• No results found

109Invoering van de maatregel vergt minimaal twee jaar vanwege de benodigde

In document Zorgkeuzes in Kaart (pagina 110-113)

Wet langdurige zorg

109Invoering van de maatregel vergt minimaal twee jaar vanwege de benodigde

wetswijzi-ging van de Wlz. Bij de berekening van de budgettaire effecten is geen ingroeipad gehan-teerd, maar het kan enkele jaren duren voordat de voorziene herverdeeleffecten volledig optreden.

Regionale budgetten verdwijnen. Het persoonsgebonden budget (pgb) blijft ongewijzigd en blijft hier buiten beschouwing.

Budgettaire effecten

De vrijheid van zorgvragers om zelf een zorgaanbieder te kiezen, neemt door deze maat-regel toe. Dit heeft een aanzuigende werking op de vraag naar Wlz-zorg. Verder kan het deel van de Wlz-gebruikers dat voor zorg in een intramurale setting kiest, toenemen. In variant B zal die toename door de extra keuzevrijheid het grootst zijn.

In variant A is gerekend met een toename van het aantal Wlz-gebruikers met 2%. Dat zijn ongeveer 5.900 cliënten. Verder is ervan uitgegaan dat 10% van de Wlz-gebruikers die nu extramurale zorgvorm afnemen, zal overstappen naar intramuraal. Dat gaat om 8.900 cliënten. Voor beide groepen is gerekend met meerkosten van € 24.000.1 De totale kosten door aanzuigende werking zijn dan € 365 mln.

In variant B is de aanzuigende werking groter door de mogelijkheid van topping up. Er is van uitgegaan dat het aantal Wlz-cliënten met 5% toeneemt, en dat 15% van de huidige gebrui-kers van extramurale zorgvorm die om zal zetten naar intramuraal. De totale kosten door aanzuigende werking zijn dan € 672 mln.

We gaan er vanuit dat het Kwaliteitskader blijft gehandhaafd. Bij de doorrekening wordt er van uitgegaan dat gestopt wordt met de benchmarking die momenteel wordt ontwikkeld in verband met sturing op integrale tarieven. De hiervoor ingeboekte doelmatigheids-winst komt te vervallen. Dit leidt tot extra zorguitgaven van structureel € 760 mln.2 Het bekostigen van de zorg via landelijk uniforme tarieven per zorgzwaarte betekent dat er geen prijsdifferentiatie tussen aanbieders meer mogelijk is. Er kan dus geen rekening meer gehouden worden met verschillen in kostenstructuur (bijvoorbeeld door geogra-fische ligging; de leeftijd van het personeelsbestand; de mogelijkheid om personeel aan

1 Dit is het verschil tussen het intramurale tarief en het tarief voor een MPT (op basis van de tarie-ven voor VV3 en GZ4, gewogen naar het aantal cliënten). Voor de cliënten die vanwege de maat-regel gebruik gaan maken van de Wlz, gaan we er vanuit dat hun huidige kosten in de Zvw en Wmo gelijk zijn aan die van het MPT-tarief voor de laagste zorgzwaarte.

2 Zie de Macro Economische Verkenning 2018, blz. 53. We hebben verondersteld dat, vooruit-lopend op de geleidelijke invoering van deze maatregel, wordt afgezien van een integrale vergelijking.

110 te trekken, etc.). Als de huidige gemiddelde tarieven onvoldoende zijn om de toegang tot

Wlz-zorg in relatief dure regio’s te garanderen, dan heeft de maatregel een extra uitgaven-verhogend effect: de uniforme tarieven moeten immers redelijkerwijs kostendekkend zijn voor de meest dure regio. Hiervoor is een +PM opgenomen in de tabel.

De besparing op de uitvoeringskosten bij het zorgkantoor is ongeveer 50% (€ 43 mln.). In beide varianten bedragen de jaarlijkse transitiekosten € 60 mln. gedurende twee jaar. De bedragen in de tabel zijn opgehoogd naar prijspeil 2021 en afgerond.

Overige effecten

Beoogd effect van deze maatregel is dat zorgaanbieders mogelijk sterker met elkaar con-curreren op kwaliteit. Daardoor stijgt de gemiddelde kwaliteit en wordt het aanbod geva-rieerder. In variant A is er geen topping up en zal de Wlz niet veel aantrekkelijker worden.

In variant B wordt de Wlz wel duidelijk aantrekkelijker. Dit geldt vooral voor cliënten met veel inkomen en/of vermogen die nu zelf zorg inkopen buiten de Wlz om. Met dit systeem kunnen zij een deel van de kosten vergoed krijgen uit de Wlz, en tegelijkertijd bijbetalen om de zorg op het door hen gewenste niveau te krijgen.

Verder kan variant B leiden tot toename van de administratieve lasten bij de zorgaanbie-ders en/of de cliënt, afhankelijk van de vraag wie bijhoudt welke uitgaven er ten laste van het persoonlijk budget van de cliënt zijn gedaan.

Overige opmerkingen

Deze maatregel kan niet samengaan met 25 (Wlz-instellingen worden pgb-instellingen).

Terug naar tabel CARE & SOCIAAL DOMEIN Terug naar overzicht resultaten

6.1.1 CARE & SOCIAAL DOMEIN

111

25 Wlz-instellingen worden pgb-instellingen

Bij deze maatregel wordt alle Wlz-zorg ingekocht met een pgb. Daarmee vervalt de optie van zorg in natura in de vorm van instellingszorg, VPT en MPT.

Effecten Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 Struc. (a)

Budgettair effect op netto-collectieve

zorguitgaven in mln. euro 110 220 600 700+PM -820+PM

w.v. extra kosten fraude en onjuist zorggebruik

0 0 0 +PM +PM

w.v. Pgb-uitgaven Wlz 0 0 0 500 15.600

w.v. extra uitgaven cliëntondersteuning 0 0 0 +PM +PM

w.v. zorg in natura uitgaven Wlz 0 0 0 -700 -22.400

w.v. vervallen efficiencyverbetering

Kwaliteitskader 110 220 330 430 760

w.v. remgeldeffect/weglek Zvw/Wmo 0 0 0 +PM +PM

w.v. compensatie Zvw 0 0 0 100 1.800

w.v. compensatie Wmo 0 0 0 0 1.200

w.v. lagere opbrengsten eigen bijdrage 0 0 0 100 2.100

w.v. extra uitvoeringskosten 0 0 0 10 130

w.v. transitiekosten 0 0 270 270 0

w.v. aanzuigende werking 0 0 PM PM PM

Kwalitatief effect

Volledig doorvoeren scheiden van wonen en zorg; behandeling naar de Zvw; iedere cliënt krijgt een gewaarborgde hulp toegewezen.

(a) Structureel is bij deze maatregel over 30 jaar vanwege geleidelijk doorvoeren van scheiden wonen en zorg.

Uitvoering & Haalbaarheid

Bij deze maatregel kan alleen zorg worden ingekocht met een pgb. Voor wonen geldt dat niet. Daarmee impliceert deze maatregel gelijktijdige invoering van maatregel 28 (Scheiden van wonen en zorg in Wlz). Die maatregel bevat een transformatie over een periode van dertig jaar, de termijn voor afschrijving van gebouwen. Momenteel zijn lang niet alle zorginstellingen geschikt om scheiding van wonen en zorg door te voeren.

Daarom moet de invoering aansluiten op het bouwtempo, zodat bij nieuwbouw en groot-schalige renovatie de scheiding van wonen en zorg kan worden doorgevoerd.

Gedurende de transitie gelden er twee regimes: zorginstellingen waar het bestaande geïntegreerde regime blijft gelden en zorgsituaties waar wonen en zorg al gescheiden

112

In document Zorgkeuzes in Kaart (pagina 110-113)