• No results found

2.1 Cultuurhistorische beschrijving

2.1.2 Kenmerken van het vroegere beheer

2.1.2.1 Historisch beheer

Over het historische beheer van het terrein is weinig bekend. Voor de aanleg van het vliegveld maakte het huidige militair domein deel uit van enkele grote privé-landgoederen.

Het staat vast dat een groot deel van de voormalige heide en stuifduinen (Bruulbergen) in de loop van de 2de helft van de 19de en het begin 20ste eeuw door toedoen van de toenmalige grondeigenaars werd bebost met naaldhout. Naast Grove den werden ook uitheemse naaldboomsoorten aangeplant zoals bv. Corsicaanse den, Zeeden, Douglasspar en lork. In functie van deze aanplantingen werd vaak een groot deel van het oorspronkelijke reliëf genivelleerd (Bosch & Dillen 1994). De bebossing van het voormalig domein Blommerschot en het domein Duinoord is goed gedocumenteerd in het werk van Bosch & Dillen (1994). In domein Duinoord gebeurde de bebossing voornamelijk onder impuls van de familie Ackermans, die het domein rond 1900 in bezit kreeg. Grote delen van deze domeinen werden in de jaren ’50 onteigend voor de aanleg van het vliegveld.

Foto 2.4: Jonge aanplant van dennen en sparren op genivelleerde droge zandgronden van het domein Duinoord in 1942.

(Uit: Bosch & Dillen (1994) - Verzameling familie Ackermans)

Met de aanleg van het vliegveld werd een groot deel van het aangelegde naaldbos gekapt en de gronden geniveleerd. Hierdoor ontstond opnieuw een open gebied met spontane

www.inbo.be Geïntegreerd natuur- en bosbeheerplan voor het militair domein van Malle 29

ontwikkeling van heide, stuifzand en heischraal grasland. In de jaren 1980 (1986-87) werd een deel van de gronden naast de landingsbanen in concessie gegeven aan landbouwers in ruil voor het uitvoeren van allerhande onderhoudswerken op het vliegveld (o.a. maaien van bermen i.f.v. de vliegveiligheid). Een aanzienlijk deel van de voormalige schrale gronden werd hierdoor omgevormd tot soortenarm cultuurgrasland. Deze graslanden worden nog steeds bemest en bewerkt door landbouwers. Andere delen werden later omgeploegd en omgevormd tot wildakker, in functie van de jacht. Een aantal van deze wildakkers geraakte in onbruik en evolueerden spontaan terug naar (korstmosrijk) duingrasland en heide.

Opmerkelijk is het huidige verschil in ondergroei tussen enkele dennenbestanden. In grote delen van de Grove dennenbestanden (vnl aan de ooskant van het militair domein;

voormalige domein Duinoord) is een vaak weelderige ondergroei van bramen, stekelvarens en/of Amerikaanse vogelkers aspectbepalend. Het vroegere beheer in deze bossen door de familie Ackermans (domein Duinoord) is hier wellicht voor verantwoordelijk. Ackermans liet hier per tramspoor grote hoeveelheden straatmest uit Antwerpen komen om in te werken in de arme zandbodem, met het oog op een verbetering van de gronden (foto 2.1). Dit heeft gezorgd voor een aanrijking van de bodem en een sterke verruiging van de ondergroei. Ook Amerikaanse vogelkers werd ingebracht met het oog op ‘verbetering’ van de zandgronden.

Onder de dennenbestanden tegen de grens met het domein Heihuizen (omgeving Bruulbergen) daarentegen, komt veelvuldig Struikhei en Gewone dophei voor. In het vroegere domein Heihuizen werd nergens straatmest ingebracht zodat de bodems hier niet aangerijkt werden. Vermoedelijk ook van belang is het feit dat de traditionele beheervorm van strooiselwinning hier vaak werd toegepast. De strooiselwinning leverde een dik pakket naaldstrooisel op dat in de tuinbouw gebruikt werd om zuurminnende sierplanten op te kweken (bv. Azaleateelt). Onder dergelijke omstandigheden wordt telkens een belangrijke hoeveelheid biomassa en nutriënten uit het systeem verwijderd en krijgt andere opslag van houtige gewassen geen kans. Op het domein Heihuizen is deze traditionele beheervorm lang voortgezet (Geudens et al. 2009).

Foto 2.5: Na het laden en lossen van straatmest werden wagons met gezaagd hout geladen en vervoerd naar Antwerpen. (Uit: Bosch & Dillen (1994) - Verzameling familie Ackermans)

30 Geïntegreerd natuur- en bosbeheerplan voor het militair domein van Malle www.inbo.be

De huidige bosbestanden op het militair vliegveld zijn dus hoofdzakelijk ontstaan door aanplant van naaldhout op heidegrond in de loop van de 2de helft van 19de en de 1ste helft van de 20ste eeuw. De actuele bosbestanden in de noordoostelijke helft van het domein (percelen 1, 2, 3, 11, en bestanden 6f en een klein deel van 6j) werden reeds bebost rond 1870. De bosbestanden in de zuidwestelijke helft van het terrein (bestanden 9c, 8c, 6j, 7a-c-d en 15b) wer7a-c-den bebost begin 20ste eeuw (alleszins voor 1930). De bosbestanden 3a, 3b en 11c waren toen deels terug omgezet in heide of stuifzand. Echt oud bos is niet aanwezig op het militair domein en is in de directe omgeving beperkt tot het ’s Herenbos (ten noordwesten van het militair domein) en de omgeving van Blommerschot (zie kaart 2.13 in bijlage 5 - bosconstantiekaart).

De huidige naaldhoutbestanden op het militair domein zijn veelal 2de of (sommige) zelfs 3de generatie. Enkel in bestand 6j is een deel van de bomen waarschijnlijk nog eerste generatie (1906). Een oude bestandskaart geeft meer informatie over het vroegere bosbeheer op het militair domein van Malle. Deze bestandskaart werd in 1978 opgemaakt door toenmalig boswachter W. Vandenbroucke en behandelt enkel de bosbestanden (zie figuur 1 in bijlage 2). Per bestand zijn de hoofdboomsoorten en het plantjaar vermeld. Hieruit blijkt dat het oudste bestand (6j) aangeplant werd in 1906 en het jongste bestand in 1954 (14b). De aanwezige bestanden met Douglas (2f) en lork (2e, 2h) werden aangeplant in resp. 1937 en 1948. De oudste bestanden van Grove den zijn ondertussen sterk gedund. Bestand 6j (Schrabbenbos) bevat nog enkele overstaanders van Zeeden die mogelijks zelfs restanten zijn van eerdere mislukte beplantingen (eind 19de eeuw). Van een deel van de naaldhoutbestanden is de exacte leeftijd niet bekend. Ook van de loofhoutaanplanten (Amerikaanse eik) is geen plantjaar bekend.

2.1.2.2 Recent beheer

Hoewel de ondertekening van het protocol tussen Defensie en ANB reeds in 1999 plaatsvond, werd pas vanaf 2003 - onder impuls van het LIFE project DANAH - gestart met een reeks natuurbeheermaatregelen op het terrein. Voordien werden enkel de bossen beheerd. Het bosbeheer bleef echter beperkt tot regelmatige dunningen.

Kaart 2.14 in bijlage geeft een overzicht van de uitgevoerde beheeringrepen in het kader van het LIFE-project DANAH. In eerste instantie werd de bestrijding van Amerikaanse vogelkers en Pontische rododendron opgestart, waarbij prioriteit werd gegeven aan die zones die de natuurwaarden in de open sfeer bedreigden. Daarnaast werden in 2007 ook enkele zones geplagd (ca. 2,6 ha) om

de pioniersvegetaties te herstellen, en werd op een aantal plaatsen boomopslag verwijderd in functie van heideherstel.

Buiten de ingrepen die in het kader van het LIFE-project werden uitgevoerd, werd binnen het regulier beheer verdergegaan met het verwijderen van Amerikaanse vogelkers in enkele bosbestanden (6i, 2d) en werd lokaal boomopslag verwijderd (bestand 2d). Sinds 2005 worden jaarlijks twee vergraste heide-stroken aansluitend op de startbaan gemaaid (4b en 5a).

Foto 2.6: Plagwerken op voormalige stuifduinen (bestand 11b).

www.inbo.be Geïntegreerd natuur- en bosbeheerplan voor het militair domein van Malle 31

2.2 Beschrijving van de standplaats