• No results found

Onderwijs en Opvoeding

In document De Vlaamsche Gids. Jaargang 25 · dbnl (pagina 140-150)

Door het Bestuur der Vlaamsche Opvoedkundige Vereeniging werd een onderzoek ingesteld naar wat onze kinderen lezen. Men verzocht de inspecteurs, schoolhoofden, onderwijzers en onderwijzeressen van Vlaamsch België een vragenlijst ‘kordaat en onopgesmukt, naar waarheid’ te beantwoorden.

De vragenlijst omvatte vijf rubrieken: a) klasseleesboeken; b) school- of

klassebibliotheken; c) prijsboeken; d) gemeentelijke bibliotheken; e) eigen lektuur der kinderen.

246 antwoorden kwamen toe uit 136 verschillende gemeenten.

In de brochure: Wat onze kinderen lezen (De Sikkel, Antwerpen), die de geboden gegevens bespreekt, vond Hendrik Van Tichelen ruim gelegenheid om interessante beschouwingen en rake opmerkingen te maken. Hij heeft dit gedaan met kieschheid, maar tevens met de noodige onafhankelijkheid, die vereischt is voor deze zaak van enorm en dringend belang.

Bij de behandeling van het schoolleesboek mogen sommige auteurs Hendrik Van Tichelen dankbaar zijn, omdat deze zijn besluiten met veel omzichtigheid getrokken en in zeer zachte termen gesteld heeft. Wel wordt er gewezen op de

leesboekenschrijvende inspecteurs met de niet nader toe te lichten gevolgen en wat Van Tichelen hier over sommige van onze Vlaamsche leesboeken-reeksen schrijft zegt minder dan wat er tusschen de regels te lezen valt.

We hebben in Vlaanderen bepaald gebrek aan objectieve kritiek vooral wat onze schoolboeken betreft. Bij de beoordeeling geldt dikwijls in de eerste plaats de positie van den auteur, de mogelijke vriendschapsbetrekkingen van hemzelf of van zijn uitgever en naar die relaties wordt de kritiek geschreven. Die manier van handelen is voorzeker onze schoolboeken-markt niet ten goede gekomen.

Het relaas over de school- en klassebibliotheken maakt werkelijk wanhopig, want Van Tichelen brengt de cijfers, die op het eerste zicht niet zoo slecht schijnen, tot hun juiste waarde terug. We onderschrijven gaarne zijn oordeel over de fameuze reeks-uitgaven: ‘Zulke brochuurtjes kweeken niet den gezonden leeslust en het aandachtig lezen aan, maar leiden de kinderen rechtstreeks

tot veellezerij en oppervlakkigheid, die alle aandacht en alle werkelijk genieten dooden moeten.’ (p. 29).

Wat ons, aan de hand van de ingezonden antwoorden, geleerd wordt over de prijsboeken geeft erg te denken. Al vermoedt men wel dat de toestand op dit gebied niet schitterend is in onze Vlaamsche scholen, toch doet het pijn, dat zoo scherp door de koude cijfers bevestigd te zien: ‘Ellendig!’ besluit Van Tichelen.

Nopens de eigen lectuur der kinderen werden de volgende vragen gesteld: a) Trachten de kinderen uit eigen middelen hun leeslust te bevredigen? b) Lezen ze bladen (eventueel kinderbladen)? c) Lezen ze boeken en dewelke? d) Waar halen zij ze?

Men zal in dit deel niet nalaten te lezen wat over het bekende ‘Zonneland’ zeer te recht geschreven wordt en waaruit we knippen: ‘De geestelijke leiders kunnen zich wellicht bevredigd achten om de godsdienstige scholing, die uitgaat van hun “Zonneland”, maar van de opleiding der kinderen inzake eenvoudige taal en schoonheid blijken ze ofwel nauwelijks de allereerste begrippen machtig te zijn... ofwel zich maar bitter weinig aan te trekken.’ (p. 86).

Het opbouwend deel in deze brochure is zeker niet het minst waardevolle, daar het practisch-bruikbaar materiaal biedt.

Ik heb deze brochure uitvoeriger willen behandelen, omdat er toch eindelijk in ons land eens ernstig zou moeten aan gedacht worden op het gebied der lectuur ons volk te louteren. De plaats door het goede boek, zoo bij de jeugd als bij de

volwassenen ingenomen, is beschamend klein. Een werk als dat van Van Tichelen vestigt er nogmaals de aandacht op en gebiedt ons allen aan de verbetering van den gewraakten toestand mee te werken.

Door Frans Bresseleers werd een Rijmpjesboek verzameld. met teekeningen van Elza Severin. (Uitg. Van In & Co, Lier, 1936).

Het is bedoeld als een leesboek voor de leerlingen van het tweede leerjaar. Het moet volgens den steller gebruikt worden naast de leesmethode van Leo Michielsen. De duivel hale ons, maar als die leesmethode nog de kenmerken heeft, waarop in de ‘Verantwoording’ van dit Rijmpjesboek gewezen wordt, dan moet ze gauw naar het oudheidkundig museum overgebracht worden!

De steller schijnt het niet te kunnen nalaten terloops den leerplicht er even van langs te geven! Spijtig!

De methode die Bresseleers aangeeft moeten we toch citeeren: ‘De leerkracht leest elk vers één enkele maal voor, traag maar levendig, laat de kinderen lezen en herlezen, naschrijven, “schoon” schrijven, uit het geheugen schrijven, om het best voordragen.’ We dachten, dat we in 1936 reeds verder met onze leesmethodiek gevorderd waren.

Voorwaar, had Bresseleers zijn paar bladzijden ter verantwoording weggelaten en ons doodgewoon een rijmpjesboek gegeven, dan konden we het gerust als dusdanig aanbevelen, vooral ook wegens de lang niet kwade illustraties van Elza Severin. Het gebeurt een Vlaming dikwijls, dat hij twijfelt aan de juiste uitspraak van een Fransch woord of woordverbinding; - 't gebeurt hem vaker, dat hij niet twijfelt... en het toch verkeerd voor heeft. Wij wijzen daarom op Diction française, petit cours d'initiation, door Hélène Hagond, twee deelen. (Uitg. Office de Publicité, Brussel, 1933 en 1935).

Voor wie deze beide boeken bij de hand heeft, verdwijnt alle twijfel: daar vindt hij duidelijk en volledig aangegeven hoe het zijn moet.

Het zijn de beste werkjes ons bekend op dat gebied en hun succes kan geen verwondering baren.

In den Prijskamp, uitgeschreven door het Provinciebestuur van Antwerpen voor het opstellen van een Nederlandsch Taalboek ten dienste van de leerlingen der

dagvakscholen voor jongens, werd Onze eigen Taal bekroond, lees- en leerboek voor het Technisch Onderwijs, door Aug. Van Hoof, drie deelen. (Uitg. Van In en Co, Lier).

In deze boeken wordt elke leesles gevolgd door een reeks toepassingen, die zoowat het heele taalgebied bestrijken willen. Daarin zit echter een gevaar: verspreide kennis, geen systematiseering. Van de voorgestelde plans tot het uitwerken van de opstellen houden we bitter weinig. Enkele onderwerpen die beroep zouden doen op het gevoel en op de fantasie waren zeker welkom; die snaren mogen toch nog trillen in onze technische scholen.

Daarom hadden we die reeks boeken liever als loutere leesboeken gezien, want de stof der lessen is werkelijk zeer goed gekozen voor de betreffende leerlingen. Het gebeurt niet vaak, dat voor de kinderen van de lagere school een geschiedeniswerk geschreven wordt in een taal die voor hen bevattelijk is, zonder triviaal of gebrekkig te worden. De Geschiedenis van België, door J. Van Bever & Rob. Lombaerts, (drukker-uitgever Aug. Lombaerts, Kruisstraat 15, Boom) is hierop een uitzondering. De teekeningen van Lombaerts zijn iets minder gelukkig: men heeft te veel op één bladzijde samengedrongen en daardoor zal het kind er niet veel van thuisbrengen.

Naast dit hoofdwerk bezorgden de schrijvers in een reeks afzonderlijke boekjes de locale geschiedenis van de steden Lier, Mechelen, Leuven en de Rupelstreek. Naast het algemeen werk

en vooral in verband met het nieuwe leerplan vormen deze boekjes een welgekomen nieuwigheid.

Een degelijk boekje om het mechanisme van het dubbel-boekhouden aan oningewijden op eenvoudige en heldere manier te verklaren is Dubbel Boekhouden, Verklaring van het Mechanisme, gevolgd door 50 herhalingsvragen en een maand verrichtingen, door Gaston Lebrun, bewerkt door R. Kemps. (Uitg. ‘De Sikkel’, Antwerpen, prijs: 12 fr.).

Bondige taal. Goede oefeningen. Een reserve nochtans: waarom wordt ‘Kapitaal’ hier niet langer aangezien als een passief van de onderneming tegenover den ondernemer?

Van den Vlaamschen Schoolgids, maandblad voor opvoeding en onderwijs, onder algemeene leiding van L. Slock, verscheen nr2. (Uitg. De Sikkel, Antwerpen).

Het tweevoudig doel, door dit maandblad nagestreefd, wordt nog eens nader omschreven: ‘eene of zelfs meerdere methodes van onderzoek en uitbating in het licht stellen, waaruit een ieder datgene kan kiezen, wat hem het best geschikt blijkt tot het verwerkelijken van zijn eigen opvattingen, of wat het nauwst aansluit bij zijn eigen geesteshouding en bij zijn persoonlijkheid; documentatie en wetenschappelijk geijkte leerstof verzamelen, waaruit eveneens elk belangstellende gepaste leerstof voor zijn klasse kan putten.’

L. Slock vangt in dit nummer aan met een studie ‘Over Activiteit op School,’ terwijl Fons Van Hoof een theoretisch artikel geeft, getiteld: ‘Hef: Milieu is

ingewikkeld.’ L. De Wachter schrijft over ‘Het Grote-Stadsmilieu’, een zeer actueel onderwerp. De scholen uit het kustgebied zullen bijzonder gediend zijn door de bijdrage van R. Verheyen over ‘De Levensgemeenschap van het Strand’. De studie over ‘De Zandtafel’, door ons zelf en ‘De Papierarbeid’, door J. Bollen, worden voortgezet. De rubrieken ‘Tijdschriften en Boekbesprekingen’ en ‘Van hier en elders’ sluiten dit hoogst belangwekkend nummer. Als los bijvoegsel weer een tabel voor weerkundige waarnemingen. Ten zeerste aanbevolen.

Boekbeschouwing

K. Heiden. - Adolf Hitler. - Europa-Verlag, Zürich; 2e druk; 500 blz.; ing. 6 Zw. fr.; geb. 8 Zw. fr.

Dit gewrocht van Konrad Heiden is de vrucht van een vijftienjarige bestudeering van het thema, van een nauwkeurig gadeslaan uit de nabijheid, een doorwerken van al de bereikbare bronnen, een zorgvuldig schiften van alle openbare en vertrouwelijke mededeelingen. Daar beweerd wordt, dat Hitler Duitschland is, tracht de auteur in hem het huidige Rijk te verklaren en te bewijzen, dat de Leider noch een supermensch, noch een poesjenel is, maar een zeer interessante tijdgenoot en een der grootste volkstribunen uit de wereldgeschiedenis. Op elke bladzijde weet hij ons door zijn uitzonderlijke uitbeeldingskracht te boeien en ons inzicht te verhelderen. Hitler is een mysticus, die in zijn spoor is gestooten door een openbaring, welke in haar onweerstaanbaarheid vergeleken dient te worden met de ervaringen van door vizioenen bezochte menschen. Alle tafereelen uit zijn bewogen leven worden hier even treffend geschilderd in zooveel krachtig gekleurde hoofdstukken, die alle even spannend mogen heeten. Hun studie zal doen blijken, dat de huidige wereldcrisis veel meer is dan een zoogezegde politieke of economische ontreddering.

K. Heiden. - Adolf Hitler. - Uitgeversmij. Contact, Amsterdam; 400 blz.; ing. fl. 2,90; geb. fl. 3,90.

Jan van Reeuwijk vertaalde op uiterst flinke wijze Heiden's omvangrijk werk, waarin de Duitsche geschiedenis van onzen onzaligen tijd zoo afdoende doorgrond wordt aan de hand van een overvloed van feiten. De behandeling van het kiesche onderwerp is er op gericht het critisch verstand het zwijgen op te leggen. De Duitsche tragedie zal er oneindig beter door begrepen worden, zij, die ligt in de tweespalt tusschen levensvreemd idealisme en ruw realisme. Zoo moet er, volgens het woord van Prof. Foerster, stoornis ontstaan in den inwendigen mensch, alle levensorientatie naar hooger op ophouden, de rangorde der levensfuncties miskend worden. De echte opbouwers der geschiedenis worden niet gevonden onder de succesrijke politiekers of revolutionairen; deze zijn slechts de dienaars der gebeurtenissen. De werkelijke meesters, oordeelt Chr. Dawson, en met hem, naar ons voorkomt, Heiden, zullen eeuwig wezen de geestesmannen, onbekend door de wereld wellicht, de werktuigen van de scheppende actie van den geest.

Heinrich Mann. - Es kommt der Tag. - Europa-Verlag, Zürich; 240 blz.; ing. 4,20 Zw. Fr.; geb. 6,50 Zw. Fr.

Heinrich Mann beproeft de geestelijke grondslagen van een nieuw Duitschland te geven.

Het Hitleriaansche Rijk en zijn voorgeschiedenis leert de lezer geschiedkundig inschakelen en uit de afzonderlijke gebeurtenissen der eerste drie jaren van het

regime erkennen, wat het Duitsche volk aan zijn historie verschuldigd is. Duitsch Leesboek heet tevens dit werk, omdat tusschen den tekst van den schrijver proza en verzen gestrooid werden van de grootste Duitsche denkers en dichters - Schiller, von Humboldt, Fontane, Nietzsche, Kant, Claudius, Franz Grillparzer, Gottfried Keller, Platen, Friedrich von Gentz, Coudenhove-Kalergi -, wier ideeën deze van Mann nader verklaren.

Wat een kunstenaarsziel vermag om den geest van dit nog chimerische Duitschland te doen leven, vindt men hier treffend veraanschouwelijkt. Den nood van zijn vroeger vaderland voelt Mann diep aan. Met een vurige overtuiging geeft hij een schat van vingerwijzingen ten beste, die den Komenden Dag moeten voorbereiden.

B. Jacob. - Das neue Deutsche Heer und seine Führer. - Edition du Carrefour, Parijs; 200 blz.; 20 Fr. fr.

Uit hoeveel millioenen bestaat het nieuwe Duitsche leger? Welke beteekenis heeft de tweejarige dienstplicht? Wie zijn de bevelvoerders over deze reuzenmacht? Deze actueele vragen worden door het werk van den bekenden auteur Berthold Jacob beantwoord. Jaren besteedde hij aan het opstellen van dezen arbeid, die afdoende spreekt en diep treft door de massa belangrijke gegevens. Schrijver is overtuigd, dat een Duitsche doormarsch door België naar het voorbeeld van Moltke of door Nederland en ons land volgens het recept van Schlieffen door den Staf niet overwogen wordt, zoolang hij op Engelands neutraliteit hoopt. Groot-Brittanië blijft inderdaad onze schutsengel, wat niet wil zeggen, dat wij ons als een onmondig kind moeten gedragen en onze eigen zaak heelemaal aan anderen overlaten.

Dr. Hans Ruin. - Narren en Apostelen. - Uitgave Bijleveld, Utrecht; 210 blz.; geïll.; gen. fl. 2,90; geb. fl. 3,90.

De wijsgeer Dr. Hans Ruin, professor aan de hoogeschool te Helsingfors, doorkruiste gedurende jaren ons half-waanzinnig Europa en schreef daarna dit humanistisch boek, heerlijk getuigenis van het geniale in zijn auteur, wiens zeldzame kernachtigheid tot de scherpste aandachtsverdieping dwingt. Hij openbaart zulke nieuwe en wijde horizonten, dat bij elke bladzijde van deze twaalf essays de ziel zich grondig inwijdt in het huidige Europeesche gedachtenleven. Wij hebben waarachtig den grootsten nood aan werken van dezen aard, waarin de verdierlijkte mensch wordt afgetakeld en terug aangeknoopt bij de oude waarheid, die onze Westersche cultuur schiep, dat geest niet is natuur, maar dezer overwinning. Eén enkel lichtpunt vindt Dr. Ruin in ons verscheurd werelddeel, nl. te Oxford, waar de Dictatuur van den Heiligen Geest heerscht, dank zij de persoonlijkheid van Frank Buchman.

Bij haar verschijnen verwekte deze ‘Prelude in Prague - A story of the war of 1938’ sensatie. Deze literaire bom moest de Engelsche staatslieden uit hun lethargie doen ontwaken. De Engelsche auteur voorziet de inlijving van Oostenrijk, gevolgd door de vernietiging van Praag en de annexatie van Tsjecho-Slowakije. Dan zendt Duitschland een ultimatum aan het Britsche Rijk om het gebeurde bekrachtigd te zien, waarop de Premier weemoedig verklaart: ‘Wij lieten toe, dat een roofdier zich nestelt in het hart van Europa en koesterden ons met de dwaze hoop, dat het zich tot het vegetarisme zou bekeeren. Nu is het te laat.’ Apocalyptische vizioenen spoken door onzen geest... Europa treedt in een gevaarlijke phase.

Dr. P.J. Bouman. - Jaurès, Wilson, Rathenau. Uitgave Paris, Amsterdam; 200 blz.; ing. fl. 2,25; geb. fl. 2,90.

Tegenover de ‘groote’ figuren van onzen tijd, die in den grond alle

verantwoordelijkheid voor hun gevaarlijke handelingen van de hand wijzen, stelt deze diep menschelijk voelende auteur, voorbeeld van waardigheid en objectiviteit, drie lichtende leiders van hun wederzijdsche volkeren voor als antipoden van de huidige bewindvoerders; drie idealisten, die hun leven voor hun gedachten offerden; waarachtige demophielen, strijders voor sociale rechtvaardigheid, los van persoonlijke eerzucht, onbaatzuchtige miskenden, ergerlijk gehoond door tal van onbekwamen. Wel vertroebelde hun optimisme soms hun inzicht en merkten zij alzoo de gevaren niet in hun onmiddellijke omgeving. Daarom moesten helaas deze dappere strevers naar internationale verbroedering in hun grootsche taak mislukken en ten slotte tot de conclusie komen, dat de tijden niet rijp waren, wat hen niet belette te volharden tot het bittere einde.

Dr. Bouman schonk ons drie piëteitvolle schetsen, die velen tot inkeer moeten brengen.

Hermann Wendel. - Die Marseillaise. - Europa-Verlag, Zürich; 150 blz.; gen. 3,50 Zw. fr.; geb. 5 Zw. fr.

Hermann Wendel, die op 3 October 1936 te Parijs stierf, heeft als eerste Duitsche schrijver een geschiedenis van de Marseillaise ‘gedicht’, op een oogenblik, waarop de volkeren van Europa weer als in 1789 uiteen dreigen te vallen in twee reusachtige vijandelijke kampen, in verdwazing extreme wereldbeschouwingen aanklevende. Even als toen zijn heden de fronten niet identisch met de nationale grenzen. Zij gaan door de harten. Aangrijpend en ontroerend schildert Wendel hoe Frankrijk, door de Mogendheden bedreigd, zich manhaftig verweerde en de vreemdelingen van zijn grond dreef onder de huiveringwekkende tonen der Marseillaise. In deze ‘Biografie eener Hymne’ komt de schoone figuur van Rouget de Lisle volkomen tot haar recht; de schepper van den grootsten revolutionnairen zang van het Avondland kende slechts een ellendig, onverdiend lot, een tragisch bestaan, door de domme menschheid totaal op den achtergrond geschoven. Zijn Marseillaise echter blijft onsterfelijk.

Dr. JOZEF PEETERS.

Nieuwe Uitgaven.

Van de Garve, Eiermarkt, 4, Brugge:

RAYMOND BRULEZ: Novellen en Schetsen, 2e druk; 48 blz.; 3 fr. Inhoud: De Diefstal; Ultima Thule; 5 Kleine Schetsen.

RICHARD MINNE: In den zoeten Inval, gedichten; 64 blz.; 3 fr. Uitgave Eenhoorn, Guido Gezellelaan, 87, Mechelen:

Opstellen over Gerard Walschap, Lode Zielens, Maurice Roelants, Willem Elsschot, Filip de Pillecijn, Willem Putman, Felix Timmermans, August Van Cauwelaert, André Demedts, Marcel Matthijs, René Berghen, De korte Baan, Veelbelovend Voorjaar, Beschouwingen.

Van Lectura, Prinsstraat, 20, Antwerpen:

JAN PRINS (C.L. SCHEPP): Platoon's ‘Timaios’, in het Nederlandsch overgebracht en van inleiding (20 blz. verzen) en toelichting (25 blz.) voorzien; 168 blz.; 50 fr.

Van de firma Karel Beyaert, Mariastraat, 6, Brugge:

FLORENT P.J. PEETERS: Eigendomsrecht en Recht op Eigendom, studie over de ethische grondslagen der juridische orde; 169 blz.; 32 fr. 50 c.

Uit den inhoud: Kort overzicht van de geschiedenis der eigendomsverhoudingen. - De eigendomstheorieën der oudheid. - Het solidarisme der middeleeuwen

(Thomistische eigendomstheorie). - De moderne tijden (liberaal individualisme; Kantisme; Marxisme). - De nieuwe middeleeuwen (neo-scholastiek en solidarisme; gematigde solidaristen; radicaal-sociale richting; juridische feiten en beschouwingen; evolutie van het positieve recht; voorwerp der positieve wet). - Literatuuropgave. Uitgave van H.J. Paris, Keizersgracht, 104, Amsterdam:

Dr. B. FADDEGON: Het Spreken en zijn Voorbereiding; 35 blz.; f 0.50. Openingsrede van de ‘colleges voor welsprekendheid’ (onderwijs in lezen en spreken) aan de faculteit van letteren en wijsbegeerte aan de universiteit te Amsterdam.

Wij vestigen vooral de aandacht op de hoofdstukken II en III: Waarom thans onderwijs in het spreken? en De taaldaad in haar samenstelling en karakter. Van J.B. Wolters' uitgevers-maatschappij, N.V., Groningen:

C.R.C. HERCKENRATH: Frans woordenboek, deel II, Nederlands-Frans; 7e uitgave, door ALBERT DORY; 806 blz. over 2 kolommen; f 3.75.

Twee delen in twee banden f 7.50.

L. GOEMANS, P. LAROCHETTE et V. SONDERVORST: Eléments de

grammaire française, à l'usage des écoles primaires et moyennes flamandes; 4e druk; 100 blz.; frs. 9.00.

Van H. Van Tichelen, Antwerpen: De kleine Vlaming, December.

Inhoud: Nieuws van de maand; Ida Heyermans; De valsche zilverstukken; De domme jongen; Uit het leven van Janneman; Van alles wat; Boekenkast.

Met veertien jonge Dichters, of die het kunnen worden

In document De Vlaamsche Gids. Jaargang 25 · dbnl (pagina 140-150)