• No results found

3 ‘Patria o muerte!’ Studenten en de Cubaanse Revolutie

3.5 Nieuwe oppositionele bewegingen en hun verhouding tot de ISC

Door de geleidelijke inlijving van de Cubaanse studentenunie door Castro en de IUS onstond er onder Cubaanse studenten een nieuwe kritische oppositie. Waar Castro en het merendeel van de studenten eerst een gezamenlijke, nationale strijd voerden tegen de dictatoriale heerschappij van Batista en ook in een korte periode daarna nog eensgezind samenwerkten aan de opbouw van een ‘nieuw Cuba’, bracht Castro’s volmondige keuze voor het communisme tweespalt in deze gelegenheidscoalitie. Een groot deel van de studenten, verenigd in de FEU, steunde deze keuze en werd onderdeel van de gevestigde macht. Een ander, kleiner, deel van de studenten beschuldigde Castro ervan de nationale revolutie te kapen ten faveure van het internationale communisme. De eerste protesten tegen de nieuwe koers van Castro vonden, toepasselijk, plaats tijdens een bezoek van de vice-premier van de Sovjet-Unie, Anastas Mikoyan aan Cuba in februari 1960. Tijdens dit eerste officiële Russische bezoek aan het eiland, legde Mikoyan een krans in de vorm van een Cubaanse vlag met een hamer en een sikkel bij het standbeeld van Cuba’s nationale held José Martí. Een paar tientallen studenten protesteerden verderop tegen deze symbolische daad, wat het begin zou

178 FEU en IUS, IUS Executive Committee meeting Havana, 12-21. 179 Paget, Patriotic betrayal, 248.

betekenen van een nieuwe georganiseerde oppositionele beweging onder Cubaanse studenten. Nu niet meer gericht tegen Batista, maar tegen de vroegere bondgenoot Castro zelf.180

De eerste tegenbewegingen organiseerden zich al in de loop van 1959, bijvoorbeeld vanuit de toen nog relatief vrije Universiteit van Havana. Begin 1960 besloten deze groeperingen hun activiteiten ook ondergronds te ontplooien. Zij werden hiertoe gedwongen, omdat op de universiteiten een waar zuiveringsoffensief was begonnen. Bovendien werd de oorspronkelijke tegenbeweging FEU inmiddels bemand door ‘kameraden’ van Castro, zoals Cubela en Quevedo. Zij zorgden er met geweld voor dat oppositionele studenten zoals Juan- Manuel Salvat en Alberto Muller, beiden eerst verbonden aan de FEU en de Directorio Revolucionairio, van de campus verdwenen. Salvat en Muller stonden dan ook voorop bij de demonstratie tegen de kranslegging van Mikoyan. Ze werden gearresteerd, maar na hun vrijlating vluchtten beiden naar de Verenigde Staten.Salvat zou uiteindelijk gaan deelnemen aan de Varkensbaai-invasie en andere CIA-operaties gericht tegen Castro. Muller streed, deels vanuit Miami, deels vanuit de Sierra Maestra, ook tegen Castro, maar als onderdeel van de Directorio Revolucionario. Totdat hij in april 1961 opgepakt werd en tot twintig jaar cel werd veroordeeld.181 De Directorio had zichzelf hervonden, nu er een nieuwe vijand was opgestaan.

Niet alleen op Cuba manifesteerde de organisatie zich, ook vanuit Miami ontplooide het oppositionele activiteiten. DRE en el Exilio, in 1960 opgericht door gevluchte studenten, trachtte via infiltratie op het eiland en via sabotage, radio- en televisie-uitzendingen en propagandacampagnes het bewind van Castro te ondermijnen.182 Andere organisaties die

vanuit ballingschap oppositie voerden en aandacht vroegen voor de situatie op Cuba, waren het Comité de Organizaciones Juveniles Cubanas en el Exilio (COJCE ) en een afsplitsing van FEU, die zichzelf ook wel FEU (Libre) noemde.

Eén manier waarop de Cubaanse studentengemeenschap in ballingschap dat deed, was door zich rechtstreeks te richten op de dichtstbijzijnde bondgenoot: de studenten en de regering van de Verenigde Staten. In een brief aan een groep studenten, die door Castro uitgenodigd was het revolutionaire Cuba te bekijken, schreef COJCE bijvoorbeeld dat Castro hen een geromantiseerde werkelijkheid voorschotelde. Achter de ‘façade van de revolutie’ schuilt een hele andere waarheid: ‘You want to be objective, and we – the Free Students of

180 ‘What is the Cuban Student Directorate?’, DRE International 1, nr. 1 (1964), IISG, Archief ISC, inv. nr. 1214.

181 Suchlicki, ‘Cuba’, 332-336; Paget, Patriotic betrayal, 249; Cuban’s Student Directorate, Alberto Muller.

Cuban’s student leader (1961).

182 ‘Historical note’, University of Miami Libraries, Cuban Heritage Collection, Records of Directorio Revolucionario Estudiantil en el Exilio (DRE), 1960-1996 Collection No.: CHC0510.

Cuba – want to help you get the impartial information you seek’.183 Door het doorgeven van

hún waarheid, hoopten zij de andere kant van de revolutie te laten zien – de onderdrukking van allerlei vrijheden, het ontbreken van universitaire autonomie et cetera. Op die manier trachten zij hun strijd zoveel mogelijk onder de aandacht te brengen en Castro’s positie aan het wankelen te krijgen. Juan-Manuel Salvat sprak zelfs het NSA-congres van augustus 1961 toe, om haar steun te vragen voor de gearresteerde Alberto Muller en de vroegere voorzitter van de FEU José Puente Blanco. Het congres besloot op basis van zijn verhaal een protesttelegram naar Castro te sturen, waarin zij hem vroegen de gevangenen in leven te laten. Volgens Salvat heeft dit telegram ook daadwerkelijk hun leven gered.184 Muller zelf heeft,

voordat hij werd gearresteerd, zelfs John F. Kennedy een brief geschreven, om te pleiten voor de zaak van de oppositionele beweging.185 Aangezien de Amerikaanse regering al veel actie

ondernam tegen Castro, lijkt deze brief nutteloos te zijn geweest. Maar omdat de focus van Mullers brief voornamelijk op de binnenlandse politieke toestand lag en de focus van Kennedy’s beleid vooral op de internationale politiek, heeft het mogelijk toch resultaat gehad.

Een andere weg waarlangs de oppositionele bewegingen hun boodschap verspreidden en om steun vroegen was, interessant genoeg, de International Student Conference. In de eerste jaren na de politieke omwentelingen op Cuba, steunde de ISC de Cubaanse Revolutie en haar vertegenwoordigers van de FEU. Niet alleen kwam dat voort uit strategische overwegingen, ook speelden een oprechte solidariteit en bewondering mee. Deze solidariteit was grotendeels gefundeerd op persoonlijke contacten en briefwisselingen met Cubaanse studenten. En aangezien de studenten die zij spraken en met wie zij correspondeerden vrijwel zonder uitzondering aanhangers van Castro en zijn politiek waren, kregen zij een bijzonder positief beeld van de situatie op Cuba. Deze eenzijdige informatievoorziening had tot gevolg dat er door de ISC geen kritische vragen werden gesteld aan de Cubaanse studenten, ondanks de groeiende afstand die er tussen de FEU en de organisatie ontstond. Hier kwam verandering in toen COSEC via verschillende wegen op de hoogte werd gebracht van misstanden en gebreken binnen de Cubaanse Revolutie. Langzaam maar zeker werd het eenzijdige beeld aangevuld met verslagen en kritische beschouwingen van leden van de oppositionele organisaties. Onder invloed van deze brieven en noodkreten van Cubaanse dissidenten

183 COJCE, A letter from Cuba’s student freedom fighters to Fidel Castro’s American student guests (Miami 1963) 5.

184 Paget, Patriotic betrayal, 249.

kantelden de ideeën binnen COSEC over de situatie op Cuba, waardoor ook de standpunten van de ISC ten aanzien van FEU verhardden.

De eerste informatie die COSEC kreeg over de keerzijde van de Cubaanse Revolutie kwam van FEU (Libre) op 20 december 1960. In een brief gericht aan secretaris Magnus Gunther zette zij uiteen wat de situatie op de Cubaanse universiteiten en in de studentenpolitiek was en hoe zij daarover dacht. [zie bijlage 6] Zaken die ons nu bekend zijn, zoals de hervormingen en zuiveringen op de universiteit, de toe-eigening van de FEU door Castro en het gebrek aan democratie en vrijheid, bereikten voor het eerst de internationale studentengemeenschap. FEU (Libre), in ballingschap in Miami, wilde op deze manier een ontwikkeling in gang zetten, die zou leiden tot een structurele kritische houding ten aanzien van Cuba: ‘We are in a position to give you all the information you need, and we would like very much one of your members to visit us, so that we could explain personally all the details of the real situation of our University’.186 Naast het verstrekken van informatie had FEU

(Libre) een aantal andere zaken voor ogen die haar uitgangspositie sterk kon verbeteren. Zij verzocht de ISC om: de FEU in ballingschap te erkennen en in de ISC op te nemen in plaats van de officiële ‘illegale’ FEU; de aangesloten studentenunies op te roepen de strijd van de Cubaanse ballingen tegen het internationale communisme te steunen; en FEU (Libre) ‘op elke mogelijke manier’ te helpen in haar zoektocht naar ‘echte vrijheid en een nieuw Cuba’.187

Helaas voor hen was COSEC hier op dat moment nog niet ontvankelijk voor. In een vrij afstandelijk antwoord, pas vier maanden later, stelde Gunther dat COSEC daar niet over kon en mocht beslissen, aangezien zij een ‘technisch orgaan, in dienst van de ISC’ was. FEU op Cuba was de rechtmatige vertegenwoordiger van de Cubaanse studentengemeenschap en zou dat voorlopig gewoon blijven.188

Ook de Directorio Revolucionario Estudiantil en el Exilio stond uiterst kritisch tegenover de representativiteit van FEU. In een zeer uitgebreide rapportage van de acties van de FEU op Cuba concludeerde zij dat de studentenunie absoluut niet de hele Cubaanse studentengemeenschap vertegenwoordigde. Zij confronteerde door de opzet van het rapport de ISC met haar eigen tekortkomingen en inconsequenties. Eerst zette zij op een rij welke criteria de achtste en de negende ISC-congressen hadden opgesteld, waaraan de aangesloten studentenunies moesten voldoen, om deze criteria vervolgens te toetsen aan de FEU. Natuurlijk voldeed de officiële Cubaanse studentenunie, in ieder geval volgens DRE, aan geen enkele van deze voorwaarden. Zij opereerde niet onafhankelijk van de regering; zij was

186 Brief FEU (Libre) aan Magnus Gunther (COSEC), 20 december 1960, IISG, Archief ISC, inv. nr. 975. 187 Brief FEU (Libre) aan Gunther.

niet democratisch ingericht; zij beschermde niet ‘de legitieme belangen’ van de studenten; en ook niet de democratische principes van de universiteit. Daarom kon de DRE niets anders concluderen dan dat FEU onmogelijk nog kon optreden als internationale vertegenwoordiger van de Cubaanse studenten. Daar had de ISC wederom geen boodschap aan.189 Het Directorio

verbond aan deze conclusie trouwens niet, zoals FEU (Libre), dat zij in FEU’s plaats zou moeten komen. Maar studentenpolitiek was dan ook niet DRE’s doel: zij was vooral gericht op het destabiliseren van de politieke en militaire situatie op Cuba. Zij kreeg daar trouwens in maart 1961 een interessante medestander bij: Rolando Cubela, FEU’s voorzitter, stapte in Mexico de Amerikaanse ambassade binnen en bood daar aan om Castro, die hem vertrouwde, te vermoorden.190 Dit is uiteindelijk mislukt, maar deze stap laat zien dat zelfs Castro’s

kameraden in de studentenwereld zich tegen hem konden keren.

Toch hadden de kritische beschouwingen wel degelijk effect op COSEC en later zelfs op de ISC. Toen Alberto Muller terechtstond wegens ‘contrarevolutionaire activiteiten’, stuurde COSEC, evenals de NSA, een telegram aan de FEU waarin haar ‘onmiddellijke actie’ werd gevraagd om zijn leven en dat van zijn medestanders te sparen.191 Deze ongebruikelijke

stap (COSEC veroordeelde niet snel een aangesloten studentenunie en bovendien ging het hiermee in tegen de voorkeur van de meerderheid van de ISC) geeft aan dat het secretariaat niet meer kritiekloos de FEU verdedigde en ook oog had gekregen voor de oppositionele studenten. COSEC’s kritische houding werd zelfs overgenomen door het tiende ISC-congres. Het is onduidelijk hoe de resolutie precies tot stand is gekomen, want de ISC was normaal gesproken bijzonder pro-FEU, maar resolutie 176 ten aanzien van de situatie op de Cubaanse universiteiten was zeer kritisch:

The 10th International Student Conference: In view of the fact that:

- In Cuba several students have been shot and a considerable number imprisoned or exiled;

- In the case of the Cuban students, numerous student organizations have on several occasions raised their voices repudiating these actions:

- Manifests its protests against the violation of student rights in Cuba simply because the said students disagreed with the official positions on the revolutionary process;

- Mandates the Secretariat to send this resolution to National Unions and the Cuban government.192

Zij het met een vertraging van acht (!) maanden, stuurde COSEC deze resolutie inderdaad door aan de Cubaanse president. De reden van de vertraging is onduidelijk, maar geeft wel

189 Verklaring Directorio Revolucionario: ‘Denuncia sobre la representatividad de las FEU de Cuba’, IISG, Archief ISC, inv. nr. 975.

190 Paget, Patriotic betrayal, 273.

191 Telegram COSEC aan FEU, 22 augustus 1961, IISG, Archief ISC, inv. nr. 975. 192 Resoluties, tiende ISC, juni-juli 1962, IISG, Archief ISC, inv. nr. 795.

aan dat de bureaucratische processen binnen de ISC en COSEC een snelle en adequate reactie lastig maakten. Maar het was beter laat dan nooit en de resolutie was voorzien van relatief stevige bewoordingen, waarin de president werd gevraagd rekening te houden met de mening en de kritiek van de internationale studentengemeenschap.193 Wat misschien een kleine rol

heeft gespeeld in de totstandkoming van deze resolutie, was de aanwezigheid van een delegatie ‘contrarevolutionairen’ op de tiende ISC. Het is niet te achterhalen wie er uitgenodigd zijn, door wie zij uitgenodigd zijn, wat hun status was op het congres en of zij überhaupt spreekrecht hadden. Maar het feit dát zij op dat congres mochten zijn, zij het niet als officiële Cubaanse vertegenwoordiging, zegt iets over de veranderende opstelling van zowel COSEC als de ISC. Waar COSEC eerst categorisch de erkenning van FEU (Libre) afwees, stond zij nu een oppositionele delegatie toe. Hun aanwezigheid is overigens gebleken uit een IUS-rapport over het bewuste congres, wat de werkelijkheid enigszins kan hebben vervormd.194 Het laat zich raden wat de IUS van die beslissing vond: zeer afkeurenswaardig.