• No results found

1895 1925 1955 1985 Vlissingen - Hansweert 7170 63 56

XI. CONCEPTUEEL MODEL

XIV.1. Afbakening van het plangebied

Figuur 27: Oppervlakten intergetijdengebied (schor, slik, brakke plas, tijarm en ggg) en binnendijks wetland (inclusief gog’s ingericht met natuurfunctie) in de uitgangssituatie en in het eindbeeld voor de drie scenario’s.

Figure 27: Surface area of intertidal area (marshes, flats, brackish pools, tidal branches and inundation area under reduced tide) and inland wetlands (including controled inundation areas with nature as main function) at present and after implementation of scenarios I,II & III.

XIV.1. Afbakening van het plangebied

Als plangebied voor de scenario’s geldt de ganse getijdenzone van de Zeeschelde en bijrivieren met de bijhorende alluviale vlakte. De nadruk ligt vooral op de hoofdrivier en op de Durme, omwille van de kansrijkdom. Er werd van uitgegaan dat alle gebieden die buiten de Sigmadijken liggen deel moeten uitmaken van de ecologische infrastructuur. Ze zijn beschermd onder verschillende internationale statuten en maken deel uit van het op te richten Vlaams natuurreservaat 'Slikken en Schorren van de Schelde en Durme'. Implementatie van de voorgestelde herstelmaatregelen in het buitendijks gebied is een absolute minimumvereiste om een structurele en functionele basiskwaliteit te bekomen en te handhaven bij de uitvoering van de nog geplande infrastructuurwerken. Inrichtingsvoorstellen voor het buitendijks gebied zoals voorgesteld in de herstelmaatregelen gelden dan ook voor alle drie de scenario’s: aanleg van sigmadijken volgens de voorgestelde uitvoeringsalternatieven (Tabel 8), aanbrengen van alternatieve schorrandverdediging, ecologische aanpassing van dijkherstelwerken en rehabilitatie van buitendijkse storten en landbouwgebieden (Tabel 9). Implementatie van deze voorstellen zou de huidige gemiddelde ecologische structuurkwaliteit van de oever verhogen van 2,45 naar 2,88 (HOFFMANN & MEIRE, 1997). Op die manier ontstaat er een buitendijks continuüm dat bestaat uit schorren en slikken met hogere kwaliteit, verbonden door oevers met ten minste basiskwaliteit, zodat ze geen barrière vormen voor organismen. Op plaatsen met verticale constructies, waar geen remediërende maatregelen mogelijk zijn, moet de continuïteit zoveel mogelijk binnendijks bevorderd worden en/of ondersteund worden door de tegenoverliggende oever.

Binnendijks bieden de gecontroleerde overstromingsgebieden goede perspectieven voor natuurontwikkeling, voorts werden een aantal gebieden geselecteerd aan de hand van de troeven, mogelijkheden en knelpunten die uit de beschrijving van de uitgangssituatie naar voor kwamen (Tabel 11). Een afweging werd gemaakt van bodembestemming, aanwezige natuurwaarden, beschermingsstatuten, topografie en ligging ten opzichte van

andere gebieden. Er werd gestreefd naar de inrichting van een blauwe en een groene ecologische structuur, zoveel mogelijk met elkaar verweven en verbonden door overgangsstructuren. Kaart 8 (Bijlage III) geeft een overzicht van gebieden en dijktrajecten die in één of meerdere van de voorgestelde inrichtingsvarianten bijdragen aan de uitbouw van een ecologische infrastructuur.

Naam Oever Opp (ha) Hoogteligging (T.A.W.)

Globale vegetatie Gewestplanbestemming Omes 9

Hedwige polder L 228,31 4,2-4,6 Grasland-akker Nederlands grondgebied

Hertoginne polder L 86,63 4,4-4,6 Grasland-akker Nederlands grondgebied

Westland-nieuwpolder R 14,89 ? Grasland-akker groengebied

Prosperpolder L 140,84 2,5-3,75 Grasland-akker Havenuitbreidingsgebied

Doelpolder L 271,75 2,5-3,76 Grasland-akker Havenuitbreidingsgebied

Totaal opp. Omes 9 742,41

Omes 10

Fort Liefkenshoek L 23,90 1-2 Pioniersvegetatie vervuilende industrie

Totaal opp. Omes 10 23,90

Omes 11

Fort Filip R 19,63 2,5-5 Riet-pioniersvegetatie- ruigte groengebied

Blokkersdijk L 74,67 +3,00 Grasland-bos groengebied

Totaal opp. Omes 11 94,30

Omes 12

Galgenweel L 47,84 Ontginningsput dagrecreatie

Burchtseweel L 14,48 Ontginningsput dagrecreatie

Hobokense polder R 67,29 3-5? Ruigte-struweel-bos-moeras groengebied

Totaal opp. Omes 12 129,61

Omes 13

Schiphoek L 15,59 +7 Akker groengebied

polder Kruibeke-Bazel-Rupelmonde

L 587,00 1,25-2,5 Akker/nat grasland/moerasbos groen/landbouw/bos/vallei

Totaal opp. Omes 13 602,59 Populieraanplant

Omes 14

Schelland-oudbroek R 180,13 1,25-2,5 Nat grasland-bosaanplant bos

Hingenebroekpolder R 72,59 1,25-2,5 Nat grasland-bosaanplant bos

Groot schoor R 20,59 2,6 Akker agrarisch gebied

Schauselbroek L 123,35 1,25-2,5 Populieraanplant bos/groengebied/park

Sas Weert R 15,45 1,5 Populieraanplant-grasland bos

Oude Schelde R 111,61 1,5-2,5 Moerasbos-ruigte-akker groengebied met vissershutten

Voorderweert R 107,90 1,5-2,5 Populieraanplant-grasland bos

Achterweert R 114,62 1,5-2,5 Populieraanplant-grasland-els bos

Graafschap R 231,73 2,5-5 Populieraanplant-grasland-els bos

Tielrodebroek L 96,10 0-2 Hooiland-weilandakker vallei

Totaal opp. Omes 14 1.074,07

Omes 15

Briel Branst R 29,27 1,25-2,5 Populieraanplant-grasland-akker bos

Naillebroek L 11,56 1-2 Akker agrarisch gebied

Naam Oever Opp (ha) Hoogteligging (T.A.W.)

Globale vegetatie Gewestplanbestemming

Grote wal L 155,21 1-2 Populieraanplant-akker bos/groengebied

Totaal opp. Omes 15 681,90

Omes 16

Nieuwbroek-Pauwelaart R 22,02 Populieraanplant-ruigte groengebied

Vlassenbroekse polder R 192,16 +2,5 Populieraanplant-ruigte-grasland groengebied

Roggeman L 35,38 +2,5 Akker groengebied

Roggeman oude arm L 4,28 +2,5 Bosaanplant groengebied

Grembergen broek L 124,26 +2,5 Grasland-bosaanplant groengebied

Totaal opp. Omes 16 378,11

Omes 17

St-Onolfspolder R 151,07 +2,5 Populieraanplant-grasland-akker agrarisch gebied

Rebbroek-Stommelingen R 112,71 +2,5 Populieraanplant-grasland-akker agrarisch gebied

Scheldebroek L 32,68 +2,5 Hooiland-weiland-wilgenstruweel agrarisch gebied

Brede Schoren L 200,23 +2,5 Grasland-akker agrarisch gebied

Paddenbeek R 1,19 3,75-5 Beboste dijk groengebied

Wichelen R 3,39 3,75-5 Beboste dijk woongebied

Totaal opp. Omes 17 501,27

Omes 18

Paardenweide L 82,27 2,5-3,75 Hooiland-weiland-akker agrarisch gebied

Bergenmeersen R 43,45 3,75-5 Hooiland-weiland-bosaanplant agrarisch gebied

Weimeers wetland L 51,06 3,75-5 Hooiland-weiland-bosaanplant agrarisch gebied

Kalken binnen arm L 91,56 3,75-5 Grasland-akker groengebied

Kalken oude arm L 65,57 3,75-5 Grasland-akker-bosaanplant groengebied

Kalkense meersen L 336,59 3,75-5 Hooiland-akker-stilstaande waters valleigebied

Totaal opp. Omes 18 670,49

Omes 19

Gentbrugse Meersen R 197,24 4,5-7,5 Weiland-akker-bosaanplant park/ontginningsgebied/groeng

ebied

Totaal opp. Omes 19 197,24

Durme

Hamme nieuw schor L 9,75 +4 akker-vochtige weiden-aaplant agrarisch gebied

Potpolder I L 98,28 +4 akker-vochtige weiden-aaplant agrarisch gebied

Weijmeerbroek R 51,43 +4 akker-vochtige weiden agrarisch gebied

Ardooikouter R 139,90 +4 akker-vochtige weiden/plassen agrarisch gebied

Oude Durme R 31,79 +4 Moeras-wilgenstruweel-plas groengebied/agrarisch gebied

Rietsnijderij-Moerasput L 12,31 +4 Vochtige bemeste graslanden groengebied/ontginnings gebied

Moerasput L 5,40 +4 Moeras groengebied

Polderbroek R 18,21 +4 Vochtige bemeste graslanden groengebied/bufferzone/agraris

ch

Pontrave hoeve L 7,32 +4 akker-vochtige weiden agrarisch gebied

Bulbierbroek R 63,81 +4 akker-bemest grasland-populier groengebied

Potpolder V R 46,32 +4 akker-bemest grasland-populier agrarisch gebied

Hof ten rijen L 41,65 +4 Bosaanplant-vijver-grasland groengebied/agrarisch gebied

Potpolder IV L 67,63 +4 akker-hooiland-moeras-vijvers groengebied/agrarisch gebied

Putten van Ham L 51,79 +4 Ontginningsputten ontginningsgebied

Molsbroek L 88,68 +4 Rivierduin, moeras, bos groengebied

Naam Oever Opp (ha) Hoogteligging (T.A.W.)

Globale vegetatie Gewestplanbestemming Rupel

Noordelijk eiland L 47,06 2-4 Pioniersvegetatie, plas groengebied

Zuidelijk eiland L 19,93 2-4 Moeras-nat grasland-ruigte industriegebied

Rupelpolder R 46,90 2-4 Nat grasland-akker-aanplant groengebied/agrarisch gebied

Polder van Willebroek L 131,68 2-4 Moeras-nat grasland-ruigte dagrecreatie/bos

Bovenzanden L 35,15 2-4 Akker agrarisch gebied

Totaal opp. Rupel 280,71

Zenne-Dijle-Nete

Battenbroek 131,64 2,5-5 Diep water-grasland-akker-popul bos/dagrecreatie/groen

Battel 58,31 2,5-5 Oude plassen-grasland bos/groengebied

Rijmenam L/R 159,46 +5 Bemest grasland-parkbos Landbouw

Anderstadt I L/R 11,77 4-5 Moeras-wilgenstruweel openbaar nut

Anderstadt II L/R 15,15 4-5 Eutrofe vijver-wilgenstruweel openbaar nut

Polder van Lier L/R 27,03 4-5 Begaasde weide openbaar nut

Berlaar L/R 134,04 +5 Akkers-graslanden met houtkant agrarisch gebied

Totaal opp. Zenne-Dijle-Nete 537,39

Totaal herstelplan Zeeschelde 6.648,23

Tabel 11: Binnendijkse gebieden waarvoor natuurontwikkelingsvoorstellen geformuleerd werden.

Table 11: Inland areas included in the rehabilitation plan for the Zeeschelde.

XIV.2. Voorstelling

De drie inrichtingsvarianten worden voorgesteld op kaart. Voor de overzichtelijkheid werd voor ieder gebied het eindbeeld en niet de maatregel(en) om tot het eindbeeld te komen in kaart gebracht:

− Brakke plas: natuurlijke of artificiële plassen in het brakke deel van de Schelde die door een inlaatwerk verbonden worden met de hoofdrivier.

− Slik en schor: gebieden die blootgesteld zijn aan de werking van het getij. Verschillende mogelijkheden kunnen zich voordoen:

− geen zomerdijk en vrije doorgang voor het water, gebieden die te hoog opgeslibd zijn kunnen al dan niet afgegraven worden om het schor te verjongen.

− een zomerdijk die op strategische plaatsen doorstoken is zodat stroomluwtes en sedimentatie gebieden gecreëerd worden.

− een zomerdijk met sluizen waardoor het getij eventueel gedempt, gebroken of afgeschermd kan worden met het oog op natuurontwikkeling en/of op het vrijwaren van de vaargeul.

− GGG/slik en schor: een gecontroleerd overstromingsgebied dat onder een gereduceerd en gecontroleerd getij gebracht wordt door middel van speciaal ontworpen inlaatwerken om de veiligheidsfunctie van het gebied (extra komberging in geval van stormvloed) te koppelen aan natuurontwikkeling.

− Wetland: binnendijkse delen van de alluviale vlakte waar hogere natuurwaarden dan de huidige en/of de ontwikkeling van typische biotopen van waterrijke gebieden (rietland, zeggenvegetaties, moeras, moerasbos, vochtige graslanden en struwelen,...)nagestreefd worden. Verschillende mogelijkheden kunnen zich voordoen:

− beheersovereenkomsten met landbouwers in ecologisch waardevolle agrarische gebieden.

− inrichting van een gecontroleerd overstromingsgebied om de veiligheidsfunctie van het gebied te koppelen aan natuurontwikkeling.

− Zijarm: een oude rivierarm of meander die weer in contact gebracht wordt met de hoofdrivier.

− Overstromingsvlakte: een bovenstrooms alluviaal gebied dat niet door dijken van de rivier gescheiden is maar waar de hydrodynamiek eerder door bovenafvoer dan door tijwerking gestuurd wordt.