• No results found

Omes segment 11 : van Ketenisse polder tot Blokkersdijk

1895 1925 1955 1985 Vlissingen - Hansweert 7170 63 56

XI. CONCEPTUEEL MODEL

XII.3. Omes segment 11 : van Ketenisse polder tot Blokkersdijk

De aslengte van dit segment bedraagt 9,26 km. Het industrieel havenlandschap is sterk bepalend over de ganse lengte. De stroomopwaartse afbakening valt op linkeroever samen met de grens tussen de Scheldepolders en de Waaslandpolders, op rechteroever met de grens tussen de haven en de stad.

Beschermde gebieden

De buitendijkse gebieden tot aan Kallo-sluis, het havenuitbreidingsgebied, de bufferzone errond en het natuurreservaat de Grote Geule (Nr 6) in Kieldrecht behoren tot het vogelrichtlijngebied ‘Schorren en Polders van de Beneden Schelde’ (Nr 3.6). Het natuurreservaat Blokkersdijk (Nr 131) was in oorsprong een ‘waterzieke polder’ (Borgerweert polder). De plas ontstond doordat het grondwater steeg na het opspuiten van de omliggende terreinen. De ecologisch uitgangssituatie was interessant: gradiënten tussen zand en slib, nat en droog, zilt en zoet, kalkrijk en ontkalkt. Er ontstond een zeldzame vegetatie met soorten uit de natte duinvalleien. Het hoofdbelang van het gebied situeert zich echter op ornithologisch vlak als doortrek-, overwinterings- en broedgebied (ANONYMUS, 1979). Het behoort dan ook tot het vogelrichtlijngebied Kuifeend en Blokkersdijk (Nr. 2.2). Het natuurreservaat De Grote Geule in Kieldrecht (Nr. 6) en de Salegemkreek in Meerdonk behoren tot de Oostvlaamse Kreken. Een apart en gevarieerd landschap waar eveneens overgangen in bodemtextuur en hydrologie (nat-droog, zout-zoet, voedselrijk-voedselarm) voorkomen. De natuurreservaten De Oude Landen en Het Ekers Moeras in Ekeren, restanten van het oude polderland met vochtige riet- en graslanden, droge schrale graslanden en bossen vormen een oase tussen de uitbreidingsgebieden van de havenindustrie enerzijds en de woonwijken anderzijds.

Slikken en schorren

Op de rechter oever zet de redelijk brede slikstrook zich voort, enkel onderbroken door de Boudewijn en Van Cauwelaertsluizen. Het schor varieert in breedte (0-50m) en is enkel onderbroken ter hoogte van het Fort St. Filips. Het bestaat voornamelijk uit rietvelden met verspreide vegetaties van Zeeaster en Zeebies. Op de linkeroever is de slikstrook over het algemeen zeer smal, behalve aan de Ketenisse polder. Schor is eerder

beperkt tot een rietkraag op de dijk en enkele geïsoleerde riet gedomineerde vegetaties stroomop- en stroomafwaarts de Kallosluis.

Ecologische structuurkwaliteit van de oever

De kwaliteit van de oeverstructuur is overwegend slecht op de linkeroever, en overwegend matig op de rechter oever. Langs beide zijden is er breuksteenbestorting met terrasvormige slikken, maar de terassen zijn breder op de rechteroever.

VEN-waardige gebieden

Alle buitendijkse gebieden zijn op het gewestplan aangeduid als groen gebied. Op linkeroever zijn er verder nog de groene gebieden de Salegemkreek, de Grote Geul, het Groot Rietveld en Blokkersdijk, de bufferzone rond het havenuitbreidingsgebied en de militaire zone Fort St. Marie. Op de rechteroever zijn er de groene gebieden De Oude Landen en het Ekers moeras, de bufferstrook rond de zuidelijke dokken en de parkgebieden Het Laar, Het Muisbroek, de Grote en de Kleine Put. De Bospolder is een opgespoten polder ten westen van Het Ekers Moeras. Het heeft potenties voor natuurontwikkeling en kreeg evenals een deel van het Sint-Annabos de bestemming natuurgebied bij de herziene gewestplannen.

BWK waardering

Alle groene bestemmingszones zijn biologisch zeer waardevol evenals de Luithagen, een vochtig opgespoten terrein met een interessante flora ten westen van de Oude Landen. Biologisch waardevol zijn een aantal vochtige graslanden rond de kreken en in de Verrebroekpolder, de polderdijken en sloten en het Sint-Annabos, een populierenaanplant met ondergroei van Els.

Sigmawerken

Werken van categorie I

- Het bouwen van een nieuwe waterkering, deels dijken en deels wanden tussen Kallosluis en Fort St-Marie door de vestiging van de thermische centrale van Kallo (AMIS 21).

Werken van categorie II

- Dijkwerken aan de Ketenisse polder (AMIS 20): verhogen, versterken en verzwaren van de Sigmadijk. Tevens wordt het afgraven van de buitendijkse opgehoogde Ketenisse polder tot op hoog slikniveau gepland als compensatiemaatregel voor de rustverstoring en de habitat inkrimping aan de Noordzee Containerterminal. Het MER werd conform verklaard (29/10/98) en de werken zijn in aanbesteding

Werken van categorie III

- Dijkverhoging en verzwaring aan Fort St-Marie te Zwijndrecht. Wegens ruimtegebrek moet de verzwaring gedeeltelijk rivierwaarts gebeuren. Ter compensatie werden twee uitvoerings alternatieven met brede terrasvorming voorgesteld (HOFFMANN &MEIRE, 1997a). Hiertoe zou de dijk rechtgetrokken worden ten koste van een gedeelte van de fortgracht. Het MER is conform verklaard (6/1/99) en de werken zijn in aanbesteding (AMIS 22).

- Dijkverhogingen tussen Dredging International en Polysar. Door de aanwezigheid van wegen, spoorlijnen en leidingsstraten zou de uitbouwing grotendeels rivierwaarts moeten gebeuren (AMIS 23).

- Bouw van een nieuwe waterkering ter hoogte van Polysar en 3M, eveneens rivierwaarts wegens landwaarts ruimtegebrek (AMIS 24).

- Bouw van een gronddijk volgens het tracé van de bestaande dijk ter hoogte van Blokkersdijk, landwaarts verleggen van de leidingsstraten, hiertoe zal een strook van het natuurreservaat moeten benut worden (AMIS 25).

- Bouwen van nieuwe dijken tussen Kruisschans en de vestiging van Esso (AMIS 34). - Uitbouwen van bestaande dijken naar rivierzijde tussen de vestiging van Esso en

Oosterweel (AMIS 35).

Percelen in onteigening voor het Vlaams natuurreservaat

Van de schorren voor Fort St.-Marie wordt 1,26 ha aangekocht van het Ministerie van Defensie.

Ontpolderingen en overstromingsgebieden

De Ketenisse polder (AMIS 20) wordt ontpolderd als compensatie voor de aanleg van de Noordzee containerterminal. Tussen Kruisschans en de vestiging van Esso ligt rivierwaarts een zanddepot dat de restanten van het oud Fort St. Filips omsluit. Indien de nieuwe dijk zo dicht mogelijk tegen de havenweg aangelegd wordt kan het zandstort afgegraven worden tot op hoog slik niveau zodat een brakwaterschor tot ontwikkeling kan komen. In het gebied komen geen ingerichte of geplande overstromingsgebieden voor.

Troeven:

In dit overgangsgebied tussen brak en zoet is de continuïteit van de slik- en schorstrook op rechteroever van zeer groot belang. De binnendijkse polders, dijken en sloten, kreken, en de natuurreservaten Blokkersdijk en De Oude Landen vormen landinwaartse verbindingen waarmee de connectiviteit zoveel mogelijk moet betracht worden.

Knelpunten:

Evenals in de voorgaande segmenten is de voorziene groene ruimte haast beperkt tot het lint van de intergetijdenzone. Bestaande infrastructuren binnendijks laten weinig mogelijkheden om de dijkversterkingen naar landzijde uit te bouwen en dreigen deze reeds beperkte ruimte nog verder in te krimpen.

Mogelijkheden:

Op beide oevers zijn over bijna de ganse lengte nog geplande sigmawerken. Mits overleg en goede planning bieden deze mogelijkheden voor natuurontwikkeling, uitbreiding van slikken en schorren en het verzekeren van de continuïteit en voldoende grote oppervlakte eenheden van het intergetijdengebied. Het ontpolderen van de Ketenisse polder en het zanddepot aan Fort St-Filip zouden het reeds aanwezige schoroppervlak verdubbelen. Ter hoogte van AMIS project 35 tussen Oosterweel en de vestiging van Esso bestaat de huidige dijk voor grote delen in wezen uit een stort van meer dan 30m breed. Mits het gedeeltelijk afgraven van dit stort zijn er ook hier mogelijkheden om het estuarium uit te breiden en kan de geplande uitbouw van de dijk naar rivierzijde herzien

worden. Uitvoering met terrasbouw en geleidelijke hellingen aan de rivierzijde zou de verbindingsfunctie van de resterende delen ondersteunen en versterken.