• No results found

Evenmin zijn hierbij in rekening gebragt de rente van kapitaal en onderscheidene be- be-talingen , welke op Java voor de mijnen geschieden tot aanschaffing van materieel

In document BIBLIOTHEEK KITLV . _ (pagina 154-162)

Daar-entegen zijn thans onder het bedrag van f 159,979:1191/

2

begrepen de kosten van

onder-houd der bannelingen en van het militair detachement, die vroeger niet in rekening werden gebragt, en te zamen uitmaken een bedrag van ongeer f44,411:60.

In 1854 waren 15,000 Nederlandsche ponden ijzererts, welke door 'den adspirant-ingenieur Bant waren verzameld bij den Goenong-Tambaga, bij de kampong Plearij, in Tanahlaut, aan de fabriek voor de marine, het stoom wezen en de nijverheid toegezonden tot het nemen van proeven. Men is echter niet tot een gewenschten uitslag gekomen , maar de rijkdom van den e r t s , en de superieure qualiteit, daaruit verkregen, hebben aanleiding gegeven tot het doen van een voorstel aan het opperbestuur om tot proef eene hoeveelheid van plus minus 20 ton van dien erts naar Nederland te zenden , ten einde aldaar aan een hoog-oven bewerkt en in den handel gebragt te worden. De in het vorig Verslag vermelde overeenkomst met den heef B. J. W- G. Wijnmalen, genaamd Banjoe-irang is in dit j a a r overgegaan op de Maatschappij tot bevordering van de mijnontginningen in Nederlandsch Indie, zoo als boven vermeld is.

Steeds gaat men voort met nadere onderzoekingen naar steenkolen en meestal met goed gevolg.

Zoo blijkt onder anderen uit de nasporingen van den adspirant-ingenieur Bant, dat van de kolenmijn Oranje-Nassau tot den Goenoeng-Djambok overal ontginbare zwartkoollagen voorkomen.

§ 5. Verdere opgaven betreffende den mijnbouw.

Java. In het vorig Verslag werd melding gemaakt van het onderzoek aan de Meeu-wenbaai (residentie Bantam) ; gedurende dit j a a r zijn de ingenieur der 1ste klasse de Groot en de buitengewone ingenieur 3de klasse Aquasi Boachi daarmede voortgegaan.

Daaruit is gebleken, dat de kolen werkelijk in lagen zijn afgezet, die echter in het heuvel-achtig gedeelte te zeer zijn verstrooid , dan dat men eene ontginning zou mogen aanbevelen.

In het vlakke terrein aan zee meenen zij , dat eene ontginning mogelijk i s , zoodat zijhun onderzoek aldaar voortzetten.

Ook aan de Tjiletoek-baai (Preanger regentschappen) wordt onderzoek gedaan naar steenkolenlagen, die men beweert daar te zullen vinden.

Biouw. Eeeds in het vorig Verslag is gemeld dat de overeenkomst tusschen den Onder-koning van Eiouw en den heer A. N. van den Berg omtrent de exploitatie der mijnen op de Karimon-eilanden niet was goedgekeurd. Hieromtrent is in 1855 aan den Onder-koning van Riouw medegedeeld dat de overeenkomst niet mögt gesloten worden zonder tusschenkomst van den vertegenwoordiger van het Nederlandsche Gouvernement, in over-eenstemming met het placaat van 9 Augustus 1764 en de publicatie van 10 February 1851 (Indisch Staatsblad n°. 6).

De Onder-koning van Eiouw beweerde, doch zonder daarvoor bewijs te leveren, dat de Karimon-eilanden z^jn privaat domein zijn. De zaak kwam dit jaar nog niet tot eene eindbeslissing.

WESTER-AFDEELING VA»T BORNEO.

De aspirant-ingenieur Everwijn hield zich in 1855 bezig met het onderzoek naar tinerts in het landschap Kandawangan , op de westkust van Borneo.

Ten gevolge van het te dezen aanzien in het Verslag van 1854 medegedeelde, wordt aangeteekend, dat de ingenieur Schreuder is voortgegaan met het hem opgedragen on-derzoek naar de steenkolen, voorkomende nabij Ajer-Mambia.

Naar aanleiding van ontvangen berigten, dat deze gronden zeer rijk waren aan goud, zijn de gronden nabij Soengei-Poean ontgonnen, doch heeft men slechts de betrekkelijk geringe hoeveelheid van 0.416 Ned. ponden goud kunnen verzamelen.

I I I . VISSCHERIJEN.

Over het algemeen zijn de visscherijen niet toegenomen en leverde de vischvangst gedurende 1855 minder gunstige uitkomsten op dan in het vorige j a a r , hetgeen vooral wordt toegeschreven aan de langdurige droogte, welke in 1855 heeft geheerscht. I n de residentie Bantam was zij echter vrij gunstig. Tegenwoordig vinden aldaar 8678 huis-gezinnen in de vischvangst een middel van bestaan. Ook in de afdeeling Patjitan neemt de visscherij in bloei toe.

De belasting op de visscherijen, die op Madura ten behoeve van den panembahan regent, geheven wordt, biïjft eene groote belemmering voor hare ontwikkeling.

Volgens het verslag van den resident van Menado hebben de Engelsche en Ameri-38

kaansche walvischvaarders de havens van Menado en Kema minder bezocht dan in vorige jaren het geval was.

I V . AMBACHTS- EN FABRIEK-NIJVERHEID.

§ 1. Gewestelijke berigten.

In de residentie Batavia is weder vooruitgang waargenomen. De aldaar bestaande fabriek van stoom- en andere werktuigen van de firma Ghaulan, Deeleman en Comp, wordt meer uitgebreid en neemt voortdurend in bloei toe.

Door twee broodbakkers werd een korenmolen opgerigt, die, volgens verklaring van het hoofd van gewestelijk bestuur (in zijn jaarverslag over 1855), door zijne voortreffe-lijke machinerien boven alle andere uitmunt.

De inrigting voor waterzuivering van den heer de Bruijn onderging vele verbeteringen.

De eigenaar verzocht verlenging van het hem in der tijd verleend octrooi voor de uit-sluitende levering van gezuiverd drinkwater. Dit verzoek werd afgewezen, doch daar-entegen met hem een contract aangegaan, voor den tijd van vijf achtereenvolgende j a r e n , voor de levering te Batavia en op de reede aldaar van al het gezuiverd drinkwater, hetwelk het Gouvernement behoeft.

In de residentie Soerabaja wordt vooral toenemende bloei waargenomen bij de koper-smelterij, en te Grissee bij de kistenmakerijen en kalkbranderijen.

In de residentie Probolinggo bevinden zich weinige handwerkslieden; evenwel vol-doende voor de behoefte der inlandsche bevolking en van de suikerfabriek.

S U M A T R A ' S W E S T K U S T .

De goudwasscherij verkeert, ondanks den overvloed van goud, in eenen zeer verwaar-loosden staat.

De gambierbereiding is toegenomen, doch de blaauwverwerij verminderd.

Overigens wordt meer en meer vooruitgang opgemerkt in de verschillende handwerken.

§ 2. Fabrieh voor de marine, het stoomwezen en de nijverheid.

De instelling nam gedurende 1855 weder in bloei toe. Volgens de opgaven der directie, werd voor ruim vijf tonnen gouds verwerkt en de rekening met een batig saldo ge-sloten, onaangezien de uitbreiding en verbeteringen, waaraan bijna eene halve ton gouds werd besteed.

Onder meer, werd het materieel der draaijeiijen met zestien uit Engeland ontboden werktuigen vermeerderd.

De rivier achter de fabriek slibt sterk aan, tot groot ongerief.

Gemiddeld werkten per dag 730 werklieden en 32 koelies, dus 10 per cent meer werklieden dan in 1854.

O . H a n d e l , s c h e e p v a a r t e n s c h e e p s b o u w .

§ 1. Bepalingen betreffende den handel en de scheepvaart.

De belasting van 24 duiten, welke krachtens besluit van den commissaris-generaal van Nederlandsch Indie van 27 December 1827, n°. 28 , geheven werd voor eiken te Riouw aan een inlander uit te reiken reispas voor Singapoer is in dit jaar opgeheven , daar de uitgaven voor het zeehoofd te Riouw (tot welker dekking deze belasting was ingesteld) reeds lang zijn gedekt.

§ 2. Handel en scheepvaart op Java en Madura.

Nog steeds is men wachtende op de mededeelïngen omtrent den handel op de buiten-bezittingen. Ook dit jaar is het » Verslag van den h a n d e l , de scheepvaart en de in-komende en uitgaande regten op J a v a en Madura" aan de Tweede Kamer de Staten-Generaal gezonden bij brief van 17 April 1857 , lit. A , n". 6 , terwijl in de Staats-courant van 21 October 1856 zijn opgenomen de gebruikelijke jaarlijksche aanteekeningen omtrent dit onderwerp voor het j a a r 1855. Men zal zich daarom in dit Verslag, even als in de vorige, bepalen tot het overnemen uit die beide stukken van de voornaamste opgaven

omtrent de handelsbeweging van 1855, om te dienen tot een overzigt en om latere vergelijkingen gemakkelijk te maken.

De volgende opgaven toonen aan :

1°. den invoer op Java en Madura in 1855, in het algemeen ; 2°. den uitvoer als boven ;

3°. de landen , van waar de particuliere invoer heeft plaats gehad ; 4» de landen, naar welke de particuliere invoer heeft plaats gehad ;

5°. de voornaamste der van Europa , Amerika en de Kaap de Goede Hoop ingevoerde voortbrengselen ;

6°. de goederen met certificaat van Nederlandschen oorsprong of bewerking ingevoerd;

7°. de voornaamste der uitgevoerde producten ;

8°. en 9°. de landen van herkomst en bestemming der aangekomen en vertrokken schepen ;

10°. en 11°. de vlaggen der aangekomen en vertrokken schepen;

12°. de ontvangen regten.

CS

•72 ö *

-Totaal aan koopman schapper

J« a ö â

3°. De particuliere invoer heeft plaats gehad van de navolgende landen, a l s :

van Nederland

» Engeland .

» Frankrijk

» België D Zweden

M Denemarken . . i> Hamburg . . .

» Bremen

» Italië

» Amerika

» de Kaap de Goede Hoop. . .

» Bengalen en Ceylon . . . .

» de Golf van Perzie

-» Manill . . .

•« China en Macao

» Siam

» J a p a n

n Nieuw-Holland

Koopman-schappen.

T e zamen .

van den Oosterschen Archipel . .

Totaal .

n

11,696,687 8,001,006 613,633 10,035 49,485 18,482 211,030 4,885 7,377 473,220 30,139 232,121 81,053 495,692 1,157,596 331,701 830,908 148,731

Speciën.

f 24,393,711

7,670,455

f 32,064,166

155,774

20,400

38,830

» 9,180 3,825

110,544

f 338,553

591,544

f 930,097

Totaal.

11,852,461 8,001,006 634,033 10,035 49,485 18,412 211,030 4,885 7,377 473,220 30,139 232,121 119,883 495,692 1,166,776 335,526 830,908 259,275

f 24,732,264

8,261,999

f 32,994,263

Hieronder is begrepen de gouvernements-invoer van J a p a n , ad f 830,908.

•i0- De uitvoer heeft plaats gehad naar de volgende landen, als :

naar Nederland Engeland Frankrijk België Zweden Denemarken Hamburg.

Bremen Amerika

de Kaap de Goede Hoop . . Bengalen en Ceylon . . . . de Golf van Perzie . . . . China en Macao

Siam

Japan' . . . . Nieuw-Holland

Te zamen . .

naar den Oosterschen Archipel . .

Totaal

Koopman-schappen.

60,223,799 591,054 3,344,609 18,083 1,445,094 194,915 83,791 216,515 629,088 3,872 1,200 263,927 583,578 72,260 130,791 1,035,567

f 68,838,143

9,500,857

Speciën.

560

34,173

» 138,058

43,893 8,925

225,609

4,459,858

f 78,339,000 f 4,685,467

f 69.06.%752

f 83,024,467

Hieronder is niet begrepen de gouvernements-uitvoer naar de buitenbe^ittin^pn aan goederen. . . . f 419,430

» geld 668,500

Totaal. . f 1,087,930

5° De ingevoerde voortbrengselen van Europa, Amerika en de Kaap de Goede Hoop

In document BIBLIOTHEEK KITLV . _ (pagina 154-162)