• No results found

3.4 Analyse uitspraken

3.4.1 Nietigheid I

De hoofregel is dat een concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd verboden is.135 Art. 7:653 lid 2 BW kent de uitzondering dat een

concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd slechts geldig is, indien uit dat beding opgenomen schriftelijke motivering van de werkgever blijkt dat het noodzakelijk is vanwege een zwaarwegend belang. Indien een dergelijke

motivering in het geheel ontbreekt, aldus niet is voldaan aan de formele vereisten, dan

134 Dit onderzoek betreft ook een jurisprudentieanalyse naar concurrentiebedingen die zijn opgenomen in arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd waarbij de schriftelijke motivering ontbrak of niet gelijktijdig is opgesteld.

135 Art. 7:653 lid 1 BW.

34

is het beding nietig.136 In de geselecteerde periode zijn elf zaken door rechters behandeld waarbij het concurrentiebeding nietig werd verklaard, omdat er geen motivering was opgenomen. Hieronder wordt inhoudelijk ingegaan op de betreffende zaken.

3.4.1.2 Verlening van de arbeidsovereenkomst

Op een verlening van de arbeidsovereenkomst na 1 januari 2015 is het gewijzigde art.

7:653 BW van toepassing. Dit betekent dat bij een tijdelijke arbeidsovereenkomst met een concurrentiebeding die na 1 januari 2015 wordt verlengd, het concurrentiebeding moet zijn voorzien van een schriftelijke motivering. In een zaak kwamen een

werkgever en een werknemer een tijdelijke arbeidsovereenkomst overeen voor de periode van 31 maart 2014 tot 31 maart 2015 met een concurrentiebeding voor de duur van een jaar met een geografische beperking van 50 kilometer.137 Op 27 februari 2015 is de arbeidsovereenkomst verlengd voor de duur van negen maanden. De werknemer had de overeenkomst per 1 augustus 2015 opgezegd om bij een concurrent te gaan werken. De werkgever beriep zich op het beding, maar de werknemer betwiste dit omdat niet was voldaan aan de geldigheidseisen, zoals de meerderjarigheid, schriftelijkheid en de verplichte motiveringsplicht.138 De kantonrechter oordeelde dat op arbeidsovereenkomsten die na 1 januari 2015 zijn gesloten, het gewijzigde art. 7:653 BW van toepassing is. Dit betekent dat in de tweede arbeidsovereenkomst het concurrentiebeding niet rechtsgeldig is

overeengekomen.139 De rechter oordeelde dat in het eerste arbeidsovereenkomst het concurrentiebeding wel rechtsgeldig is overeengekomen omdat voor het jaar 2015 het beding schriftelijk met een meerderjarige moest zijn overeengekomen. Dit beding gold een jaar, waardoor dat op 1 april 2015 zijn werkingsduur had verloren.140 De werknemer was naar oordeel van de rechter door het beding onbillijk benadeeld en wees schorsing van het beding toe.141

136 Kamerstukken II 2013/14, 33818, nr. 3, p. 91; Zie ook Kamerstukken II 2013/14, 33818, nr. 7, p. 27-28.

137 Ktr. Enschede 15 september 2015, ECLI:NL:RBOVE:2015:4400

138 Art. 7:653 lid 2 BW.

139 Ktr. Enschede 15 september 2015, ECLI:NL:RBOVE:2015:4400 r.o. 4.4

140 Ktr. Enschede 15 september 2015, ECLI:NL:RBOVE:2015:4400 r.o. 4.4

141 Ktr. Enschede 15 september 2015, ECLI:NL:RBOVE:2015:4400 r.o. 4.5

35

Over de vraag of een concurrentiebeding opnieuw moet worden overeengekomen bij verlenging van een tijdelijke arbeidsovereenkomst verschillen de meningen.142 Uit een uitspraak van rechtbank Oost-Brabant blijkt dat een verleningsovereenkomst in juridische zin een nieuwe arbeidsovereenkomst is. Dit betekent dat bij een verlengde arbeidsovereenkomst na 2015, ook het nieuwe art. 7:653 BW van toepassing is. Dat het verlengde contract wordt aangeduid als een ‘verlenging’ is hierbij niet relevant.143 Hiermee lijkt de kantonrechter aan te willen sluiten bij de ratio van de Wwz, zodat de rechtspositie van tijdelijke werknemers wordt versterkt.

In 2017 oordeelde het Arnhem-Leeuwardse Hof echter dat een formeel juist

overeengekomen concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zijn geldigheid behoudt in opvolgende arbeidsovereenkomsten, waarin naar de voorwaarden van de eerste arbeidsovereenkomst wordt verwezen, ook zonder dat de eerste overeenkomst opnieuw is bijgevoegd.144 Verder blijkt uit de geanalyseerde uitspraken van dit onderzoek dat in drie zaken werknemers aan rechters verzochten om het concurrentiebeding te vernietigen.145 In twee van deze zaken ging het om de ontbinding van de arbeidsovereenkomst waarbij de werknemer in de procedure vorderde om het beding met een geldigheidsduur van een jaar te vernietigen omdat het niet was voorzien van een motivering.146 Uit Kamerstukken blijkt dat een niet rechtsgeldig concurrentiebeding alleen nietig kan worden verklaard omdat het beding wordt geacht nooit te hebben bestaan. De rechter volgde hier de lijn van de wetgever en heeft in alle drie de zaken het beding nietig verklaard. In een ander zaak werd door de werkgever gemotiveerd dat bij verlening van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd alle overige bepalingen van de eerder gesloten arbeidsovereenkomst van kracht blijven.147 Dat de werkgever zich niet bewust was van de gewijzigde Wwz, mocht niet baten, aldus de rechter.148

142 Zie bijv. Houweling & Loonstra 2011, p. 61-72.

143 Rb. Oost-Brabant, 28 december 2017, ECLI:NL:RBOBR:2017:6797.

144 Hof Arnhem-Leeuwarden 22 augustus 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:7282.

145 Ktr. Rotterdam 23 oktober 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:7559; Ktr. Enschede 27 september 2016, ECLI:NL:RBOVE:2016:3728; Rechtbank Gelderland, 5 april 2019, ECLI:NL:RBGEL:2019:2723.

146 Ktr. Rotterdam 23 oktober 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:7559; Ktr. Enschede 27 september 2016, ECLI:NL:RBOVE:2016:3728

147Rb. Gelderland, 5 april 2019, ECLI:NL:RBGEL:2019:2723

148 Rb. Gelderland, 5 april 2019, ECLI:NL:RBGEL:2019:2723 r.o. 4.5

36 3.4.1.2 Schorsingsverzoek

Werknemers vorderen geregeld schorsingen van het concurrentiebeding.149 In een zaak nam een werkgever het beding zonder motivering in een

vaststellingsovereenkomst op in plaats van in een arbeidsovereenkomst. De uitzondering op de hoofdregel dat een concurrentiebeding wel in een

arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan worden opgenomen, was daarom niet van toepassing. Hier kon de gevorderde schorsing niet worden toegewezen omdat het beding nietig was verklaard.150 Verder blijkt dat rechters in sommige gevallen toch overgaan tot schorsing, terwijl sprake moet zijn van nietigheid. In twee zaken waarin beëindiging van de arbeidsovereenkomst centraal stond, zijn de concurrentiebedingen geschorst.151 Het beding was zonder motivering opgenomen in een

arbeidsovereenkomst die een werkingsduur heeft van een jaar.152 Naast een verzoek tot schorsing of vernietiging werd ook om een verklaring voor recht gevraagd omdat het beding niet voorzien was van een motivering.153

3.4.1.3 Bewoordingen van het beding

Zoals in paragraaf 2.5 is besproken maakt het concurrentiebeding inbreuk op het recht op vrije arbeidskeuze. Het concurrentiebeding is echter geen wettelijke term. Art.

7:653 lid 1 BW spreekt van ‘een beding tussen de werkgever en werknemer waarbij deze laatste wordt beperkt in zijn bevoegdheid om na het einde van de overeenkomst op zekere wijze werkzaam te zijn’. De relevantie van deze opmerking is dat ook andere bedingen inbreuk kunnen maken op het recht op vrije arbeidskeuze. Zo heeft een kantonrechter geoordeeld dat een ronselbeding ook onder de reikwijdte van art.

7:653 BW kan vallen.154 Door rechters wordt gekeken of de beperkingen die het beding hebben, betrekking hebben op de bevoegdheid van de werknemer om na zijn tijdelijke dienstverband elders werkzaam te zijn. 155 Gekeken moet worden of de beperkingen van het beding betrekking hebben op de bevoegdheid van de werknemer

149 Ktr. Arnhem 16 juni 2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:3560; Ktr. ’s-Hertogenbosch 28 december 2017,

ECLI:NL:RBOBR:2017:6797; Ktr. Rotterdam 27 juni 2018, ECLI:NL:RBROT:2018:5116; Ktr. Enschede 20 augustus 2015, ECLI:NL:RBOVE:2015:3898; Ktr. Enschede 20 augustus 2015, ECLI:NL:RBOVE:2015:3899.

150 Ktr. Arnhem 16 juni 2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:3560 r.o. 5.5.

151 Ktr. Enschede 20 augustus 2015, ECLI:NL:RBOVE:2015:3898; Ktr. Enschede 20 augustus 2015, ECLI:NL:RBOVE:2015:3899.

152 Ktr. Enschede 20 augustus 2015, ECLI:NL:RBOVE:2015:3898; Ktr. Enschede 20 augustus 2015, ECLI:NL:RBOVE:2015:3899.

153 Ktr. Rechtbank Midden-Nederland 18 januari 2017 ECLI:NL:RBMNE:2017:308 r.o. 4.19

154 Ktr. Breda 17 januari 2018, ECLI:NL:RBZWB:2018:1947.

155 Ktr. Breda 17 januari 2018, ECLI:NL:RBZWB:2018:1947.

37

om na zijn tijdelijke dienstverband elders werkzaam te zijn en beperkt wordt om zijn nieuwe werk volledig vrij uit te voeren.156 Uit deze analyse kan de conclusie worden getrokken dat rechters de lijn van de wetsgeschiedenis volgen.