• No results found

119– Op openbare marktplaatsen kopen cliënten zelf zorg in van zorgaanbieders die aan de

In document Zorgkeuzes in Kaart (pagina 120-123)

Wet langdurige zorg

119– Op openbare marktplaatsen kopen cliënten zelf zorg in van zorgaanbieders die aan de

minimum kwaliteitseisen voldoen. Mantelzorgers kunnen niet meer ingehuurd worden, tenzij zij zich laten scholen tot zorgprofessional.

– Er blijven maximumtarieven bestaan, om te voorkomen dat aanbieders met veel marktmacht (bijvoorbeeld in dunbevolkte regio’s) te hoge prijzen kunnen vragen.

Voor de cliënt beloopt de eigen bijdrage 20% van de totale zorgkosten. Dit komt nog bovenop de extra kosten voor cliënten door de maatregel Scheiden Wonen en Zorg. Bij het uitwerken van deze maatregel wordt er van uitgegaan dat er inkomenscompensatie wordt geboden en dat extra uitgaven voor de burger gemaximaliseerd worden.

Om deze maatregel in te voeren moeten eerst wonen en zorg gescheiden worden (zie maatregel 28 (Scheiden van wonen en zorg in Wlz)) en moeten verantwoordelijkheden overgeheveld worden (zie maatregel 133, variant c, ((Deel) Ouderenzorg van Wlz naar Wmo, Zvw of speciale ouderenwet)). Gemeenten worden verantwoordelijk voor alle oude-renzorg die nu nog onder de Wlz valt. Ook alle wijkverpleging aan ouderen die onder de Zvw valt, wordt overgeheveld naar de gemeenten. Het gemeentefonds neemt toe met ruim € 15 mld. Dit alles betekent dat voor de ouderen een geheel nieuw systeem wordt geïntroduceerd.

Afhankelijk van nog te maken keuzes, is hiervoor een nieuwe wet nodig. Tevens zullen de Wmo 2015, de Wlz en vermoedelijk de Zvw drastisch moeten worden herzien. Ook moet worden gekeken hoe dit wordt ingebed in de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) en Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz), hoe gemeenten worden gefinan-cierd voor de nieuwe taken en op welke wijze de toegang tot de zorg wordt geregeld.

De maatregel betekent een grote wijziging in de aansturing van de zorg en de financiering van de gemeenten. Gemeenten worden financieel risicodragend en verantwoordelijk voor het bepalen van de toegang tot de zorg. Ook kunnen zij sturend optreden door te bepalen wie in aanmerking komt voor intramurale zorg en zo de toegang tot de intramurale zorg beperken.

Een zo grote wijziging van het stelsel betekent naast een wetgevingstraject van minimaal drie jaar, ook een lang implementatietraject. In de maatregel Scheiden Wonen Zorg wordt er van uitgegaan dat de invoeringstermijn dertig jaar bedraagt. Bij de invoering wordt aan-gesloten bij het bouwtempo.

Budgettaire effecten

Gezien de grote effecten zijn de ramingen onzeker en kan slechts op hoofdlijnen worden geschetst welke verschuivingen plaatsvinden tussen de burger en de collectieve lasten.

De budgettaire effecten zijn weergegeven in prijspeil 2021. Verondersteld wordt hier dat scheiden wonen en zorg zonder compensatie (variant 2 van maatregel 28) is uitgevoerd.

120 Ouderen in Wlz-instellingen gaan dan € 1,8 mld. zelf betalen. Met deze maatregel komt

daar nog 20% van de zorgkosten bij.

Er wordt van uitgegaan dat de burger boven op de huidige kosten, nog gemiddeld € 2.500 extra per jaar kan bijdragen. Deze extra kosten komen voort uit zowel het scheiden van wonen en zorg als het invoeren van de vouchers. Er wordt € 4.320 mln. aan inkomens-compensatie geboden. Hiermee wordt feitelijk ook een deel van de eigen betalingen door Scheiden wonen en zorg gecompenseerd. De opbrengsten na inkomenscompensatie van het invoeren van de vouchers bedragen dan € 1.220 mln. Omdat er ook nog € 100 mln.

extra aan uitvoeringskosten worden gemaakt vanwege de complexe uitvoering van de maatregel, bedraagt de structurele besparing € 1.120 mln.

Bij maatregel 28 is al ingegaan op de mogelijke aanzuigende werking. De wijze waarop de inkomenscompensatie wordt ingericht zal bepalend zijn of er aanzuigende werking optreedt of niet.

De introductie van vouchers vergroot ook de keuzevrijheid en leidt mogelijk tot hogere uitgaven door de aanzuigende werking. Daar tegenover staat een remmende prikkel omdat de burger een deel van de zorg zelf betaalt. Het netto-effect wordt vergeleken met de overige budgettaire effecten als beperkt ingeschat. Ook in de huidige pgb-regeling is er de mogelijkheid om zelf de zorgaanbieder te kiezen.

De maatregel brengt gedurende vijf jaar transitiekosten met zich mee van € 215 mln. per jaar. Er wordt bij deze berekening vanuit gegaan dat het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg wordt ingevoerd, maar dat de efficiencywinst door invoering van de benchmark (integrale vergelijking) niet meer optreedt. Dit besparingsverlies is verwerkt bij maatregel 28.

Overige effecten

Voor cliënten neemt de keuzevrijheid toe. Daarnaast zullen zij kritisch kijken naar de kosten van hun zorg. Ze betalen immers een relatief hoge eigen bijdrage. Een knelpunt kan echter zijn dat niet alle cliënten in staat zullen zijn om zelf hun zorg in te kopen, of iemand hebben die hun belangen goed kan behartigen. Ze hebben ook minder expertise en inkoopmacht dan zorgkantoren of verzekeraars. Ten slotte hebben aanbieders bij dit vouchersysteem minder zekerheid over hun omzet voor volgend jaar.

Overige opmerkingen

Een andere optie is dat er geen inkomenscompensatie wordt geboden. In dat geval wordt

€ 4,3 mld. extra bespaard. De opbrengsten van de maatregelen komen dan structureel op

€ 5,4 mld. Voor duurdere (intramurale) zorg zou dit echter betekenen dat cliënten soms

6.1.1 CARE & SOCIAAL DOMEIN

121 tienduizenden euro’s per maand moeten bijtellen. Als dat niet lukt, krijgt de cliënt te

maken met een lager zorgniveau.

De maatregelen 28 en 133, variant c, moeten eerst worden uitgevoerd alvorens deze maat-regel kan worden genomen. De budgettaire effecten van maatmaat-regel 28 en deze maatmaat-regel kunnen niet zonder meer bij elkaar worden opgeteld. Afhankelijk van de gekozen vorm-geving, met name van de inkomenscompensatie, kan de (gezamenlijke) budgettaire opbrengst wijzigen.

Terug naar tabel CARE & SOCIAAL DOMEIN Terug naar overzicht resultaten

122

28 Scheiden van wonen en zorg in Wlz

Wonen en zorg in de Wlz worden gescheiden. Er zijn drie varianten.

1. Alleen de financieringsstromen zorg en wonen worden gesplitst, zodat deze inzichtelijk worden voor instelling en bewoner. Vergoedingen en eigen bijdragen blijven gelijk.

2. Cliënten gaan zelf betalen voor de woonlasten. Hieronder vallen ook kosten voor energie, voeding, etc. De burger krijgt geen compensatie voor de extra kosten.

3. Gelijk aan de tweede variant, maar er wordt de burger wel compensatie geboden. Deze is inkomensonafhankelijk en kent verschillende gradaties.

Effecten Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 Struc. (a)

Budgettair effect op netto-collectieve zorguitgaven in mln. euro

Variant 1: geen wijziging in aanspraak 0 0 0 100 100

Variant 2: woonlasten uit de aanspraak,

In document Zorgkeuzes in Kaart (pagina 120-123)