• No results found

Familiare legitimatie

In document De keerzijde van de Romeinse munt (pagina 69-71)

320 Het jubileum

Hoofdstuk 8: Discussie en reflectie

8.1.1. Familiare legitimatie

In het begin van het principaat kwamen alleen rijke families die woonachtig waren in Rome in aanmerking voor de felbegeerde keizerpositie. Dit veranderde mettertijd, toen ook keizers aan de macht kwamen die wel in Italië, maar buiten Rome waren geboren. Met het aantreden van keizer Trajanus veranderde dit en konden nu ook rijke families die woonachtig waren in provinciale steden in aanmerking komen, zo ook de uit Spanje afkomstige Hadrianus.274

Wanneer het verwant- of bondgenootschap met de keizer al bestond of er via het leger of de politiek een gunstige positie kon worden bemachtigd, kon dit de positief uitpakken voor een glorieuze toekomst. Dan moest je echter wel altijd de juiste persoon aanhangen, want intriges waren de orde van de dag. Wanneer iemand echter ervan verdacht werd aanspraak te willen maken op een bezette troon, dan kon het nog wel eens nadelig aflopen.275 Romeinse keizers

namen naast vertrouwelingen uit het leger, lijfwachten uit de Praetoriaanse garde en leden van welgestelde families ook minderjarige kneedbare jongens onder hun hoede en vormden hen naar diens voorkeur. Door de jaren heen moesten deze uitverkoren jongens hun trouw en moed nog bewijzen, het was dan ook niet zomaar een zetel. Wanneer dit jarenlange traject succesvol was doorlopen, was de garantie op de machtspositie vaak zeker. Wanneer de daadwerkelijke macht dan was overgedragen, erfde de uitverkoren nieuwe keizer de naam, het fortuin en sinds keizer Augustus ook de politieke macht.276

Het benadrukken van de afstamming van de voorganger was van groot belang, maar zorgde in het geval van Augustus ook voor een probleem. De keizer stamde biologisch niet af van zijn voorganger Caesar, hij was namelijk de oudoom van Octavianus. Uiteindelijk werd Octavianus door zijn verworven achterban gezien als de rechtmatige opvolger van zijn peetvader. Het gevecht om de macht was echter niet eenvoudig. Na het uiteindelijk overwinnen van die positie, bleef Augustus op zijn munten lang dankbaar verwijzen naar de verantwoordelijk 274 Speller 2003, 14.

275 Raaflaub 2011, 57-58. 276 Ando 2000, 34.

partijen. Partijen zoals de senatoriale elite, zijn peetvader Caesar, de generaal Agrippa, het Romeinse volk en ook goden zoals Jupiter en Mars zijn veelvuldig afgebeeld.

Het accentueren van de keizerlijke afkomst ontwikkelde zich verder tot een hoogtepunt met de adoptie van Trajanus door keizer Nerva. Bij gebrek aan eigen biologische nakomelingen, werd Trajanus door de keizer aangewezen als potentiele opvolger. Trajanus’ opvolger Hadrianus was weer een achterneef van de keizer, die op zijn beurt uiteindelijk ook werd geadopteerd. Om die reden werd adoptie nadrukkelijk gebruikt als legitimering van de macht. Na het overlijden van Trajanus was deze positie echter nog lang onzeker. Dit kan met behulp van het iconografisch onderzoek aantoonbaar worden

gemaakt. De tekstuele ‘Adoptio’ verwijzing geeft de afgebeelde ferme handdruk (fig. 41), die de oud keizer de nieuwe keizer geeft, een extra lading. Deze verwijzing was cruciaal aangezien de machtsoverdracht vrij chaotisch was verlopen. Met het uitgeven van deze munt werden de senaat, het Romeinse volk en de soldaten gerustgesteld en ingelicht over de wettige adoptie van Hadrianus.

Het presenteren van de nieuwe uitverkoren keizer was cruciaal, de keizermacht kon niet zomaar in handen van een willekeurige kandidaat vallen. Hoewel de familiaire band tussen Trajanus en Hadrianus net op het randje werd aangehaald en gepresenteerd werd aan de gebruikers van de munt, was keizer Augustus al jaren voor zijn overdracht bezig met de opvolging van zijn keizerlijk zetel. Met de presentatie van Augustus’ neefjes Gaius en Lucius op de keerzijde van deze denarius (fig. 42) toonde de keizer zijn successiewens. De keizer propageerde aan het volk en de senaat zijn wens om de keizerlijke dynastie binnen

de familie te houden. Met hun verbeelding op munten werden de jongens in feite aan het publiek gepresenteerd als toekomstig leiders van het Rijk. Zij zullen in naam van hun peetvader Augustus strijden voor de toekomst en het voortbestaan van het Romeinse Rijk. Helaas werd deze belofte niet ingewilligd, aangezien de beide jongens nog voor Augustus’ kwamen te overlijden. Hoewel het veiligstellen van een dynastie in eerste instantie niet thuis lijkt te horen binnen de keizerlijke machtslegitimatie, was het wel degelijk een manier om de toekomst door middel van de bloedlijn veilig te stellen. Het Rijk werd op die manier in goede handen achtergelaten. Dergelijke opvolgingsmanoeuvres waren niet ongewoon, ook Constantijn probeerde met de caesar-benoeming van zijn drie zonen het Romeinse Rijk in goede handen achter te laten. Het tijdperk van de verwijzing naar de voorvaderen was voor Constantijn niet echt relevant; zijn vader was door Galerius, de opvolger van Diocletianus uit de weg geruimd. In 306 werd Constantijn, na de dood van zijn vader, door zijn leger verklaard tot keizer van het westen, aangezien zijn vader deze titel ook bekleedde. Dit werd door Galerius echter niet geaccepteerd en ging deze titel aan Constantijns neus voorbij. Severus erfde de augustus-titel en Constantijn kreeg de lagere titel van caesar van het westen toegewezen. In principe werd

Figuur 41:

Hadrianus’ denarius, SC-03600

Figuur 42: Augustus denarius, RO-01990

Constantijn aan de kant gezet en verloor het regeerrecht. Op de onderzochte munten is niet nadrukkelijk verwezen naar zijn vader, het had mogelijkerwijs geen zin. Constantijns eigen opvolging werd echter wel prominent op munten afgebeeld en plaatste de keizer zijn zoon Constantius II frontaal op de voorzijde (fig. 43). Met de officiële presentatie van één van de vier caesar-kandidaten legitimeerde de keizer zijn zoon aan het volk en propageerde hiermee zijn toekomstvisie voor zowel het West- als het Oost-Romeinse Rijk.

Tussen Augustus, Hadrianus en Constantijn is een duidelijk verschil aantoonbaar in de

familiare legitimatie. In het begin van het keizerrijk was de keizer genoodzaakt zijn afstamming nadrukkelijk uit te lichten en de connectie met de Republiek niet te vergeten. Voor Hadrianus veranderde niet veel en moest ook hij zich bewijzen als wettige erfgenaam van de keizer. In het geval van Constantijn liep het net wat anders en was de bloedlijn oftewel de biologische zoon de voorbestemde opvolger. Hoewel familie en daarbij de afkomst van de keizer van groot belang was voor de legitimatie van de macht, blijken het leger en de waarborging van de rijksgrenzen net zo belangrijk. Belangrijk genoeg om het als legitimatiemiddel te gebruiken.

In document De keerzijde van de Romeinse munt (pagina 69-71)