• No results found

3 ‘Patria o muerte!’ Studenten en de Cubaanse Revolutie

3.4 Cubaanse studenten en de International Union of Students

3.4.1 De toetreding van de FEU tot de International Union of Students

De FEU vond echter haar nauwe contacten met de NSA en haar ‘lidmaatschap’ van de ISC nog niet voldoende. In haar zoektocht naar een zo groot mogelijke solidariteit van de internationale studentengemeenschap, besloot het bestuur vrijwel direct na Castro’s machtsovername om deel te nemen aan de International Union of Students. Volgens een commentaar van de ISC werd deze deelname ingegeven door de wens internationaal een neutrale positie in te nemen, ‘één van de basisprincipes van de Cubaanse Revolutie’.154 In die

zin sloot het ook aan bij het zogenaamde ‘positief neutralisme’ dat veel studentenunies uit de ‘Derde Wereld’ bedreven: door ‘lid’ te zijn van zowel ISC als IUS een neutrale positie in te nemen en daardoor juist een invloedrijke positie te verkrijgen.155 Maar in de praktijk kreeg de

communistische partij in Cuba in korte tijd een dominante positie. En aangezien de IUS geïdentificeerd werd met het internationaal communisme, was de keuze voor deze studentenkoepel snel gemaakt. De Cubaanse studenten keerden de ISC niet direct de rug toe, maar in de loop der jaren zou deze relatie behoorlijk onder druk komen te staan. Dat de ISC FEU’s stap interpreteerde als een streven naar neutraliteit zou uiteindelijk dan ook te optimistisch blijken.

Vooralsnog had de Cubaanse toetreding tot de IUS echter nog geen grote gevolgen voor de ISC. Op het zesde IUS-congres in oktober 1960 in Bagdad werd de Cubaanse studentenunie hartelijk ontvangen, maar werd het lidmaatschap van de FEU meer als een ‘aanvulling’ op de ISC gepresenteerd dan als een bedreiging: ‘We are very happy that the organization of Cuban students has joined the IUS as full-member and we are convinced that this will strengthen the relations of Cuban students with their colleagues in other countries.’156

studentische Protestbewegung in den VS und westlicher ‚Revolutions-Tourismus‘ in : Ingo Juchler, Die

Studentenbewegungen in den Vereinigten Staaten und der Bundesrepublik Deutschland der sechziger Jahre. Eine Untersuchung hinsichtlich ihrer Beeinflussung durch Befreiungsbewegungen und –theorien aus der Dritten Welt (Berlijn 1996) 204-217. In 1965 ging er ook een groep Nederlandse studenten naar Cuba.

154 Samenvatting van de Latijns-Amerikaanse studentensituatie, IISG, Archief ISC, inv. nr. 90. 155 Lyonette, 660.

156 Rapport uitvoerend comité van de IUS: ‘On the experiences and the development of the international student movement since the 5th congres of the IUS’, zesde IUS, oktober 1960, IISG, Archief IUS, inv. nr. 16, p. 33.

De aansluiting van de FEU bij de IUS legde de Cubaanse studenten inderdaad geen windeieren. Naast de uitbreiding van haar internationale netwerk van studentenunies (de IUS had immers voor een groot deel andere leden dan de ISC), bood de IUS ook in materiële en publicitaire zin nieuwe kansen. In dat opzicht was de keuze voor de IUS niet alleen ingegeven door politieke en idealistische overwegingen, maar ook en vooral een strategische beslissing: in aanvulling op de al jaren ontvangen steun van de Westerse studentenkoepel zou ook de koepel in Praag niet terughoudend zijn met het verschaffen van ‘middelen’. In een samenvatting van de zesde IUS stond dat de Cubaanse studenten niet alleen individuele hulp in de vorm van studiebeurzen kregen aangeboden, maar ook werden ondersteund door financiële bijdragen aan congressen en seminars, ‘moral support’ en wereldwijde aandacht via verschillende publicaties. Het doel hiervan was ‘to strengthen further the solidarity of students in the whole world in the fight of people and students in Cuba in defence of the Revolution.’157

In de resolutie die uit het congres voortkwam lag de nadruk sterk op de gedeelde afkeer en veroordeling van het imperialisme.158 De resolutie werd dan ook gekenmerkt door

een geheel ander taalgebruik en een andere benadering van de internationale en Cubaanse ontwikkelingen dan de ISC. De IUS was veel politieker en zodoende meer gericht op internationale aangelegenheden en minder exclusief bezig met de binnenlandse strijd van de student. Dit was ook te zien aan de manier waarop de IUS haar steun betuigde met het Cubaanse volk en haar studenten. Het verwees daarin voornamelijk naar algemene politiek en leek in sommige gevallen de studentengemeenschap zelfs vergeten te zijn. Zo verwierp het congres, zij het op aandringen van de FEU-delegatie159, categorisch de in augustus

uitgekomen verklaring van San José, waarin de OAS zich achter de Verenigde Staten opstelde in haar conflict met Cuba. [zie bijlage 5] En het steunde de direct daarna opgestelde ‘Declaración de la Habana’160, waarin ‘de Cubaanse bevolking’ het Amerikaanse

interventionisme veroordeelde en het recht op zelfbeschikking verdedigde. Ten slotte werd 26 juli, de dag van Castro’s Moncada-aanval, uitgeroepen tot dag van internationale solidariteit met de Latijns-Amerikaanse strijd tegen imperialisme.161 Eerder al, in april 1960, had de IUS

een ‘week van solidariteit met de Cubaanse studenten’ georganiseerd om hen ‘bij te staan tegen de imperialistische agressie.’162 Die vorm, een solidariteitsdag of -week, sloot aan bij

157 Rapport uitvoerend comité van de IUS, zesde IUS, 35.

158 Verklaring aangaande Latijns-Amerika en Cuba, zesde IUS, oktober 1960, IISG, Archief IUS, inv. nr. 19. 159 Motie FEU, zesde IUS, IISG, Archief IUS, inv. nr. 19.

160 Voor deze verklaring zie: ‘Declaración de la Habana’, 2 september 1960, IISG, Archief IUS, inv. nr. 23. 161 Verklaring aangaande Latijns-Amerika en Cuba, zesde IUS, IISG, Archief IUS, inv. nr. 19.

wat in het internationale communisme gebruikelijk was en wat in de sociologie ook wel een ‘testimonial of solidarity’ wordt genoemd.163

3.4.2 Voorgeschiedenis: World Student News en het vijfde congres

FEU’s toetreding tot de IUS was natuurlijk een direct voortvloeisel van de veranderde politieke situatie op Cuba. Toch was er meer continuïteit dan op het eerste gezicht lijkt: ook voor de Cubaanse Revolutie waren er al banden tussen de IUS en de Cubaanse studenten, al was er geen sprake van een officiële connectie tussen de twee partijen. Er waren voldoende aanknopingspunten van beide kanten om na de Revolutie wel een officiële relatie aan te gaan. Het socialistisch gedachtengoed was geen vreemde eend in de bijt in de omgeving van Cuba. Voor veel Latijns-Amerikaanse studentenbewegingen was het socialisme een aantrekkelijk alternatief. Omdat verandering en revolutie veelal omarmd werden in die landen, waren veel jongeren erg enthousiast over de oplossingen die het socialisme bood voor nationale en internationale problemen. Dit is waarschijnlijk ook de reden geweest dat veel Zuid- Amerikaanse studentenunies zich bij de IUS aansloten.164 Een aantal van hen was zelfs vanaf

de oprichting van de IUS aan de koepel verbonden. Zij namen als één van de weinige unies uit de ‘Derde Wereld’ actief deel aan de congressen en ander organisatorisch werk. In eerste instantie bleef dit beperkt tot een paar studentenunies, maar toen de IUS besloot haar harde lijn ten aanzien van toelatingen los te laten steeg dit aantal aanzienlijk. Waar eerst alleen puur communistische bewegingen lid mochten worden van de IUS, werden vanaf het begin van de jaren vijftig ook nationalistische unies geaccepteerd. Aangezien de FEU in eerste instantie geen communistische unie was, bood deze beslissing na de revolutie uitkomst.165

Wat ook mee speelde was dat er van de kant van de IUS al een vroege belangstelling was voor en solidariteit met de strijd van de Cubaanse studenten tegen Batista. In de loop van 1956 begon de organisatie via haar tijdschrift World Student News – waarvan er maandelijks vijftig duizend verspreid werden in het Engels, Frans, Spaans, Duits en Russisch166 – eerst

mondjesmaat, maar later grootschalig aandacht te besteden aan de gebeurtenissen op Cuba. De eerste artikelen die verschenen waren kort en beschrijvend en berichtten onder andere over de moorden op Cubaanse studenten en over de steun van verschillende IUS-studentenunies

163 Benigno Aguirre, ‘The conventionalization of collective behavior’, in: Irving Louis Horowitz en Jaime Suchlicki ed., Cuban Communism 1959-2003. 11th edition (New Brunswick 2003) 241-265, aldaar 254.

164 Lyonette, 658-660.

165 Altbach, The student internationals, 23; Altbach, ‘The international student movement’, 163. 166 Altbach, 39.

aan het adres van de FEU.167 De redactie van het tijdschrift – samengesteld uit studenten uit

Frankrijk, Engeland, Irak, Guatemala en de Sovjet-Unie – besloot na verloop van tijd echter frequenter en uitgebreider te berichten over de Cubaanse toestand. Midden 1957 verscheen er een gedetailleerd en aangrijpend verslag van de gebeurtenissen rond de aanval op het presidentieel paleis, inclusief nietsverhullende foto’s van een dode Fructuoso Rodríguez.168

Het verslag en de foto’s waren overgenomen van het Cubaanse tijdschrift ‘Bohemia’. Een paar maanden later plaatste World Student News een verhaal van een Cubaanse student, Antonio Massip, die met de studentenbeweging vocht tegen Batista en constant achterna gezeten werd door de politie. Uiteindelijk vluchtte hij naar Europa, wat waarschijnlijk ook verklaart dat hij dit verhaal kon schrijven en laten publiceren.169 Er was ook ruimte voor

artikelen van niet-studenten, zoals een bespiegeling van activist en dichter Nicolás Guillén. Hij sloot zijn artikel, over de constante angst om opgepakt te worden, af met een hoopvolle boodschap en vraag om steun: ‘We think that just now the government will be strongly affected by the condemnation of the young people of the world. Send protest cables, resolutions [..] to the UN, to Cuban Embassies and to Cuba itself. [..] ‘We count on you!’170

Het is opmerkelijk dat het tijdschrift zo uitgebreid aandacht besteedde aan de opstand van de Cubaanse studenten, terwijl de FEU geen onderdeel uitmaakte van de IUS. Het voor de hand liggende argument hiervoor zou zijn, dat de IUS op deze manier enerzijds het beeld van een solidaire en geëngageerde studentenorganisatie wilde vormgeven en anderzijds zoveel mogelijk unies uit de ‘Derde Wereld’ aan zichzelf wilde binden. Maar, net als in het geval van de ISC, heeft ook bij de IUS een oprechte solidariteit met de Cubaanse opstand ten grondslag gelegen aan de publiciteitsgolf in IUS’ tijdschrift. Hoe groot konden de belangen nu werkelijk zijn? Op dat moment lag een overgang naar een communistische regering absoluut nog niet in de lijn der verwachting, dus viel er ook niet zoveel te halen. Daarnaast kan ook hier de argumentatie omgedraaid worden: de IUS was solidair met de Cubanen omdat de koers steeds meer bepaald werd door unies uit de gedekoloniseerde wereld. Van het Uitvoerend Comité in 1962, bestaande uit zeventien studenten, zouden er elf uit de zogenaamde ‘Derde Wereld’ komen. De vicevoorzitter kwam, jawel, uit Cuba.171

167 ‘In Havana, Cuba, a student was killed’, World Student News 10, nr. 2 (1956) 11; ‘Here & There, Cuba’,

World Student News 10, nr. 4 (1956) 15; ‘Here & There, Cuba’, World Student News 10, nr. 8 (1956) 27.

168 Bohemia, ‘Holy week in Havana’, World Student News 11, nr. 8-9 (1957) 7-8.

169 Antonio Massip, ‘On november 27 Cuba’s universities will have been closed for one year’, World Student

News 11, nr. 12 (1957) 21.

170 Nicolás Guillén, ‘My country is sweet on the outside, but bitter inside’, World Student News 12, nr. 4 (1958) 6-7, aldaar 7.

171 Overzicht leden van het Uitvoerend Comité van de IUS, zevende IUS, augustus 1962, IISG, Archief ISC, inv. nr. 7.

De solidariteit van de IUS met de Cubaanse studenten uitte zich niet alleen in de publicaties van World Student News. Ook op het eerste IUS-congres na de reeks moorden op Cubaanse studenten werd het lot van Cuba besproken. Op het vijfde congres in Peking, gehouden in september 1958, werd er een resolutie aangenomen waarin de IUS de regering- Batista sterk veroordeelde inzake haar politieke en militaire onderdrukking van de Cubaanse bevolking. Voornamelijk de acties tegen de studenten en hun FEU-vertegenwoordigers en de sluiting van de universiteit baarde het congres grote zorgen. Zij sprak de overtuiging uit dat de strijd van de Cubaanse studenten en bevolking snel zou eindigen in een overwinning voor de ‘nationale vrijheid en democratie’. Om deze overwinning dichterbij te brengen droeg zij het Uitvoerend Comité (evenals COSEC administratief centrum en dagelijkse leiding172) op om

een solidariteitscampagne op te zetten onder leden en niet-leden. Ook moest het comité actief lobbyen bij internationale organisaties zoals het Rode Kruis om te interveniëren in bijvoorbeeld martelingen en de behandeling van gevangenen. Ten slotte werd het opgeroepen te protesteren tegen de financiële en militaire hulp van de Verenigde Staten aan Batista.173 Het

is helaas niet te achterhalen of het Uitvoerend Comité dit ook daadwerkelijk gedaan heeft, maar de intentie van de IUS was duidelijk en had op zichzelf al een bemoedigend effect. De resolutie lijkt bij de IUS bovendien meer dan bij de ISC ook gericht te zijn op de algemene situatie in Cuba en de gehele Cubaanse bevolking in plaats van specifiek de studentengemeenschap. Het zou goed kunnen dat dat voortkwam uit het verschil tussen de apolitieke traditie van de ISC en de politieke inslag van de communistische studentenunies in de IUS.

3.4.3 Beeldvorming: IUS’ rol in de Cubaanse Revolutie

Toen er in januari inderdaad een einde kwam aan Batista’s bewind, werd daar op verschillende manieren aandacht aan besteed. In World Student News was een verslag opgenomen van de Venezolaanse secretaris van de IUS, Pedro Francisco Alvarez. Hij schreef over de hechte banden tussen de Cubaanse en de Venezolaanse studenten en bevolking die massaal de straat op gingen toen zij vernomen dat Batista gevlucht was. Zij hadden immers een jaar eerder hetzelfde meegemaakt, toen de dictator Perez Jimenez werd afgezet. Solidaire Venezolaanse studenten bezochten Cuba en Castro kwam een maand later naar Venezuela om de vlucht van Jimenez te vieren. Bij deze gelegenheid brachten de Cubaanse studenten hun ‘broederlijke groeten’ over aan het IUS-congres en al haar lidunies, aldus Alvarez.174 Het

172 Altbach, The student internationals, 23.

173 Resolutie aangaande Cuba,vijfde IUS, september 1958, IISG, Archief IUS, inv. nr. 14.

interessante aan dit artikel is dat het laat zien hoe essentieel het was welke personen met welke connecties, geschiedenis en politieke voorkeuren, de dienst uitmaakten binnen de IUS. Omdat Alvarez een Venezolaan was, met de nodige ervaring met een dictator, kon hij zich bijzonder goed identificeren met de Cubaanse vrijheidsstrijd en had hij bovendien de contacten om hier een verhaal over te schrijven. Deze partijdige positie leidde natuurlijk tot een gekleurd artikel, maar kwam wel voort uit een oprechte en persoonlijke solidariteit. Natuurlijk kwam dit ook overeen met meer strategische overwegingen van de IUS in zijn geheel. De kans is aanwezig dat het artikel niet eens zou zijn geplaatst als dit niet zo was. Maar het toont aan dat er ook andere dan berekenende motieven waren voor het steunen van andere studenten.

Een aantal maanden later publiceerde World Student News een terugblik op de strijd van de Cubanen, onder de veelzeggende titel ‘Castro thanks IUS’. In deze terugblik legde de auteur de nadruk op de invloed die de IUS had gehad op de ontwikkelingen die leidden tot Batista’s vlucht. Het waren evenwel steeds subtiele verwijzingen, op basis waarvan de lezer mocht concluderen dat de IUS belangrijk was in het winnen van een groot aantal studenten voor de Cubaanse Revolutie. De resolutie van het vijfde congres werd aangehaald, evenals herhaaldelijke oproepen aan alle aangesloten studentenunies om steun te betuigen met de vrijheidsstrijd van het Cubaanse volk. Een solidariteitstelegram van het secretariaat aan Castro, dat beantwoord werd met een kort en bondig bedankje, moest de innige connectie tussen IUS en Cuba illustreren.175 Dit was niet het enige medium dat gebruikt werd om de

geschiedenis van IUS’ betrokkenheid met Cuba ietwat rooskleuriger weer te geven dan eigenlijk het geval was. Net als de ISC, was de IUS bedreven in het naar zich toe schrijven van de geschiedenis. In een rapport over het zesde IUS-congres werd met terugwerkende kracht geclaimd dat ‘the IUS has always been on the side of the Cuban students [..] It is worthwhile mentioning the special resolution adopted by the 5th IUS Congress in support of

the Cuban people in September 1958.’176 Ook IUS’ voorzitter, Jiri Pelikan, ging hier

herhaaldelijk op in, zoals op een vergadering van het Uitvoerend Comité:

‘The IUS is justly proud of the fact that it stood faithfully alongside the students of Cuba while they were fighting against the bloody fascist dictatorship of Batista and that it has taken just as determined a position in defense of the Cuban Revolution.’177

175 ‘Castro thanks IUS’, World Student News 13, nr. 12 (1959) 22. 176 Rapport uitvoerend comité van de IUS, zesde IUS, 33.

177 Toespraak Jiri Pelikan op de vergadering van het Uitvoerend Comité van de IUS, november 1961, IISG, Archief IUS, inv. nr. 102, p. 9.

Een eerdere vergadering van het Uitvoerend Comité vond, op uitnodiging van de FEU, zelfs plaats in Havana. In de openingsspeech sprak FEU’s voorzitter Cubela zijn dankbaarheid uit voor de ‘nimmer aflatende steun’ van de IUS. Dit naast de gebruikelijke verwijzingen naar Martí en Echeverría, het Amerikaanse imperialisme en de noodzaak van een politiek en militair engagement van de student. In de speeches van Cubela en Pelikan valt op dat er een geheel ander woordgebruik gebezigd werd dan voor 1 januari 1959. De strijd van de Cubaanse studenten en bevolking werd in een nieuw kader geplaatst: van een binnenlandse strijd tegen een dictator verwerd het tot een symbool van de internationale strijd tegen het imperialisme. Misschien dat deze vergadering daarom ook voor de machthebbers op Cuba een belangrijk moment was, wat blijkt uit de aanwezigheid van zowel Castro als president Dorticos.178 Zij grepen de gelegenheid aan om de IUS-delegatie een goed beeld van Cuba te

laten zien en de Cubaanse Revolutie te verheerlijken. Door heel Havana hingen welkomstbanieren en de FEU organiseerde excursies naar de Varkensbaai. Pelikan maakte zelfs een ‘pelgrimstocht’ naar het graf van Echeverría om een krans op zijn graf te leggen.179

Een symbolischer gebaar om IUS’ toe-eigening van de Cubaanse studentenopstand uit te dragen, is haast niet denkbaar.