• No results found

Door de oprigting van eenen dam in de rivier Gandong, district Maos Pati, waar-

In document BIBLIOTHEEK KITLV . _ (pagina 118-122)

waar-mede men weldra gereed i s , zullen 3 à 4000 bouws regelmatig worden bewaterd.

Uit de rivieren Djoenkee, district Poerwodadi, en Sempol, district Kniten, zijn mede leidingen gegraven, waarvan de eerste eene vermoedelijke oppervlakte van 500 bouws zal kunnen bevloeijen.

KEDIRI.

Eene proef heeft plaats gevonden met de door den heer de Moll van Otterloo uit Europa aangebragte zoogenaamde Bessemer centrifugaal-pomp, ten einde stroomend water uit rivieren op te voeren en over de velden te verspreiden; doch volgens gemaakte be-rekeningen wegen de daarvan verkregen voordeelen op verre na niet op tegen de kosten en lasten daaraan verbonden, zoodat men van de overname van dien toestel voor reke-ning van den lande heeft afgezien.

Als een vervolg op vorige verslagen, wordt hier gegeven een vijfjarig overzigt van de uit-komsten van den vrijen landbouw der inlandsche bevolking in de bovengenoemde residentien.

Jaren.

1851 1852 1853 1854 1855

Uitgestrektheid velden, door de

bevolking voor eigen cultuur

beplant.

Bouws van 500 vierk. Rhijnl. roed.

1,608,797 1,624,151 1,674,235 1,678,444 1,715,830

Opbrengst dezer velden in

pikols p a d i , werkelijk ingeoogst of bij

schatting.

26,036,967 25,143,178 28,916,839 28,259,152 29,037,273

Gemiddeld van de marktprijzen van den pikol padi in de onderscheidene gewesten.

Van de hoogste marktprijzen.

f 2 : 23 2 : 92 2 : 1 0 7 3 : 05 2 : 1 1 7

Van de laagste marktprijzen.

f 1 : 1 1 8 1 : 98 1 : 96 1 : 1 1 3 1 : 114

Klapper-aanplantingen.

De uitgestrektheid der klapper-aanplantingen is onbekend, vermits de boomen door de inlandsche bevolking niet in geregelde tuinen, maar in en bij de dessa's verspreid worden aangeplant. T o t het bewerkstelligen, van geregelde aanplantingen bestaat op J a v a over het algemeen weinig gelegenheid. De in der tijd van gouvernementswege be-volen aanplanting in de districten Bogorami en Oendaän van de residentie Japara (waar-over gehandeld^ is in 't Verslag van 1852, pag. 97) is gestaakt, omdat de gronden daartoe ongeschikt bevonden werden.

Volgens den hierbij overgelegden staat lit. L waren op 1«. Januarij 1855, met uit-zondering van de residentien Batavia, Soerakarta en Djokjakarta, 13,005,741 klapper-boomen op J a v a aanwezig. De staat van den aanplant is dus over het algemeen vrij gunstig. Echter is de langdurige droogte, die in dit j a a r geheerscht heeft, oorzaak geweest, dat een groot getal jonge boomen in de residentien Bantam, Samarang en de adsistent-residentie Patjitan zijn gestorven. De residentie Rembang schynt bij uitne-mendheid geschikt te zijn voor dezen boom.

In het algemeen blijft voortdurend op de teelt van dezen zoo hoogst nuttigen boom de aandacht van hoofden van gewestelijk bestuur gevestigd en worden onafgebroken de meeste zorgen aangewend om deklapperteelt, daar waar zulks mogelijk i s , te bevorderen en voor verwaarloozing te behoeden, waaronder voornamelijk behoort het uitroeijen der

schadelijke gedierten.

De op J a v a voorkomende kokospalm kan in twee hoofdsoorten worden verdeeld, namely k : a. Klappa-dalem ; en b. Klappa-gendjah.

29

T o t de eerste soort, welke zich van alle andere onderscheidt door hooge stammen en groote vruchten, behooren deidjoe (groene), de meira (roode), de

klappa-manis (zoete), de klappa-kopïor-meira en de klappa-kopior-idj oe.

Tot de tweede soort behooren de klappa-woelan en de klappa-gading De klappa- dalem draagt niet voor het 7de of 8ste j a a r ; deklappa-gendjah reeds in het 4de of 5de j a a r .

De eerstgenoemde is echter de beste en hare noten bevatten de meeste oliedeelen.

D e opbrengst aan vruchten is afwisselend van 30 tot 60 stuks's jaars. De kokospalm groeit het weligst op vlakken grond. Voornamelijk voor de klappa-idjoe en meira en Voor de klappa-dalem behooren de gronden vetter te zijn dan voor de gendjah. De

wiize van olie-fabricatie blijft voortdurend gebrekkig. _ Bijna in alle residentien wordt uit de klappernoot olie getrokken doch met zoo zeer

om als lampolie te worden gebezigd , waartoe zij voor den Javaan te kostbaar is als wel voor de bereiding der spijzen. In-onderscheidene gewesten op J a v a verkeert thans de handel van klappers en olie in bloeijenden staat. De bevolking van hetzuidehjk gedeel e van Bantam legt zich zeer toe op de vervaardiging van olie ; de residentie Preanger regent-e n regent-e n voorziregent-et voor regent-eregent-en groot gregent-edregent-eregent-eltregent-e in dregent-e bregent-ehoregent-eftregent-e van Krawang Buitregent-enzorg regent-en B a t a T I n de residentie Bagelen blijft het fabricaatvan olie voortdurend een voorname tak van nijverheid der bevolking, waardoor aan duizenden arbeid en voordeel wordt verschaft. Van het sap van den jongen klapperboom wordt op J a v a ^ T ^ ™ d e

residentie Rembang, suiker gemaakt en veel ten verkoop op de markten gebragt.

u t hoofde van g mis aan doelmatige contrôle kan geen naauwkeurige opgave gedaan w o r Î e b a n d e n u i t e n invoer van kokosnoten en olie. Men schat echter, dat de invoer T n u i v o e r overtreft. Langzamerhand vermindert de invoer evenwel, waartoe veel b y

-draag de omstandigheid, «fat de olie van J a v a in den handel meer gewüd is dan die van d eifanden Bali, Saleijer en Sumbawa, van waar de grootste - j v o - e n j k a t vmden

Ten slotte wordt hierbij aangeteekend, dat de Regering m f ^ f f ^ ^ m e t ï ï . Zollinger voor de ontginning van woeste gronden m de adsistentresidentie B a n -joewangi, speciaal voor de teelt van klappers.

2°. Cultures, ingevoerd op hoog gezag o f t e n gevolge van overeenkomsten, door het Gouvernement met particuliere ondernemers aangegaan.

Koffij cultuur.

De uitkomsten der Jcoffijcultuur waren in 1855 over het alge meen^bmtengewoon ,u n st i g . I n de residentie Preanger regentschappen is de productie zelfs tot eene nog l i e t gfkende hoogte geklommen: aldaar zijn 41,226 nikols meerverkregen dan m 1854,

welk jaar alle vroegere oogsten reeds ver in productie ^ d . » v e r t r o j n .

Nadere bijzonderheden omtrent deze cultuur kunnen blijken uit de by gevoegde uit-v o f r t s t a t e ! , bijlagen M en N . D e totalen dezer staten doen onder anderen zien :

dat het getal huisgezinnen voor geregelde tuinen en boschkoffij afgezonderd in de d a a l v t m e l d e residentien en afdeelingen, met uitzondering; v a n £ o e r a k a r t a en D j a -karta , waar de koffij van de Vorsten gekocht w o r d t , m 1854 bedroeg. . « J J «

het getal vruchtdragende boomen waarvan geoogst is . . . • • ^ Ö , Ö 4 U , D ^ de hoeveelheid verkregen koffij in het geheel bij de pakhuizen ontvangen

en met inbegrip van ruim 18,068 pikols wegens bevonden overwigten . . 1,165,085,30 dat een pikol koffij gemiddeld in de vroeger bedoelde residentien en af- ^ ^ deelineen is verkregen van ruim . * , " * . .

dat aan de koffij planters in die gewesten in het geheel voor mkooppnj, ^ ^

18 datade gezamenlijke kosten der koffij, aan het Gouvernement geleverd, ^ ^ ^

hebben bedragen * " ' ' " " 8-107 en de gemiddelde prijs waarop de pikol koffij te staan is gekomen was . . 8.W"

Uit hoofde van het in de meeste gewesten bestaande gebrek aan goede gronden voor verwisseling of uitbreiding, wordt in de laatste jaren hoofdzakelijk moeite en zorg aan-gewend voor een behoorüjk onderhoud der bestaande beplantingen.

Ten opzigte der gronden en der gelegenheid tot uitbreiding, wordt hierbn residenties-gewijze het volgende aangeteekend.

BANTAM.

Hier bestaat gebrek aan geschikte gronden. Een gehouden plaatselijk onderzoek heeft

de wensehelijkkeid doen zien om, ter voorkoming van achteruitgang of verloop der koffijcultuur, eene groote uitbreiding aan de teelt van paggerkoffij te geven, waartoe, bij den geregelden aanleg der dessa's gelegenheid bestaat.

In de afdeeling Lebok is de koffijcultuur ingetrokken ten gevolge der bezwaren, die daaruit voor de bevolking ontstonden.

K KA WANG.

Hier is nog een groote voorraad geschikte gronden aanwezig. De bevolking is echter voor alsnog met te veel werkzaamheden belast, dan dat baar zonder bezwaar het b e -werkstelligen van uitgestrekte kofiij-aanplantingen zou kunnen opgelegd worden.

PREANGER REGENTSCHAPPEN.

Met uitzondering van eenige districten in het regentschap Bandong en van een klein gedeelte van Soekapoera bestaat overal gebrek aan goede gronden, zoodat men meestal genoodzaakt is toevlugt te nemen tot middelmatige en schrale glaga- en tegalvelden, waarvan vele reeds 1 tot 3 malen met koffij zijn beplant geweest. Buitendien zijn do weinige goede gronden over het algemeen van 20 tot 30 palen van de kampongs gelegen.

CHERIBON.

Alleen in de districten Kadoegedeh, Tjiamis en Eantja zijn nog eenige geschikte gronden beschikbaar ; overal elders bestaat gebrek aan gronden ter verwisseling, indien men namelijk de bevolking niet op te grooten afstand van hare woningen of op moeijelijk te bereiken plaatsen wil doen planten.

TEGAL.

In deze residentie worden op vele plaatsen gronden voor koffijcultuur aangetroffen.

Daar ieder huisgezin reeds is belast met het onderhoud van ODgeveer 750 boomen, kan men geen belangrijke uitbreiding aan de koffijcultuur geven.

PEKALONGAN.

In hooge bergstreken treft men goede gronden voor de koffijcultuur aan. Daarvan kan echter slechts zelden gebruik gemaakt worden, omdat de aanplantingen te ver van de dessa's zouden liggen. Hoezeer derhalve ten opzigte der gronden nog gelegenheid tot uitbreiding der koffijcultuur zon bestaan, moet men zich evenwel bepalen tot het verwisselen der oude tuinen, dewijl anders de bevolking te veel bezwaard zoude worden.

SAMAKANG.

In de afdeeling Salatiga, het hooger gedeelte der afdeeling Kaliwoengoe, en in het district Selokaton der afdeeling Kendal vindt men zeer geschikte gronden voor de koffijcultuur.

Elders bestaat daaraan gebrek. In verband met de krachten der bevolking kan echter slechts langzaam met het geven van uitbreiding aan de koffijteelt worden voortgegaan.

In de hoogere streken wordt thans veel zorg besteed aan de paggerkoffij. Belangrijke uitbreiding is daaraan in den laatsten tijd gegeven.

J A P ARA.

I n deze residentie vindt men weinig goede gronden voor de koffijcultuur. De beste gronden doen zich voor in de bergstreken der districten Bandjaran (afdeeling Japara) en Mergotoehoe (afdeeling Djawana). I n dit gewest kan nog eenige uitbreiding aan de koffijcultuur gegeven worden.

REMBANG.

Alleen in de districten Ngawen en Karangdjati der afdeeling Blora wordt de gouver-nements-koffijcultuur gedreven ; over het algemeen zyn de gronden daartoe minder ge-schikt, vooral in het district Ngawen.

SOERABAJA.

De bestaande koffijtuinen zijn gelegen in de afdeeling Modjokerto. De daartoe gebezigde gronden zijn redelijk goed. Gelegenheid tot uitbreiding der koffljcultuur op groote schaal bestaat niet, bij gebrek aan geschikt en vlak terrein.

PASOEROEAN.

Hoezeer overvloed van gronden aanwezig is, kan evenwel geene belangrijke uitbreiding

In document BIBLIOTHEEK KITLV . _ (pagina 118-122)