• No results found

4.3 Bosbeheer

4.3.2 Omvorming

Er wordt gestreefd naar inheems gemengde bestanden. Dit houdt in dat minstens 2 verschillende boomsoorten samen minstens 90% van het bestandsgrondvlak uitmaken. Eén boomsoort mag slechts 80% van het bestandsgrondvlak uitmaken (80% van het stamtal indien het bestand jonger is dan 30 jaar). Bestanden die hier nog niet aan voldoen zullen worden omgevormd. Op lange termijn streeft het bosbeheer naar minimaal 80% inheems gemengde bestanden. De basisprincipes bij de omvormingen zijn:

 Bevoordelen van inheemse boomsoorten door selectieve hoogdunningen;

 Verwijderen van exoten door selectieve dunningen;

 Stimuleren van natuurlijke verjonging.

Grove den zal een belangrijk aandeel behouden in de nagestreefde inheemse gemengde bestanden. Het bosbeheer streeft naar minimaal 30% inheems loofhout in elk bosbestand.

Naast omvormingen binnen de bossfeer gebeuren ook omvormingen naar heide in kader van heideherstel- en uitbreiding.

4.3.2.1 Omvorming van homogene dennenbestanden (= ca. 31 ha)

Via selectieve hoogdunningen worden betere lichtcondities gecreëerd voor de inheemse soorten die aanwezig zijn in de onder- en/of nevenetage. Zo kunnen deze soorten doorgroeien naar de bovenetage en kan op lange termijn het streefdoel van gemengde inheemse bestanden bereikt worden. Door variabele dunningen kan variatie bekomen

www.inbo.be Geïntegreerd natuur- en bosbeheerplan voor het militair domein van Malle 113

worden. Er wordt gestreefd naar lichtrijke, ijle bosbestanden, met ruimte voor open plekken.

De gemiddelde overschermingsgraad zal 50 tot 70% bedragen.

De bestanden 1a, 1d, 2a, 2d, 3a, 6f, 6j, 7a en 8c zijn homogene bestanden van Grove den met een (soms beperkte) ondergroei van voornamelijk Zomereik, berk, Sporkehout of Wilde lijsterbes. De bestanden 2d, 6f, 7a en 8c worden quasi volledig als bos behouden. De bestanden 2a, 3a en 6j zulllen gedeeltelijk omgevormd worden naar heide in functie van heideherstel en uitbreiding van de heidehabitats (zie § 4.3.2.4).

In al deze homogene dennenbestanden zal bij selectieve hoogdunningen het inheems loofhout bevoordeeld worden, zodat het aandeel inheems loofhout toeneemt tijdens de loop van dit beheerplan. Grove den blijft eveneens behouden in deze bestanden. In de eerste omlooptijd zullen de eventueel aanwezige exoten verwijderd worden, met uitzondering van de zware en oude Zeedennen die aanwezig zijn (bestand 6j).

Bestand 1d is een bestand van Grove den waar nog restanten van vochtige heide aanwezig zijn. Dit bestand wordt een ijl inheems gemengd bestand, waar plaatselijk open plekken gecreëerd worden in functie van het herstel van vochtige heide. Indien dit herstel succesvol blijkt, kunnen de open plekken in functie van het herstel van vochtige heide uitbreiden (maximaal 3ha). Het bos wordt op dezelfde manier beheerd als de voorgaande bestanden.

Wel wordt in dit bestand sterker gedund dan in voorgaande bestanden en wordt gestreefd naar en gemiddelde overschermingsgraad van 50%.

Bestanden 4d, 5b, 6i en 11c zijn ook homogene Grove dennenbestanden. Deze worden volledig omgevormd naar heide. De omvorming van deze bestanden wordt verder besproken in § 4.3.2.4.

4.3.2.2 Omvorming van gemengde exoten/inheemse bestanden (= ca. 2 ha) In deze bestanden bezetten inheemse soorten reeds een belangrijk deel van het grondvlak.

Bij de hoogdunningen worden de inheemse soorten bevoordeeld, zodat extra kansen en ruimte ontstaan voor de doorgroei en uitbreiding van inheemse soorten. Het doel is om binnen de termijn van dit beheerplan deze bestanden om te vormen tot gemengde inheemse bestanden, die bovendien structuur- en lichtrijk zijn. Niet voor elk bestand is dit doel haalbaar binnen de termijn van dit beheerplan. Op lange termijn zal deze doelstelling wel voor elk bestand bereikt worden.

 Bestand 2b is een groepsgewijze, jonge aanplant van Grove den en Corsicaanse den.

In kader van heideherstel (zie § 4.3.2.4.) wordt het grootste deel van dit bestand ontbost (= 2,0 ha). Van het resterende bestand (ca. 1,2 ha) wordt het gedeelte met Corsicaanse den volledig gekapt, waarna het spontaan kan ontwikkelen. De jonge aanplant van Grove den wordt zwaar gedund, zodat gunstige lichtcondities gecreëerd worden en spontane verjonging van Ruwe berk, Spork en Wilde lijsterbes een kans krijgt. Van zodra deze soorten zich in de onder- en/of nevenetage bevinden, worden zij selectief bevoordeeld bij de hoogdunningen.

 Bestand 3b is een bestand van Corsicaanse den met een (beperkt) aandeel Grove den van jongere leeftijd. Via een selectieve hoogdunning wordt Grove den bevoordeeld, waardoor Corsicaanse den op termijn uit dit bestand zal verdwijnen.

Inheemse loofboomsoorten worden eveneens bevoordeeld. Er wordt gestreefd naar een ijl en lichtrijk inheems gemengd bestand.

 Bestand 7d is een bestand van Amerikaanse eik en Zomereik. De Amerikaanse eiken zullen uit dit bestand verwijderd worden d.m.v. individuele eindkap. Indien nodig wordt het bestand kunstmatig verjongd met zomereik. De Grove den die in dit bestand aanwezig is, kan behouden blijven.

114 Geïntegreerd natuur- en bosbeheerplan voor het militair domein van Malle www.inbo.be

4.3.2.3 Omvorming van homogene exotenbestanden (= ca. 2 ha)

Op het militair domein komen meerdere homogene exotenbestanden voor, m.n. de bestanden 2e, 2f, 2h, 4c, 14b en 15b. De bestanden 2e, 2f en 4c zullen worden omgevormd naar heide (zie § 4.3.2.4). Bestanden 2h en 15b worden omgevormd naar inheemse (gemengde) bestanden. Bestand 14b wordt omgevormd naar een halfopen bestand met bos en heide.

 Bestand 2h is een bestand van lork, dat reeds in omvorming is. Een eerste lichtingskap gebeurde reeds in de lorken, waarna kunstmatig verjongd werd met Zomereik. Tijdens de eerste omlooptijd zullen de lorken in één keer verwijderd worden, waarna dit bestand zal bestaan uit jong inheems loofhout, dat verder spontaan kan ontwikkelen tot een (gemengd) inheems bestand.

 Bestand 15b is een klein homogeen bestand van Amerikaanse eik. Hiervoor wordt een eindkap voorzien, waarna het bestand wordt opgeplant met inlandse eik, wegens het ontbreken van geschikte zaadbomen en het agressieve karakter van Amerikaanse eik (zie § 4.3.1). Indien nodig wordt na 5 jaar ingeboet. Deze maatregel wordt pas uitgevoerd bij stopzetting van de landbouwconcessie in perceel 15.

 Bestand 14b is een bestand van Corsicaanse den dat wordt omgevormd tot een halfopen zone met bos en heide. Dit bestand wordt volledig gekapt, ontstronkt en geplagd, waarna het deels opnieuw spontaan kan ontwikkelen. Dit bestand kan na de inrichting opgaan in bestand 14c. Het beheer van deze halfopen bestanden wordt besproken in § 4.3.2.5.

4.3.2.4 Omvormingen in functie van heideherstel (= ca. 10 ha)

Op het militair domein van Malle worden een aantal ontbossingen voorzien in kader van heide- en stuifzandherstel. Conform de opgemaakte streefbeeldkaart (zie § 3.2.10.1) wordt ca. 10-13 ha ontbossing voorzien. In tabel 4.1 wordt een overzicht gegeven van de om te vormen (delen van) bestanden.

 Bestand 2a is een bestand van Grove den waar in het noordelijk deel nog een duidelijk duinenreliëf met restanten van droge heide aanwezig is. 0,5 ha wordt ontbost, ontstronkt en geplagd, waardoor het duinenreliëf vrijgesteld wordt.

 Bestand 2b is een groepsgewijze jonge aanplant van Corsicaanse den en Grove den.

Er wordt 2 ha ontbost en geplagd in functie van heideherstel. De groep Corsicaanse dennen wordt volledig gekapt, de groep Grove dennen gedeeltelijk. Een deel van dit bestand (1,1 ha) blijft behouden als bufferzone tegen de omliggende landbouwgronden.

 Bestand 2e is een homogeen exoot bestand van lork; bestand 2f is een homogeen exoot bestand van Douglasspar. Deze bestanden worden volledig gekapt en geplagd in kader van heideherstel en de verbinding van heidehabitats.

 In bestand 3a wordt een corridor (ca. 0,7 ha) gecrëerd tussen de heidebestanden 3c en 3d.

 Bestand 4c is een klein bestand van hoofdzakelijk Corsicaanse den (0,1 ha). De Amerikaanse vogelkers in de struiklaag wordt verwijderd en indien nodig nabehandeld. De Corsicaanse dennen worden geveld, waarna ontstronkt en geplagd wordt. De enkele aanwezige Grove dennen worden behouden als structuurelelement.

Nadien kan het bestand opgaan in bestand 4b.

www.inbo.be Geïntegreerd natuur- en bosbeheerplan voor het militair domein van Malle 115

 Bestand 4d is een klein bestandje (0,1 ha) van Grove den. Het wordt gekapt en geplagd in functie van heideherstel. Na deze inrichtingsmaatregelen kan dit bestand opgaan in bestand 4b.

 Bestand 5b is eveneens een klein bestandje (0,1 ha) van Grove den. In kader van het creëren van open zand en het uitbreiden van waardevolle korstmosvegetaties wordt dit bestand 5b gekapt en geplagd. Bestand 5b kan na deze inrichtingsmaatregelen opgaan in het grotere bestand 5a.

 Bestand 6j is een bestand van Grove den waar in de noordelijke en oostelijke bosrand (aanliggend aan de landbouwconcessies) verspreid nog restanten van een heidevegetatie aanwezig zijn. In kader van heideherstel wordt 3,3 ha gekapt en geplagd in de randzone van het bestand (tot aan de afwateringsgracht). Ook het aanliggende bestand 6i (0,5 ha) bestaat voornamelijk uit Grove den en zal worden omgevormd naar heide. Deze maatregelen zijn afhankelijk van een randvoorwaarde, namelijk de uitdoving van de concessies van de aanliggende landbouwgraslanden.

Enkel dan zijn de uitgangscondities voor heideherstel gunstig. Zolang niet voldaan is aan deze randvoorwaarde, wordt deze oppervlakte beheerd als een golvende bosrand, waarbij de heide behouden blijft.

 In kader van de uitbreiding van korstmosvegetaties en het vrijstellen van duinenreliëf, wordt bestand 11c volledig ontbost. Momenteel is dit een reliëfrijk bestand van Grove den, waar het duinreliëf nog intact is. In de aanliggende bestanden (o.a. 11d) zijn waardevolle korstmosvegetaties aanwezig. Na het ontbossen wordt dit bestand volledig ontstronkt en geplagd, zodat terug open zand ontstaat en de kolonisatie door korstmossen kan beginnen. Dit bestand krijgt de hoogste prioriteit wat betreft de omvorming i.f.v. heideherstel.

Bestand Opp ontbossing (ha) Hoofdboomsoort Randvoorwaarde Voorlopig beheer

2a 0,5 gD 2

2b 2,0 cD + gD 2

2e 0,6 *L 2

2f 1,1 Do 2

3a 0,7 gD 2

4c 0,1 cD 2

4d 0,1 gD 2

5b 0,1 gD 2

6i 0,5 gD 1 3

6j 3,3 gD 1 3

11c 1,3 gD 2

Tabel 4.1: Overzicht van de te ontbossen bestanden in kader van heideherstel. Eventuele randvoorwaarde: 1=

Stopzetting landbouwconcessie aangrenzend grasland. Voorlopig beheer: 2= Selectieve hoogdunning; 3=

Bosrandbeheer

Zolang de ontbossing niet gerealiseerd is, blijft voor deze bestanden het reguliere bosbeheer van kracht waarbij selectieve hoogdunningen worden uitgevoerd en inheemse boomsoorten bevoordeeld worden. Dit geldt eveneens voor de homogeen exotenbestanden. Bij de afwezigheid van inheemse boomsoorten, wordt in deze bestanden de groei geconcentreerd in de beste exemplaren naar houtkwaliteit.

Uitgezonderd de corridor in bestand 3a, blijven de bestanden 3a en 3b voorlopig behouden als bos omwille van praktische redenen (med. W. Vanhove), wat ook als dusdanig op de

116 Geïntegreerd natuur- en bosbeheerplan voor het militair domein van Malle www.inbo.be

streefbeeldkaart staat ingekleurd (zie § 3.2.10.1). Deze bestanden hebben echter een grote potentie voor de ontwikkeling van stuifduinhabitat. Indien de instandhoudingsdoelstellingen op gebiedsniveau uitwijzen dat de ontwikkeling van duinhabitats essentieel is in deze deelzone (voormalig stuifduingebied), moet het mogelijk zijn om in een latere fase van het beheerplan het streefbeeld van deze bestanden aan te passen in functie van de S-IHD (+ 1,5 ha ontbossing).

4.3.2.5 Halfopen zones (= ca. 18 ha)

De bestanden 4a, 10b, 10d, 12c, 13c, 14b en 14c zullen worden beheerd als halfopen zones met een overschermingsgraad van 30 tot 50 %. De bestanden 4a, 12c, 13c en 14c zijn reeds grotendeels halfopen (30-70%) door de aanwezigheid van een aantal open plekken en de verwijdering van Amerikaanse vogelkers of andere exoten. De andere bestanden zijn grotendeels gesloten.

 De bestanden 10b en 10d worden verder opengekapt tot een gemiddelde overschermingsgraad tussen 30 en 50%, waarbij plaatselijk open plekken worden gecreëerd en verspreide bomen en bomengroepen behouden blijven. De gekapte zones worden eveneens (plaatselijk) geplagd. Doel is een halfopen en geleidelijke overganszones met heide te creëeren tussen de open zone van het vliegveld en de omliggende bossen.

 Bestand 14b is momenteel een bestand van Corsicaanse den. Dit bestand wordt gekapt en geplagd, waarna het bestand kan opgaan in bestand 14c en deels spontaan kan evolueren (zie ook § 4.3.2.3).

 De zones in de bestanden 4a, 10d, 12c en 13c waar Amerikaanse vogelkers (en Pontische rododendron) verwijderd zijn, worden gedeeltelijk verder opengekapt en geplagd, waarna boomopslag terug wordt getolereerd tot de vooropgestelde verbossingsgraad (30 – 50%).

Deze bestanden worden dynamisch beheerd d.m.v. kleinschalig kappen, plaggen en eventueel maaien. 8-jaarlijks wordt de opslag van berk en den plaatselijk verwijderd.