• No results found

85naar de Wlz uitstromen, heeft daardoor relatief minder mensen in de Wmo en daarvoor

In document Zorgkeuzes in Kaart (pagina 86-89)

indicatie en inkoop

85naar de Wlz uitstromen, heeft daardoor relatief minder mensen in de Wmo en daarvoor

ook minder middelen nodig.

Op basis van historische gegevens en de demografische trend kan een verwachting wor-den gemaakt van de instroom naar de Wlz. Op het moment dat deze instroom lager is, kan een gemeente een hoger budget worden toegewezen op basis van een p*q-bereke-ning. Optioneel moeten gemeenten met een hoge instroom betalen. Wanneer iemand vanuit gemeente X gebruik maakt van de Wlz in gemeente Y, wordt dit ten laste gelegd aan gemeente X, ook als de instromer verhuist naar een instelling buiten de gemeente.

De Wmo en Wlz worden hiermee communicerende vaten. Een uitvoering op basis van objectieve maatstaven lijkt niet goed uitvoerbaar, omdat populatiekenmerken maar een beperkt deel van de instroom in de Wlz verklaren.

Een (dergelijke) financiële prikkel in het gemeentefonds past niet bij de huidige uitgangs-punten van de Financiële verhoudingswet en zal hiervoor moeten worden aangepast.

Deze aanpassing staat op gespannen voet met fundamentele principes achter de huidige systematiek van het gemeentefonds. Dit vergt een wetswijziging die twee jaar in beslag zal nemen. Bekeken kan worden of de maatregel via een specifieke uitkering vorm gegeven kan worden om zo de verdere systematiek van het gemeentefonds zo veel mogelijk onge-moeid te laten.

Voor de uitvoerbaarheid kan ervoor worden gekozen om eerst een aantal jaar de stromen te volgen om de uitvoerbaarheid te toetsen. Deze gegevens kunnen worden gebruikt voor de aanpassing van budgetten. Ook kan er eerst op kleinere schaal geëxperimenteerd worden.

Aandachtspunten voor een onderzoek naar de uitvoerbaarheid van de maatregel zijn:

– de technische uitwerking – waaronder bezien of betrouwbare ramingen mogelijk zijn van de uitstroom naar de Wlz per gemeente - en eventuele neveneffecten;

– administratieve lasten;

– de gevolgen voor de financiële en bestuurlijke verhoudingen tussen Rijk en gemeenten;

– prikkels op andere actoren die van invloed zijn op de instroom in de Wlz: zorgverzeke-raars, zorgaanbieders/professionals, de cliënt en zijn naasten. Om de maatregel optimaal te laten functioneren moeten ook de prikkels op deze actoren worden bezien, bijvoorbeeld de tarievenstructuren, de eigen bijdragen en eigen betalingen.

Voor de invoering van de maatregel is na de periode van de wetswijziging met een termijn van twee jaar rekening gehouden.

Voor variant B geldt dat het effect van gemeentelijk beleid op het SEH-bezoek moeilijk te kwantificeren is. Het is onduidelijk hoe een gemeente een sterke invloed op de vraag van de SEH kan uitoefenen en wat onder een SEH-bezoek moet worden verstaan. In de ene gemeente kan dit om weinig, maar zware gevallen gaan, in de andere gemeente om veel, maar lichte ongevallen. Deze variant is daarmee niet uitvoerbaar en is niet verder uitgewerkt.

86

Budgettaire effecten

Met de maatregel wordt een betere verdeling van mensen over de Wmo, Zvw en Wlz beoogd, wat tot kostenbesparingen zou kunnen leiden. De maatregel geeft een prikkel aan gemeenten om – vergeleken met de huidige situatie - meer cliënten uit de Wlz te hou-den, door het bieden van Wmo-zorg en ander gemeentelijk beleid. Dit leidt tot een bespa-ring als de extra uitgaven aan Wmo-zorg opwegen tegen de bespabespa-ringen aan Wlz-zorg.

De mogelijke besparing hangt af van de doelmatigheid van de huidige verdeling van cliën-ten over de regelingen. Daarbij geldt dat vanuit de Wmo/Zvw er meer prikkels zijn om kos-teneffectief om te gaan met de beschikbare budgetten dan in de publiekrechtelijke Wlz.

Er is echter geen totaaloverzicht van mogelijke besparingen. Voor de lichtste intramurale zorg geeft maatregel 19 (Geen toegang tot de Wet langdurige zorg voor lichtere zorgzwaar-tes) hier inzicht in.

Overige effecten

Op het moment dat een indicatie voor de Wlz is verkregen, is het mogelijk dat de stap naar een intramurale setting eerder wordt gezet. Dit kan enerzijds leiden tot minder spoedop-names van kwetsbare mensen en minder eenzaamheid in de nieuwe omgeving, anderzijds blijven mensen in dat geval minder lang in hun vertrouwde omgeving wonen.

Terug naar tabel CARE & SOCIAAL DOMEIN Terug naar overzicht resultaten

6.1.1 CARE & SOCIAAL DOMEIN

87

17 Financiële prikkels voor de inzet van informele zorgverleners

Er worden financiële prikkels in de Wet langdurige zorg (Wlz) geïntroduceerd om infor-mele zorgverleners beter te betrekken bij de forinfor-mele zorg. Patiënten krijgen de mogelijk-heid om de eigen bijdragen in de Wlz gedeeltelijk terug te verdienen als hun netwerk meer mantelzorg verricht en zo taken van de professionele zorg overneemt.

Effecten Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 Struc.

Budgettair effect op netto -collectieve

zorguitgaven in mln. euro 0 95 95 +PM +PM

w.v. effect terugverdienen eigen bijdrage 0 0 0 +PM +PM

w.v. transitiekosten 0 95 95 0 0

Kwalitatief effect

Mantelzorgers/vrijwilligers worden meer betrokken bij de formele zorg; extra registratieverplichtingen voor zorgmedewerkers.

Uitvoering & Haalbaarheid

Deze maatregel vraagt om een afbakening van de informele zorgverlening. De minst com-plexe uitwerking is als naasten, mantelzorgers en vrijwilligers tot de informele zorgver-leners worden gerekend. Bij de uitwerking van hun inzet kan worden aangesloten bij het begrip gebruikelijke zorg zoals dat bestond tijdens de AWBZ en nog steeds geldt in de Wlz voor de zorg van ouders aan hun thuiswonende kinderen.

Het gaat dan om de normale, dagelijkse zorg voor elkaar, zoals het ondersteunen bij vaar-digheden, het aanbrengen van structuur (begeleiding) en het overnemen van toezicht bij cliënten waarbij geen levensgevaarlijke situatie kan ontstaan. Lijfsgebonden verzorging en verpleging valt niet onder gebruikelijke zorg. Verondersteld is dat deze maatregel geldt voor alle sectoren (V&V, GHZ, ggz) en zowel voor zorg met als zonder verblijf (met uitzon-dering van pgb).

De uitvoering van de maatregel is complex, omdat zorginstellingen de inzet van infor-mele zorgverleners systematisch voor alle individuele Wlz-cliënten moeten verzainfor-melen en doorgeven aan het CAK. Hiervoor dienen informatiesystemen te worden ontwikkeld. Het CAK heeft minimaal drie jaar nodig om de eigenbijdragesystematiek aan te passen. Deze maatregel leidt tot een aanzienlijke toename van de administratieve lasten en daarmee tot

88

In document Zorgkeuzes in Kaart (pagina 86-89)