• No results found

Militaire legitimatie

In document De keerzijde van de Romeinse munt (pagina 71-73)

320 Het jubileum

Hoofdstuk 8: Discussie en reflectie

8.1.2. Militaire legitimatie

Wanneer een rebellerend volk of een groot gebied onderworpen was om de veiligheid en grootsheid van het Romeinse Rijk te waarborgen, stond de senaat, de volksvergadering en het Romeinse volk in feite in het krijt bij diegene die hiervoor de verantwoording had genomen. In de Republiek bracht Octavianus, de latere keizer Augustus, Rome de triomf met de onderwerping van de rivaal Egypte. Hoewel onderdrukking vaker voorkwam in de Republiek werd uiteindelijk dit conflict bepalend voor de toekomst van Rome, namelijk het Keizerrijk. Toen Augustus eenmaal de keizerpositie had bemachtigd, bleef het niet alleen bij de onderdrukking van Egypte. Met de intrede van het principaat stond de uitbreiding van het Rijk hoog op de agenda. Het verder verleggen van de Romeinse rijksgrenzen werd een prioriteit, het innemen van nieuwe gebieden een must.277 De grootsheid van het Rijk was als nooit tevoren en

dit alles was gerealiseerd door de militaire operaties onder het toeziend oog van de aangewezen

princeps Augustus. De verdere uitbreiding en verdediging van de rijksgrenzen werden als een

heldendaad en belangrijke keizertaak gezien. Het werd dan ook een belangrijke doelstelling voor toekomstige keizers. Militaire operaties en overwinningen konden uitstekend worden ingezet om een greep te doen naar de keizerlijke machtspositie.

De militaire overwinning van Octavianus werd uitgebreid gepresenteerd aan het volk door het verbeelden en verspreiden van de vernietiging van een collectieve politieke vijand. De vastgeketende krokodil (fig. 44) symboliseerde het opstandige Egypte, en met name de twee gezworen vijanden van Rome:

277 van Es 1972, 11.

Figuur 43: Constantius II op een nummus van Constantijn,

RO-11674

Figuur 44:

Marcus Antonius en Cleopatra. Opvallend aan de onderzochte variant uit de NNC-collectie is eigenlijk de late uitgave van deze munt. Deze werd namelijk uitgegeven tussen 16 en 7 v.Chr. terwijl de Slag bij Actium plaatsvond in 31 v.Chr. Uit de heruitgave van deze dupondius kan een motiverende boodschap worden afgeleid voor lokaal aanwezige legionairs. Als het opstandige en machtige Egypte getemd kon worden, dan kon de onderwerping van andere lokale stammen toch ook niet heel ingewikkeld zijn.

De politieke en maatschappelijke omwenteling die Octavianus veroorzaakte in 27 v.Chr. en hem in één klap de machtigste zetel in het Romeinse Rijk bezorgde, is te vergelijken met een soortgelijke aangevochten machtsstrijd van ongeveer driehonderd jaar later. Na de crisis van de derde eeuw verdeelde Diocletianus het Rijk in vieren en werd dit de oplossing voor de problemen die het Rijk bedreigden. Door een onfortuinlijke samenkomst van omstandigheden was Constantijns toekomst als opvolger van zijn vader plotseling in gevaar gekomen en was hij gedoemd tot de vergetelheid. Het tetrarchiesysteem moest

zo snel mogelijk worden vernietigd en allen die Constantijns toekomst in de weg stonden, moesten eraan geloven. Wanneer de garantie op de keizerlijke zetel dus op de een of andere manier werd bedreigd, moest dit met geweld en de hulp van manipulatieve hulpmiddelen zoveel en snel mogelijk worden ingeperkt. Voor Constantijn waren dit de behaalde triomfen en zijn titulatuur. De gouden solidus die geslagen werd tussen 310 en 313 (fig. 45) verbeeldt drie militaire standaarden en benoemt nadrukkelijk de senaat en het volk van Rome. Wie of met welke intenties deze munt werd geslagen, is eigenlijk niet echt duidelijk, maar de nieuwe leider wordt wel op een voetstuk geplaatst, zonder enige referentie naar een godheid of voorvader. Constantijn verklaarde zichzelf na de confrontatie met Licinius onoverwinnelijk en het lijkt alsof deze solidus door de senaat en het volk werd uitgegeven om dit nog eens te onderstrepen. In benadering van een soortgelijk thema heeft keizer Augustus

veel overeenkomsten, alleen werd de glorie gewijd aan zijn persoonlijk afgedwongen connectie met goden als Mars Ultor en Jupiter de Donderaar (fig. 46). Deze ‘oude’ Republikeinse goden werden door Augustus gebruikt om zijn goede relatie met de goden te tonen. De god Mars is daarbij ook gekoppeld als stamgod van het geslacht van de Julii en als wreker van de moord op Julius Caesar. Naar dergelijke godheden wordt zowel tekstueel als ook visueel verwezen. Daarnaast presenteert Augustus zichzelf als opperpriester in dienst van de goden en haakt

daarmee aan op de Republikeinse traditie van religieuze gezaghebbers. Ook het veelvuldig gebruik van de Senatus Consulto-afkorting op de onderzochte asses is te koppelen aan een Oud-Republikeinse traditie. Met koppelingen naar het verleden konden Augustus zijn nieuw verkregen machtspositie legitimeren, door zichzelf als trouwe Republikein te presenteren. Eventuele kritiek over een terugval naar de koningstijd kon op die manier worden afgeweerd. De goden waar met name Augustus en ook Hadrianus nog naar refereren, zoals Jupiter of Mars,

Figuur 46:

Augustus’ denarius, RO-02031 Figuur 45:

waren in de tijd van Constantijn bijna helemaal van de munt verdwenen. Mogelijk speelden deze goden een steeds minder prominente rol in het dagelijks leven. Vrijwel de enige logische verklaring hiervoor is het verschil in tijds- en begrippenkader. Na 325, met de verdwijning van de godheid Sol, verdwenen de ‘heidense’ goden definitief van Romeinse munten.278 In het

begin van het principaat kon Augustus daarentegen zijn machtspositie niet verzekeren als hij alleen maar naar zichzelf, de senaat en het leger verwees.

In document De keerzijde van de Romeinse munt (pagina 71-73)