• No results found

Luigi Pirandello

In document De Vlaamsche Gids. Jaargang 25 · dbnl (pagina 126-140)

Hij werd op 28en Juni 1867 geboren, te Girgenti, in Sicilië, of beter, op eenigen afstand van de stad zelve, in een zomerverblijf waarheen zijn moeder gevlucht was om aan de cholera te ontsnappen. ‘Nacque sull' orlo d'una calamità(1)

. Hij werd geboren op den boord van een ramp; en het onheil dat zijn eerste contact met de wereld beheerscht had, zal hem gansch zijn leven vergezellen.

Zijn moeder, zwanger van Luigi, was dus naar den buiten vertrokken; zijn vader, don Stefano, was te Girgenti gebleven om zijn medeburgers uit den nood te helpen en zoo werd hij door de ziekte getroffen. Hij liet zich in allernaast verzorgen; maar op zijn aangezicht kon men de teekens van het voorgevallene duidelijk lezen en toen hij zijn vrouw bezocht, werd deze zoo angstig dat haar smart een andere deed ontstaan en zoo kwam de dichter 10 tot 20 dagen te vroeg ter wereld.

De vrees voor den dood bracht hem in het leven: dit was een voorteeken van de latere jaren: de dood speelt immers een hoofdrol in gansch het bestaan van Pirandello.

Sicilië, het Grieksche eiland, waar de schrijver zijn heele jeugd doorbracht, heeft heel bijzondere kenteekens; en de menschen die het bewonen hebben een eigenaardig karakter; men mag dit niet vergeten indien men het werk van Pirandello wil begrijpen. Benjamin Crémieux heeft nauw aangeduid hoe men Pirandello's geest beter doorziet wanneer men eenige aandacht aan den geest van zijn volk wijdt. ‘Sa vision du monde, ses thèmes sont étroitement liés, ne disons pas, à son milieu, mais aux impressions, observations, émotions et passions accurnulées pendant son enfance et sa jeunesse insulaires(2)

.’ En elders ontleedt Crémieux de kenteekens van dezen ‘Siciliaanschen geest’: ‘De Siciliaan van het melodrama dien wij kennen is een gansch impulsief wezen, dat zijn leven, zijn hartstochten met aanstondelijkheid leeft... maar deze

aanstondelijkheid past hij ook toe in zijn denken... zoodra hij

ge-(1) F.V. NARDELLI. L'uomo segreto. Vita e croci di Luigi Pirandello. Milaan, Mondadori, z.d., maar 1932, blz. 11.

(2) Benjamin CRÉMIEUX. Luigi Pirandello in Revue de Paris, 41sten Jaargang, Nr. 23, 1 December 1934, blz. 688.

handeld heeft oordeelt hij zichzelf; beweegbaarheid, verantwoordelijkheid, dat kenmerkt hem; en deze eigenaardigheden vindt men ook weer in het werk van Pirandello, t.t.z. de mogelijkheid zich te ontdubbelen en de onbestendigheid, de onderbreking, de menigvuldigheid van den menschelijken persoon(3)

.’

Van zijn geboortestad geeft hijzelf een sombere beschrijving in ‘I vecchi e i

giovani’: het leven had er den vergiftigden weemoed van een onmeetbaren vijver(4)

.

Zijn voorouders hadden allen deel genomen aan den strijd voor de

onafhankelijkheid van Italië; zijn grootvader van moederszijde was in ballingschap gestorven en de broeders van zijn moeder werden gevangen genomen ten tijde van Garibaldi. Zoo gebeurde het zelfs dat Stefano Pirandello kennis maakte met Donna Caterina. Zijn grootvader van vaderszijde, Andrea, was uit Pra in Ligurië naar Palermo gekomen. (Niettegenstaande zijn Griekschen naam, Purangellos, vuurbode, was hij Liguur). Hij stierf te Palermo, van de cholera, in 1837; we weten reeds dat zijn kleinzoon Luigi, dertig jaar later, gedurende een choleraepidemie geboren werd. Zijn vader Stefano werd met Caterina's broeder, Rocco Ricci Gramito, te Aspromonte gevangen genomen. Beiden dus waren garibaldini. Aan deze omstandigheid is het wijten dat de dichter, zonder ooit tot de vrijmetselarij behoord te hebben, door haar met zooveel zorgen werd omringd(5)

.

Stefano Pirandello was groot en schoon, vurig, maar toch eenigszins matig, ridderlijk en hartstochtelijk, onstuimig, zooals alle Sicilianen; van hem hield Luigi zijn avontuurlijken geest en ook de moedige oprechtheid, de kracht zich alleen tegenover allen te bevinden, den wellust zich alleen te voelen; want daar ligt een der bijzondere kenteekens van den dichter; wijzelf hebben kunnen waarnemen hoe, zelfs in een kongres van schrijvers, er steeds een eenzame atmosfeer om hem zweefde(6)

. Van zijn moeder erfde Luigi zijn fijnen geest, zelfeerbied en de bestendige

mogelijkheid tot innig leven; en daardoor komt het dat hij immer eigen heftigheid en gevoeligheid en liefde in een sfeer van geestelijkheid verheft.

Naar school ging hij in zijn kinderjaren niet; de eerste elementen der kultuur werden hem gegeven door een privaat leeraar. Toen hij een jaar of zeven was, gevoelde hij een diepe godsdienstige

(3) B. CREMIEUX. Inleiding tot de Fransche vertaling van Vecchia Sicilia, Parijs, Nouvelle Revue Française, Gallimard, 1928, blz. 7-8.

(4) NARDELLI. op. cit, 24.

(5) id. Blz. 211 ‘Pirandello, contrario alla setta, era tuttavia in buona cogli uomini. L'origine garibaldina gli serviva di salvacondotto.’

(6) Zie daarbij: Juliette BERTRAND. Rencontres avec Ludgi Pirandello in Les Nouvelles littéraires, nr. 739, van 12 December 1936.

neiging, die hem gedurende twee jaren beheerschte. Door zijn vader was hij tot de ‘zaken’ bestemd; en toen hij het programma der elementaire scholen had aangeleerd, werd hij zonder dralen aan een technisch instituut ingeschreven. Een heel jaar lang onderging hij die intellectueele vorming, zonder er het minste genot in te scheppen en nochtans beviel hem het leeren. De uitslagen waren goed. Maar de jongen klaagde bitter, en om zijn vurigsten wensch te voldoen, besloot de moeder, op 't einde van 't jaar, Luigi naar de oudere humaniora te zenden; dit alles zonder dat don Stefano er iets van hoorde. Het verlangen van onzen lateren dichter was zoo oprecht, dat zijn koppige vader hem zijn studiën liet voortzetten zooals Luigi het wenschte.

Rond het jaar 1875 gebeurde het dat ekonomische tegenspoed de familie Pirandello diep trof; allen vertrokken naar Palermo en Luigi bleef er vertoeven om het Liceo niet te verlaten toen zijn ouders naar Girgenti getrokken waren; en daar ook gevoelde hij zijn eerste liefde.

De jongeling woonde bij een nicht van zijn vader; soms ging hij bezoek brengen aan den eenen of anderen schoolmakker. De zuster van een zijner vrienden maakte indruk op den dichter - want toen reeds had Luigi beginnen te dichten. Ze was mooi, in den vollen bloei van haar leven (vier jaar ouder dan Luigi) en hij werd hevig op haar verliefd. Maar in den beginne had het meisje er weinig aandacht voor over en de jongeling schreef verzen, amoureuse verzen. Deze werden echter niet samen met de andere uitgegeven.

De eerste gedichten van Pirandello werden door de critiek op heel aanmoedigende wijze beoordeeld. Zijn ‘Mal Giocondo’ bracht hem eenigen roem en de familie van het meisje begon met minder wantrouwen naar hem om te zien. Immers zijn ouders stonden weer aan 't hoofd van een mooi kapitaal, Luigi's naam was reeds bekend, alhoewel hij slechts zestien jaar oud was en... weldra waren de jongelingen verloofd; maar het ‘verloofd zijn’ beviel onzen dichter maar heel weinig: het kwelde hem zoo zijn liefde voor iedereen uit te stallen en zich te hooren voorstellen als ‘mijn verloofde, Mijnheer Pirandello.’

Hij wilde trouwen; en zoodra hij het Liceo had verlaten nam hij deel aan het bestuur in de sulfermijnen van zijn vader, hij die enkele jaren vroeger de technische scholen was ontvlucht.

Maar hij kon het niet gewend geraken; en zijn vader gebood hem zijn studies voort te zetten: de verloofde zou vier jaar wachten en hij den titel van Professor verwerven en toch een mooièn socialen rang bekleeden... zelfs indien hij het geld van zijn vader zou verteren. Hij vertrok naar Rome en liet zich inschrijven in de

Faculteit der Letteren: doch de professors waren er niet heel bekwaam en de lessen niet heel aangenaam. Op zekeren dag viel Luigi aan het kibbelen met Occioni die het Latijn doceerde, omdat de hoogleeraar onrechtvaardig een makker, een priester, had beleedigd. Pirandello raadpleegde den grooten Monaci, den eenigen leeraar voor wien hij sympathie gevoelde; deze raadde hem aan in Bonn zijn studies te gaan voortzetten; hij beloofde hem bij den terugkeer een plaats als ‘privaat-docent’.

Luigi begon dus de Duitsche spraakkunst te bestudeeren en met een

aanbevelingsbrief van Monaci voor Förster vertrok hij naar Bonn. Maar zijn kennis van het Duitsch was toen nog niet voldoende en daar het schooljaar in Duitschland in twee semesters verdeeld werd, besloot hij eerst en vooral de Duitsche taal machtig te worden. Intusschen vertaalde hij Goethe's Römische Elegieën en, hij schreef zijn

Elegie Renane(7)

.

Te Bonn vertoefde hij twee jaar; hij studeerde de philologie en promoveerde in de wijsbegeerte en letteren. Daar maakte hij kennis met Jenny; een goede vriendschap ontstond tusschen beiden; verzen werden haar opgedragen, zonder aan kwaad te denken.

In zijn eerste verzen vinden we reeds de kenteekens van zijn latere werken: het samensmeden van het lachen en het schreien, den humor, zooals hijzelf hem later zal bepalen: ‘Ik zie als een doolhof, waarin, langs zoovele verschillende,

tegenstrijdige, ineenloopende wegen, onze ziel ronddwaalt, zonder mogelijkheid er eens uit te geraken. En in dezen doolhof zie ik een Hermes die met een aangezicht lacht en met het andere weent; of liever, die met het eene aangezicht lacht om het weenen van het andere(8)

.’

Een voorbeeld ervan vinden we in dit gedicht:

'T Oud wit wijfje(9)

Het oud wit wijfje, Op 't muurtje gezeten Van 't ouderwetsche huis, Niet gelaafd maar moe Van zoo 'n leven, Kijkt, en aan de bloemen Talrijk, die om haar geuren, Aan de teedere vogels, Die van de naaste daken En van de boomen rond Haar zingen zoo schoon, Schuddend het witte Bevende hoofd schijnt Steeds te antwoorden: Ja!

(7) Elegie renane. Rome, Tipografia dell'Unione, coop. edit., 1895. (8) Erma bifronte. Milaan, Treves, uitg. 1906, Inleiding.

(9) La vecchierella in Pasqua Gea, Libreria editrice Galli, 1891 (Draagt den datum Lente, 1890, Bonn. De inleiding in het Duitsch is aan Jenny Schulz-Lander opgedragen).

Herinnert ge U, herinnert ge U Van uwe lentejaren

De schoon verloopene dagen? En 't oud wit wijfje: Ja! Herinnert ge U die avonden In April, en de zoete akkoorden In maneschijn

Het dansen, de eerste liefde Toen deze in uw harte Voor de eerste maal ontlook? En 't oud wit wijfje: Ja. Herinnert ge u de bede Bij de eerste wieg Door grootmoe geregen? En 't oud wit wijfje: Ja. Herinnert ge u den dag Hoe schoon, waar uw dochter Zoo fraai als eene roze Groot geworden en bruid Met uw schoonzoon vertrok? En 't oud wit wijfje: Ja. Herinnert ge u de dooden Talrijk, uw ouden, de lieve Vriendinnen der goede jaren? Hoe alleen bevindt gij u... Wilt ge sterven met den dag? En 't oud wit wijfje: Ja.

Toen hij naar Palermo terugkeerde werd de verloving - om die verzen aan Jenny opgedragen - gebroken. Pirandello vertrok naar Rome om zich gansch aan de literatuur te wijden. Zijn vader schonk hem een maandelijksche rente, die hem toeliet ‘die far

la cicala’, den krekel te spelen; maar hij zou niets meer krijgen van het latere erfdeel,

dat gansch aan zijn broeders Enzo en Giovanni zou behooren.

Loescher, Turijnsche uitgever, had Pirandello beloofd zijn vertalingen van Goethe te drukken; maar Loescher stierf en de Römische Elegieen verschenen toen niet in den Italiaanschen tekst. Luigi Capuana, de zoo zachte schrijver van ‘C'era una

volta’, bracht Luigi tot het proza. Hij stelde aan Pirandello Pirandello als

romanschrijver voor... En deze schreef l'Esclusa.

Ondertusschen hadden zijn ouders voor hem aan een huwelijk gedacht; ze riepen hem naar Sicilië terug en na korten tijd, maar

veel aarzelen, trad hij in den echt met Antonietta Portulano. Dan keerde hij naar Rome terug en begon te schrijven, te schrijven, bijna zonder doel, alleen maar om te schrijven. De jaren verliepen gelukkig; op zes jaar had hij drie kinderen: Stefano (nu als schrijver bekend onder den deknaam Stefano Landi), Lietta, Fausto.

Zijn verzen verschenen in La vita italiana, kritieken gaf hij aan de Nuova

Antologia en toen de gebroeders Orvieto hem vroegen het eene of het andere in den Marzocco te schrijven, aanvaardde hij, op voorwaarde nochtans dat hij rechtuit

mocht spreken, zelfs in hetgeen d'Annunzio betrof, die toen te Firenze als een God werd vereerd. En inderdaad, zijn eerste artikel was een lof voor den realistischen romanschrijver Giovanni Verga... Een polemiek ontstond; en deze strijd was als een voorbode van den somberen strijd waarin Luigi ineens zou vervallen.

Pirandello had reeds in zijn schuif meer werken gelegd; hij leefde gelukkig, regelmatig. Zijn vrouw, wel is waar, had zwaar geleden bij de geboorte van haar jongsten zoon; maar dat lijden was niet voldoende om hun leven te storen.

Toen hij op zekeren dag van een wandeling terugkeerde, vond hij zijn vrouw ziek te bed: een brief was gekomen uit Sicilië, en deze brief bracht bijzonder slecht nieuws: de familie Pirandello was door een ongelukkige speculatie geruïneerd. Hij moest zich aan het werk zetten en zich niet meer tevreden stellen met om eigen genot te arbeiden. Hij vroeg aan Orvieto een klein loon voor zijn medewerking en ontving drie duizend lira's.

Hij herinnerde zich zijnen titel en vroeg een plaats als leeraar. Manticà, die te dien tijde leeraar was in het ‘Instituto superiore Femminile di Magistero’, werd als volksvertegenwoordiger gekozen: hij liet zijn cursussen aan een plaatsvervanger over, die echter stierf en alzoo vond Luigi een bezigheid. Later zal onze schrijver gewoon professor worden en vier en twintig jaar lang zal hij in dezelfde school meisjes onderwijzen, waarvan meer dan eene diepe liefde voor hem zal gevoelen en hem bekennen; maar hij zal er steeds ongevoelig voor blijven.

Pirandello gaf privaatlessen; hij schreef steeds meer en meer artikels. Een roman werd hem gevraagd door Giovani Cena, nieuwen hoofdopsteller van de Nuova

Antologia. En hij verkocht toen een boek dat hij nog niet geschreven had: Il fu Mattia Pascal (Wijlen Matthias Pascal). Een bericht uit de krant gaf er hem de

gedachte van; maar de intieme wil aan eigen leven te ontvluchten, zichzelve te dooden gaf het boek een eigenaardig karakter. Wij spreken er verder nog over.

Fransch en in het Duitsch gepubliceerd; de roem kroonde Pirandello's moed; zijn vrouw was aan de beterhand; ten minste zoo scheen het. Op zekeren avond gingen ze samen een wandeling - de eerste sedert haar ziekte - doen: ‘De boomen verhieven zich slank, verduisterd door zonsondergang. In de valleien luidden de klokken als in een koor van duizendjarige vorschen... En dit uur, alhoewel zoo weemoedig en broos, was volmaakt geluk voor Pirandello. Hij heeft het nooit vergeten(10)

.’ Het was zijn laatste gelukkige stond.

Ineens werd zijn vrouw hevig jaloersch; alles werd haar rede om twist: overal vond ze iets te verwijten, of te verdenken. De poëet trachtte haar gerust te stellen; hij gaf haar rekening van al zijn doen en laten en overal moest ze hem vergezellen. Maar het hielp niet. Het wantrouwen van Antonietta nam steeds toe; en toch werd de schrijver niet ongeduldig. Maar uit het ware leven, het leven dat terzelfder tijd uit liefde en haat, uit geluk en tegenspoed bestaat, werd hij voor immer gedreven, hij kende nog slechts tegenspoed.

Hij bleef getrouw aan zijn echtgenoote, alhoewel deze stilaan haar

geestesvermogens verloor en totaal krankzinnig werd. Hoe heviger de jaloerschheid en de haat in het gemoed van zijn vrouw laaiden, hoe meer hij de bewijzen van zijn onschuld vermenigvuldigde; jaren lang leefde hij aan de zijde van een krankzinnige vrouw, in wier geest soms een nietige straal van licht blonk. En aan dat leed voegde zich nog later de bekommering over de zonen, die aan den oorlog deelnamen.

In 1918, slechts als Stefano uit de gevangenis terugkeerde, en om Lietta, door de jaloersche moeder weggejaagd terug bij zich te roepen, werd Antonietta in een gesticht gezonden. Maar het leven van den schrijver was voor immer vergald, uit eigen weg verbannen.

Hijzelf zegt: ‘Vous désirez quelques notes biographiques sur moi et je me trouve extrêmement embarassé pour vous les fournir et cela, mon cher ami, pour la simple raison que j'ai oublié de vivre, oublié au point de ne pouvoir rien dire, mais exactement rien sur ma vie, si ce n'est peut-être que je ne la vis pas, mais que je l'écris. De sorte que si vous voulez savoir quelque chose de moi, je pourrais vous répondre: Attendez que je pose la question à mes personnages. Peut-être seront-ils en mesure de me donner à moimême quelques informations à mon sujet(11)

.’ Uit het waarlijke leven gebannen, leeft Pirandello voortaan

(10) NARDELLI, op. cit. blz. 167.

(11) Luigi PIRANDELLO. Vieille Sicile. Traduit de l'italien par Benjamin Crémieux, Parijs N.R.F., Gallimard, 1928, Carnet de l'Auteur, Biographie, blz. 3.

in zijn werk, met zijn werk, voor zijn werk, in dagelijkschen omgang met zijn personages, die hij als levende wezens aanschouwt(12)

. Wat baat het, indien hij later een spiritueele gezellin zal vinden in de vertolkster van zijn werken: Marta Alba? Deze zelve zal als een personage uit zijn drama voorkomen, als een motief van het Pirandellisme.

De verdere levensloop van den schrijver is van weinig belang voor ons: hij interesseert misschien den biograaf; de criticus zal er niets van aanhalen dat het werk van Pirandello nog kan ophelderen. Wij weten dat zijne werkzaamheid zich in meer richtingen vertakte; we zagen hem scenarioschrijver(13)

van de film ‘Acciaio’, librettist in ‘La favola del figlio cambiato’, opera van Malipiero, die, te Rome, in 1934, zoo ongunstig werd onthaald, bestuurder van den schouwburg ‘Teatro Odescalchi’. Hij stierf te Rome, enkele weken geleden, op 10en December 1936.

***

Met opzet heb ik den nadruk gelegd op de levensbeschrijving van den dichter. Zijn biographie geeft ons den sleutel van het Pirandellisme. Want dit bestaat, is meermaals bestudeerd geworden; de philosophische beteekenis van zijn werk is breedvoerig -en definitief - uite-engezet geword-en door Adriano Tilgher(14)

.

En wie over Pirandello spreekt ruimt een breede plaats voor de philosophie in(15)

, Welke zijn de gedachten die als basis van zijn werk dienen beschouwd te worden? (Laten wij eerst en vooral doen opmerken dat - indien Pirandello gansch de wereld door bekend is voor zijn tooneel - hij juister en gemakkelijker te doorgronden is in zijn narratief werk).

Het drama van Pirandello - d.i. de verwikkeling door hem bestudeerd - is het drama van den mensch die zijn eigen leven aanschouwt, dit wil zeggen zijn eigen leven niet meer leeft; want

(12) Zie de novelle La tragedia di un personaggio, Sei personaggi in cerca di autore, de inleiding tot de novelle La Trappola. Te vergelijken met het kapittel XXXI van het boek van Miguel de UNAMUNO, Niebla (Madrid, Renacimiento, uitg. 1914, blz. 277-289). (13) Zoo mijn geheugen niet feilt in 1932, in Italië, opgedragen.

(14) Z. b.v. Adriano TILGHER. Voci del tempo, Rome, Libreria di scienze e di lettere, Uitg. 1924, blz. 92-102; Studi sul teatro contemporaneo, Rome, id. 3de uitgave, 1925, blz. 186-273; La Scena e la Vita, Robe, Ib., 1925, blz. 134-143; zie ook Ferdinando PASINI. Luigi Pirandello, come mi pare. Trieste, La vedetta italiana, 1927, blz. 517.

(15) Wijzelve hebben deze philosophische beteekenis uiteengezet in twee voordrachten ‘Le théâtre de Luigi Pirandello’ in het Institut des Hautes Etudes te Brussel, 30 November

In document De Vlaamsche Gids. Jaargang 25 · dbnl (pagina 126-140)