• No results found

2.3 Beschrijving van het biotisch milieu

2.3.3 Flora & mycoflora

2.3.3.1 Hogere planten

Tabel 2.1 in bijlage 3 geeft de soortenlijst weer van de waargenomen hogere planten op het militair domein te Malle (en de directe omgeving). De soortenlijst werd samengesteld op basis van de gegevens uit de Floradatabank (http://flora.instnat.be, geraadpleegd in april 2008) en eigen inventarisatiegegevens (inventarisatie in juni-juli 2008).

In totaal werden tijdens de periode 2000-2008 meer dan 200 soorten vastgesteld op het militair domein. Hiervan komen 17 soorten voor op de Rode Lijst van Vlaanderen (Van Landuyt et al. 2006), waarvan 5 soorten als ‘kwetsbaar’ genoteerd staan en 12 soorten als

‘achteruitgaand’. Hieronder worden de voor het terrein meest karakteristieke en zeldzame

52 Geïntegreerd natuur- en bosbeheerplan voor het militair domein van Malle www.inbo.be

soorten kort besproken. Beschrijving van ecologie en standplaatscondities zijn hoofdzakelijk gebaseerd op Van Landuyt et al. (2006) en Weeda et al. (1999).

In de droge heidevegetaties is Struikhei (Calluna vulgaris; RL Achteruitgaand) dominant. In vochtigere, vaak lager gelegen delen komt frequent Gewone dophei (Erica tetralix; RL Achteruitgaand) voor.

Een karakteristieke maar zeldzame heidesoort is Klein warkruid (Cuscuta epithymum; RL Bedreigd). Klein warkruid is een parasiet van dwergstuiken en komt voornamelijk voor op jonge Struikhei. De plant tapt met speciale zuigwortels koolstofverbindingen, nutriënten en water uit de stengel van de gastheerplant. Deze soort was vroeger vrij algemeen maar is tegenwoordig een zeldzaamheid in Vlaanderen. De parasiet groeit voornamelijk op jonge of gekwetste heidestruiken en wordt dan ook vooral teruggevonden op begraasde, gemaaide of gebrande heide. De enige vindplaats op het vliegveld is dan ook niet toevallig in een strook heide die jaarlijks gemaaid wordt i.f.v. de zweefvliegactiviteiten.

Andere voorkomende typische heidesoorten zijn Kruipbrem (Genista pilosa; RL Kwetsbaar) en Stekelbrem (Genista anglica; RL Achteruitgaand). Kruipbrem prefereert voedselarme, droge, vaak iets humeuze of lemige zandbodems en groeit meestal in soortenrijke heiden, maar kan ook voorkomen in schraal grasland. Kruipbrem groeit op het militair domein op één plaats langs de startbaan. Stekelbrem verkiest redelijk voedselarme, eerder vochtige heide, maar komt ook voor in schrale, voedselarmere vochtige tot periodiek droge graslanden. De soort komt verspreid op het terrein voor.

Foto 2.12: Stekelbrem (Genista anglica) komt nog op een aantal plaatsen voor op het militair domein. (Foto: G.

Laurijssens)

www.inbo.be Geïntegreerd natuur- en bosbeheerplan voor het militair domein van Malle 53

Op de stuifduinen en in de open duingraslanden langs het vliegveld komt Buntgras (Corynephorus canescens; RL Achteruitgaand) veelvuldig voor. Op de meest open, vaak stuivende zandgronden en duinen is deze pionier vaak dominant aanwezig. Frequente begeleider op de open zandgronden is Heidespurrie (Spergula morisonii). Ook Dwergviltkruid (Filago minima; RL Kwetsbaar) en Klein tasjeskruid (Teesdalia nudicaulis; RL Kwetsbaar) zijn echte pioniersoorten van droge, voedselarme zandgronden. Beide soorten komen talrijk voor in de open duingraslanden op het militair domein. Dwergviltkruid wordt vaak aangetroffen op storingsplekken of wegkanten. Klein tasjeskruid is heel talrijk in begroeiingen met korstmossen. Kenmerkende begeleidende soorten zijn Fijn schapengras (Festuca filiformis), Zandstruisgras (Agrostis vinealis), Vroege haver (Airia praecox), Zilverhaver (Airia caryophyllea), Klein vogelpootje (Ornithopus perpusillus) en Zandzegge (Carex arenaria).

In de schrale graslanden en bermen langsheen het vliegveld is o.m. Eekhoorngras (Vulpia bromoides) veelvuldig aanwezig. De soort verkiest tamelijk open vegetaties op droge, voedselarme tot matig voedselrijke, vaak zandige bodem, meestal op sterk door de zon beschenen plaatsen. Ook Tormentil (Potentilla erecta; RL Achteruitgaand) is frequent aanwezig. Tormentil groeit op plaatsen met licht humeuze, voedselarme, zandige tot zandlemige bodems. De soort verkiest zonnige plekken en groeit optimaal in weinig productieve, schrale grazige vegetaties. Minder algemeen maar verspreid aanwezig zijn Kruipganzerik (Potentilla anglica) en Viltganzerik (Potentilla argentea). Viltganzerik is een zeldzame soort van droge, voedselarme, zwak zure bodems. Op enkele plaatsen komt ook Grasklokje (Campanula rotundifolia; RL Achteruitgaand) voor. Deze soort prefereert graslanden op droge, voedselarme tot matige voedselrijke zandbodems. Andere frequent voorkomende soorten van schralere graslanden op zandbodems zijn o.a. Liggend hertshooi (Hypericum humifusum),

Mannetjes-ereprijs (Veronica officinalis), Muizenoor (Hieracium pilosella; RL Achteruitgaand), Gewone veldbies (Luzula campestris), Zandblauwtje (Jasione montana) en Gewone reigersbek (Erodium cicutarium).

Verspreid in de schrale graslanden en

bermen komen enkele

karakteristieke soorten van droge heischrale graslanden voor. Slechts op één plaats komt Borstelgras (Nardus stricta; RL Achteruitgaand) voor. Talrijker aanwezig is Tandjesgras (Danthonia decumbens;

RL Achteruitgaand). Tandjesgras prefereert licht humeuze zandige tot zandlemige zandgronden. De soort komt verpreid voor op het vliegveld, vaak langs de randzone van de betonbanen. Op verschillende plaatsen komt Hondsviooltje (Viola canina; RL Kwetsbaar) talrijk voor.

De soort verkiest heischrale, zwakzure graslanden.

Kruipwilg (Salix repens RL Achteruitgaand) heeft een uitgesproken voorkeur voor vochtige zandbodems en komt vaak voor in natte heidevegetaties. Op het

Foto 2.13: Hondsviooltjes (Viola Canina), een kensoort van heischraal grasland, is talrijk aanwezig in enkele schrale graslanden langsheen de startbaan. (Foto: G. Laurijssens)

54 Geïntegreerd natuur- en bosbeheerplan voor het militair domein van Malle www.inbo.be

vliegveld komt de soort enkel voor in een zone sterk vergraste heide in de middenberm (bestand 14c).

Wilde gagel (Myrica gale; RL Achteruitgaand) vinden we terug in de vochtige bossen nabij de Zalfense beek. De soort verkiest een sterk humeuze tot venige en natte zandbodem, vaak onder invloed van toestromend lokaal grondwater.

Grote wolfsklauw (Lycopodium clavatum; RL Bedreigd) werd in de jaren 1990 waargenomen aan de noordwestkant van het domein (vermoedelijk bestand 10d of 10e; med. W.

Vanhove), maar is momenteel verdwenen uit het gebied. De soort heeft evenwel een langlevende sporenbank en kan door gericht beheer misschien opnieuw verschijnen.

Kaart 2.26 in bijlage 5 geeft een overzicht van de situering van enkele doel- en aandachtsoorten op het militair domein.

- Beheer -

Voor het behoud van de typische plantensoorten van open, schrale omstandigheden is het van belang om op gezette tijdstippen de successie terug te schroeven. Het terugschroeven van de successie kan gebeuren door maaien of plaggen.

De schrale graslanden met het veelvuldig voorkomende Fijn schapengras vormt de ideale uitgangssituatie voor de ontwikkeling van heischrale graslanden. Hier is een gefaseerd maaibeheer wenselijk. In functie van het behoud van Klein warkruid is het kleinschalig en gefaseerd maaien van de heidevegetatie nodig. Plaggen op de voormalige groeiplaats van Grote wolfsklauw is noodzakelijk om de soort terug te doen verschijnen. De soort heeft vaak een langlevende sporenvoorraad.

Een hinderpaal voor het herstel van de schrale vegetatietypen is de aanwezigheid van de intensief bemeste cultuurgraslanden op het terrein.