebruikt kunnen worden. Het gaat dan ook nogal ver om gemeenten op te roepen in hun

omgevingsplan regels te stellen die anticiperen of vooruitlopen op ecologische belangen.

Ook in het afwegen van ruimtelijke ingrepen (waterhuishouding en bodem) wordt het agrarisch belang wat ons betreft onvoldoende gepositioneerd. Gepleit wordt voor een aangepaste beschrijving van het beschermen en respecteren van belangen in dit soort situaties. Hierbij staat de bestendige agrarische functie en bestemming centraal.

Reactie

Regulier agrarisch gebruik is mogelijk in beheergebieden. De gronden mogen in het omgevingsplan ook worden voorzien van een agrarische functie. Alleen moet bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen een afweging gemaakt te worden tegenover de natuurwaarden die er dan aanwezig zijn. Dit is in de toelichting duidelijk gemaakt.

Conclusie

Verordening aanpassen: de toelichting bij artikel 2.45 is aangepast.

285. Inspreker: FMF Kern van de zienswijze

In artikel 2.46 wordt voorgesteld om aanpassingen aan de begrenzing van het NNN over te laten aan GS. Wat is de reden geweest om deze keuze over te laten aan GS? Bij grotere wijzigingen zou de toetsende rol van PS hiervoor ingezet moeten worden.

Reactie

De bevoegdheid van GS om de begrenzing van het NNN aan te passen is niet langer onderdeel van de omgevingsverordening. Deze bevoegdheid zal in een separaat

delegatiebesluit aan GS worden gegeven. De reikwijdte van de bevoegdheid zal hierin meegenomen worden.

Conclusie

Verordening aanpassen: de regel is uit de omgevingsverordening geschrapt en overgeheveld naar het Delegatiebesluit.

286. Inspreker: Vereniging Het Friesch Grondbezit (via Federatie Particulier Grondbezit)

Kern van de zienswijze

Ten aanzien van artikel 2.50 vindt inspreker dat aanpassing van begrenzingen uitsluitend plaats mag vinden nadat met de aangrenzende eigenaren en grondgebruikers minnelijk overeenstemming is bereikt.

Reactie

Wij merken op dat de bevoegdheid van GS om de begrenzing van het NNN aan te passen niet langer onderdeel is van de omgevingsverordening. Deze bevoegdheid zal in een separaat delegatiebesluit aan GS worden gegeven. De reikwijdte van de bevoegdheid zal hierin meegenomen worden.

Conclusie

Verordening aanpassen: artikel 2.50 is uit de omgevingsverordening geschrapt en overgeheveld naar het Delegatiebesluit.

287. Inspreker: IJsselmeervereniging Kern van de zienswijze

De IJsselmeervereniging merkt op dat het IJsselmeer, naast Natura 2000-gebied, onderdeel van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) is. De natuurwaarden zijn beschermd door die Natura 2000-status, grotendeels als Vogelrichtlijngebied en deels aan de Friese kust ook als Habitatrichtlijngebied. De landschappelijke waarden, zoals de openheid, zouden beschermd dienen te worden als onderdeel van het NNN. Echter, die wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied zijn niet opgenomen in het Natuurbeheerplan.

De IJsselmeervereniging verzoekt PS er bij GS op aan te dringen, om ook de wezenlijke kenmerken en waarden van het Friese deel van het IJsselmeer in het Natuurbeheerplan op te nemen, zodat ook de landschappelijke elementen van dit gebied beschermd zullen worden.

Reactie

Het Natuurbeheerplan ligt nu niet voor. Inspreker kan bij de volgende actualisatie van het Natuurbeheerplan een zienswijze indienen.

Overigens worden de landschappelijke waarden van het IJsselmeer, waaronder de

openheid, beschermd door de regels in artikel 2.1 (principe omgevingskwaliteiten als basis) van de verordening.

Conclusie

Zienswijze leidt niet tot aanpassing van de verordening.

288. Inspreker: Vereniging Het Friesch Grondbezit (via Federatie Particulier Grondbezit)

Kern van de zienswijze

In artikel 2.39, lid 3 wordt aangegeven dat op gronden gelegen, nabij het Natuurnetwerk Nederland geen nieuwe activiteiten en ontwikkelingen mogelijk zijn die kunnen leiden tot vermindering van kwaliteit of samenhang tussen gebieden van het Natuurnetwerk

Nederland. Gevolg hiervan is dat eigenaren of gebruikers van deze gronden ernstig worden belemmerd en beperkt in hun exploitatiemogelijkheden en de ontwikkeling van deze gronden en derhalve is er sprake van een ernstige aantasting van het eigendomsrecht.

Volgens HGF moet een eigenaar die met een dergelijke inbreuk op het eigendomsrecht wordt geconfronteerd zonder discussie volledig schadeloos gesteld worden.

Reactie

Wij merken op dat deze regel niet nieuw is. De regel is vrijwel ongewijzigd overgenomen uit de Verordening Romte Fryslân 2014. De regel leidt daarom niet tot een inperking van eigendomsrechten.

Overigens is het onze wettelijke taak om te verzekeren dat de kwaliteit en oppervlakte van het natuurnetwerk Nederland niet achteruitgaan. Dit betekent ook dat bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen en activiteiten nabij NNN gekeken moet worden of dit effecten heeft op de kwaliteit van nabijgelegen NNN. Een dergelijke toets zou als onderdeel van een goede ruimtelijke ordening altijd gedaan moeten worden.

Conclusie

Zienswijze leidt niet tot aanpassing van de verordening.

289. Inspreker: Stichting Ringsom Great Terherne Kern van de zienswijze

By de beskerming fan it NNN is de provinsje wer fiersten te skewielich. Ynsprekker neamt as foarbyld de transportlieding dwars troch de natuer fan Skiermuontseach. Yn jild útdrukt kost in minder skealik trasee mear. It ekonomysk belang mei hjir net as iepenbier belang oanmerkt wurde, mar de natuer krekt wol.

Reactie

Vooraf merken wij op dat het Rijk bevoegd gezag is voor de transportleiding door de natuur bij Schiermonnikoog. Het Rijk is daarbij in principe niet gehouden aan de regels in de verordening maar uiteraard zullen wij samen met het Rijk in dergelijke gevallen altijd goed overwegen of een andere oplossing mogelijk is.

Het realiseren en beschermen van de kwaliteiten van het Natuurnetwerk Nederland is een belangrijk uitgangspunt in onze Omgevingsvisie De Romte Diele. Wij hebben in de

Omgevingsvisie echter ook een aantal andere urgente opgaven geformuleerd. Wij streven naar een brede welvaart door slimme economische groei, met andere woorden een groei die een positieve bijdrage levert aan de ambities. Dit betekent ook dat met nieuwe

ontwikkelingen middelen gegenereerd worden die weer geïnvesteerd kunnen worden in de

ontwikkelingen middelen gegenereerd worden die weer geïnvesteerd kunnen worden in de

In document PROCES. 1. Inspreker: FMF (pagina 131-140)