• No results found

Augustus en de glorie van de historie

In document De keerzijde van de Romeinse munt (pagina 46-52)

Hoofdstuk 7: Iconografische studie en interpretatie

7.1. Augustus en de glorie van de historie

20-19 v.Chr. Het altaarstuk

Het vierkante altaarstuk op met hierop afgebeeld de afkortingen FORT (Fortuna), RED (Reduci), CAES AVG (Caesar Augustus), SPQR (Senatus Populus Que Romanus) staat prominent op de keerzijde van deze denarius (fig. 13). Tijdens zijn afwezigheid in Rome, werden aan Augustus verschillende onderscheidingen en titels toegekend. Hij weigerde ze allemaal. Deze fortuna redux- munt was een speciale verschijningsvorm van de personificatie Fortuna. Zij waakte over de terugkeer van de keizer bij lange en gevaarlijke reizen. De cultus van Fortuna Redux werd in 19 v.Chr. geïntroduceerd, tegelijkertijd met de terugkeer van de keizer vanuit Asia Minor op 12 oktober.153 Op diezelfde dag

werd het altaar gepresenteerd aan het volk. Sindsdien werd de dag gemarkeerd als feestdag en kreeg het na de dood van de keizer de naam Augustalia. Deze omdoping was een belangrijke ontwikkeling in de religieuze vieringen van de keizercultus.154 Vanaf heden stond iedere 12

oktober in het teken van de grote keizer Augustus.155 Het altaar voor Fortuna en de feestdag

zijn ook in de Res gestae divi Augusti omschreven:

“De senaat wijdde het altaar van Fortuna Redux voor de tempels van eer en deugd nabij de Porta Capena

ter ere van mijn terugkeer, en beval dat de pontifices en Vestaalse maagden daar jaarlijks een offer zouden brengen op de verjaardag van mijn terugkeer naar de stad uit Syrië in de functie van consul onder Quintus Lucretius en Marcus Vinicius, en de senaat noemde de dag de Augustalia naar mijn cognomen”.156

152 Brennan/Turner/Wright 2006, 7. 153 Stevenson/Smith/Madden 1889, 396. 154 Sear 2017a, 319. 155 Sear 2017a, 319. 156 Brunt/Moore 1983, 11. Figuur 13: Inventarisnummer RO-02011

Het markeerde het begin van de verering van de keizer. Met het verbeelden van een verwijzing naar de senaat en het volk van Rome stelde hij zichzelf niet per se hoger dan hen. In feite worden zij op deze manier bedankt. Augustus stond alleen wel boven ieder ander en zijn terugkeer werd jaarlijks herdacht en aanbeden. In feite is deze denarius een afspiegeling van een gebeurtenis waaraan het volk moest worden herinnerd. Met dergelijke munten en het altaar bij de Porta Capena kon het Romeinse volk dit niet vergeten.

19 v.Chr. De tempel met zes pilaren

Het gebouw met de pilaren staat centraal op deze denarius (fig. 14). De figuur in het midden is duidelijk zichtbaar op deze munt in de NNC- collectie. Het driehoekige fronton, de zes pilaren en de trapverhoging zijn indicatoren voor een tempel (complex). Links en rechts van de tempel, staat IOV TON (Jupiter Tonans), een verwijzing naar de god Jupiter de Donderaar. De godheid zelf staat ook in de tempel met een lange scepter in zijn linker- en bliksemflits in zijn rechterhand. Het afbeelden en in stand houden van een goede relatie met de godheid was van belang voor keizers van Rome, het keizerlijk succes hing hier per slot van rekening vanaf.157 De bouw van een heiligdom werd gezien

als de grootste vorm van dankbetuiging en een persoonlijk afdwinging van de relatie met de godheid. Deze kleine marmeren tempel en werd onderaan de Capitolijnse heuvel gebouwd, waar het ogenschijnlijk concurreerde met het heiligdom van de Tempel van Jupiter Optimus Maximus.158 Hoewel dezelfde godheid werd aanbeden, verschilde de tempel van Augustus

echter in de focus op Jupiter zijn eigenschap, de donder.159 In een anekdote van Suetonius

verzekert keizer Augustus de god Jupiter in een droom dat het niet zijn intentie was om de Jupiter-aanbidders van de Capitolijnse heuvel te houden. De keizer beloofde de godheid dat de kleine Tonans-tempel alleen maar functioneerde als poortwachter.160 De gevel van de

tempel werd waarschijnlijk om die reden van klokken voorzien, omdat deze gewoonlijk aan huisdeuren hingen. In Suetonius’ Vita Caesarum wordt ook beschreven hoe de keizer in 26 v.Chr. tijdens een missie in Cantabrië, op miraculeuze wijze ontsnapt aan een blikseminslag. De nasleep van dit voorval is te interpreteren als behoorlijk traumatische ervaring. Jaren na deze gebeurtenis lijdt Augustus hier nog onder:

“Hij was een beetje zwak in zijn angst voor donder en bliksem […] zocht bij elk teken van een

gewelddadige storm zijn toevlucht in een ondergrondse gewelfde kamer […]”.161

Het afbeelden van een god als Jupiter kan verschillende redenen hebben, wellicht speelde de miraculeuze ontsnapping hier een rol. De combinatie van angst met bijgeloof spelen mogelijk beide een rol. Augustus had ten tijde van de blikseminslag in 26 v.Chr., nog maar 157 Brennan/Turner/Wright 2006, 17.

158 Galinsky 1998, 296.

159 Suetonius, Octavianus Caesar Augustus. 29.3. 160 Suetonius, Octavianus Caesar Augustus. 91.2. 161 Suetonius, Octavianus Caesar Augustus. 90.1.

Figuur 14: Inventarisnummer 1913-0303

net de keizertitel. Wellicht heeft de keizer het geïnterpreteerd als een wake-up-call en begon hij daarom vrijwel direct met de bouw van de nieuwe tempel. Het bouwen van tempels, politieke instanties en openbare gebouwen werd overigens ook in de Res gestae divi Augustus opgeschreven:

“Ik bouwde het Senaatshuis, [...] de tempels op het Capitolijn van Jupiter Feretrius en

Jupiter de Donderaar [...]”162

Naast het afdwingen van de goddelijke relatie met Jupiter de Donderaar, was de bouw van de tempel ook iets waar de keizer klaarblijkelijk trots op was en wilde delen met zijn volk. Met het uitdragen van een dergelijke boodschap, spreekt men van propaganda. Het verbeelden van een dergelijke tempel op denarii is dan ook niet vreemd, aangezien iedereen moest weten van de goddelijke connectie met deze godheid en daarnaast vrijwel iedereen deze munten in handen kreeg.

19 v.Chr. Het geschonken schild

Op de keerzijde van deze denarius staat de personificatie Victoria met haar vleugels afgebeeld (fig. 15). Zij houdt een ronde

eikenkrans voor een groot rond schild, waar de afkorting CL V opstaat. Dit staat voor clipeus virtutis, het schild van Augustus.163

In 26 v.Chr. kreeg Augustus een hoge onderscheiding van de senaat toegekend, namelijk het schild van deugd. Het was gemaakt van goud en werd tentoongesteld in het huis van de senaat, de Curia Julia.164 Hoewel een dergelijk schild vrijwel

altijd was verbonden met oorlog, ging de tekst op het schild over vrede. Op het schild stonden de vier karaktereigenschappen die door de senaat aan Augustus waren toegekend. Valor, clementia,

justitia en pietas, oftewel moed, goedertierenheid, gerechtigheid en eerbied. Van dit schild

is een marmeren kopie bewaard gebleven in Arles (fig. 16). Volgens klassiek-historicus Zanker geeft de verbeelding van de pilaar achter het hoofd van Victoria de illusie weer dat het schild in de Curia Julia hangt.165

Tussen de dood van Caesar en het keizerschap van Augustus zit een behoorlijk aantal veldslagen en burgeroorlogen. Het afbeelden van Victoria is dus niet vreemd, zij personifieerde tenslotte de overwinning op de gezamenlijke vijand van de keizer, de senaat en het Rijk. De godin legt een ronde krans op het schild, mogelijk de lauwerkrans. Deze specifieke krans wordt vaak met Victoria geassocieerd, aangezien zij beide de overwinning voorstellen. Het kan echter ook een 162 Brunt/Moore 1983, 19. 163 Sear 2017a, 318. 164 Southern 2014, 196-197. 165 Zanker 1988, 96. Figuur 15: Inventarisnummer RO-02082

Figuur 16 : Marmeren replica Clipeus Virtutis, in Musée départemental de l’Arles antique

eikenbladeren krans (corona civica) zijn. De krans van eikenbladeren werd uitgereikt aan diegene die opvallende moed had getoond om het leven van een medeburger te redden.166

Na de overwinning op Marcus Antonius werd de keizer vereerd met de corona civica-titel en met deze eer als de redder van Rome gezien. Augustus bleef deze titel nog zeker vijftien jaar letterlijk op munten afbeelden.167 Het lijkt dan niet vreemd dat het ook op deze denarius gaat

om deze eikenbladeren krans.

Met de toekenning van de titels op het clipeus virtutis, staat de senaat achter Augustus. De titels stonden letterlijk vastgelegd op het schild en op de munten. De senaat kon er nu niet meer onderuit. Om die reden staan ook achter de verbeelding van Victoria de letters SPQR afgebeeld. Het levert de keizer in feite het ‘bewijs’ dat hij dankzij de senaat en zijn eigen overwinningen legitiem de keizertitel heeft behaald.

18 v.Chr. De ronde tempel

De ronde tempel met koepeldak op deze denarius, verbeeldt de Tempel van Mars Ultor in Rome (fig. 17). Deze interpretatie is te herleiden aan het feit dat links en rechts van de afgebeelde tempel de afkorting MAR VLT staat. De tempel van Mars Ultor, ofwel Mars de Wreker werd in 28 v.Chr. gebouwd nadat Octavianus de god om hulp had gevraagd bij het achtervolgen van de moordenaars van zijn peetvader Caesar. De bouw van de tempel was pas compleet nadat zijn laatste vijand, Marcus Antonius bij Actium was verslagen.168 De gevraagde steun bij

Mars was vanzelfsprekend aangezien Octavianus, met het gehele

Julii-geslacht afstamde van deze god. Net als de godin Venus, de

moeder van Aeneas, was Mars de familiegod en beschermer van Augustus. De keizer gebruikte deze afstamming met name om zijn machtspositie te rechtvaardigen en zichzelf en zijn familie te markeren als ‘oer-Romein’. Opvallend is dan ook het interieur van deze tempel waarin een drietal standbeelden worden gepresenteerd. Hier staat een standbeeld van Julius Caesar pontificaal naast twee godenbeelden van Venus en Mars Ultor.169 In zekere zin stelt de keizer

hiermee zijn voorvader, en daarbij meteen zijn eigen familienaam, gelijk aan de goden. Op deze denarius staat de tempel van Mars Ultor op een verhoging van enkele traptreden en zijn er zes pilaren te zien. In de tempel zelf staan drie standaarden waarvan de middelste een adelaar (aquila) draagt. De aquila speelde een nagenoeg religieuze rol voor het Romeinse leger en was veel meer dan een symbool. Het verliezen van een dergelijke standaard werd dan ook beschouwd als een doodzonde en het Romeinse leger deed er dan ook alles aan om de standaard te beschermen.170 Romeinse militaire standaarden gingen nogal eens verloren

tijdens de oorlogsvoering, zoals tegen de Parthen waar tijdens meerdere nederlagen tussen 53 166 Zanker 1988, 92. 167 Southern 2014, 197. 168 Kleiner 2010, 64-65. 169 Kleiner 2010, 66. 170 Webster 1998, 133. Figuur 17: Inventarisnummer RO-02031

v.Chr. en 36 v.Chr. een groot aantal Romeinse aquilae sneuvelden.171 Onder leiding van Augustus

werden echter in 20 v.Chr. veel hiervan herwonnen. Onder zijn gezag werden de militaire standaarden teruggebracht naar Rome.

“[…] Ik dwong de Parthen om de buit en standaarden van drie Romeinse legers voor mij terug te vinden […] Die standaarden heb ik neergelegd in het binnenste heiligdom van

de tempel van Mars de Wreker”172

Dit succes en het herstel van de Romeinse trots bracht de keizer verscheidene triomfen en de terugkeer van de adelaars werd uitbundig gevierd. De teruggehaalde legerstandaarden werden in 2 v.Chr. in de tempel van Mars Ultor gepresenteerd, maar mogelijk waren de veldtekens niet zichtbaar voor het normale volk. De reden voor de presentatie van dit succesverhaal op de

denarius lijkt dan ook voor de hand te liggen. Zo kon iedere Romeinse burger meegenieten van

de herstelde trots die door de keizer mogelijk was gemaakt. Bovenal liet de keizer zo aan het volk weten wat hij bereikt had. Naast het feit dat de Tempel van Mars Ultor gebouwd werd om de dood van Augustus’ adoptievader te wreken, leek het nu alsof Mars ook de schande voor het Romeinse volk had voorkomen.173 De wraak voor iedereen die ook maar aan de Romeinse trots

durfde te komen.174

16-7 v.Chr. De krokodil

De keerzijde van deze twee dupondii (fig.18 en 19) refereert wederom naar een historische overwinning van Augustus. De onderwerping van zijn vijand Marcus Antonius, met de verovering van Egypte in 31 v.Chr. en de transformatie naar een Romeinse provincie. In zekere zin kan de aan een palmboom vastgeketende krokodil worden geïnterpreteerd als een gevaarlijk getemde vijand. De afgebeelde afkorting COL NEM verwijst naar Colonia Nemausus, de kolonienaam van het huidige Nîmes. Na de gewonnen burgeroorlog tegen Marcus Antonius en Cleopatra werden veel veteranen gevestigd in deze koloniestad.175 De

voornaamste reden voor de verspreiding van legionairs in coloniae was het

171 Suetonius, Octavianus Caesar Augustus. 21.2. 172 Brunt/Moore 1983, 33.

173 Suetonius, Octavianus Caesar Augustus. 29.2. 174 Brunt/Moore 1983, 73.

175 Sear 2017a, 337.

Figuur 18: Inventarisnummer GR-10760

verdedigen van deze koloniën. Colonia Nemausus lag strategisch aan de Via Domitia, een belangrijke verbindingsweg in de provincie Gallia Narbonensis en kon goed onder controle worden gehouden.176 Deze volksverhuizing vereiste een grote muntaanvoer, waardoor het

eenvoudiger was om lokaal munten te slaan. Met de verbeelding van de vastgeketende krokodil bleven de legionairs en het overige Romeinse volk herinnerd aan de verpletterde vijand

Egypte.177 Opvallend is eigenlijk dat de bovenste dupondius (fig.18), jaren na de slag werd

geslagen. Deze herhaling wordt door numismaat Sear gekoppeld aan het keizerlijk bezoek aan Gallië in 16 v.Chr. In die periode werd er nog voortdurend gevochten om de rijksgrenzen en was ook Agrippa hier in 19 v.Chr. aanwezig om de boel te sussen. De lokale stammen waren echter moeilijk te kalmeren dus werd in de loop der jaren de Romeinse controle tot de Rijn uitgestrekt.178 Het heruitgeven van deze munt kan dus, naast het verbeelden van de

onderwerping van de Egyptische kolonie, ook een motiverende boodschap bevatten voor de lokaal aanwezige legionairs. Als het gevaarlijk geketende Egypte getemd kon worden, dan kon de onderwerping van deze lokale stammen niet lang duren. Het stak de legionairs en de overige Romeinse bevolking bij wijze van spreken een hart onder de riem.

Behalve de keerzijden is het ook interessant om de voorzijden van de beide munten uit te lichten, hier staan twee figuren rug-aan-rug afgebeeld. De afkortingen IMP en DIVI F verwijzen naar Augustus, rechts afgebeeld. Aan de linkerkant staat de generaal Agrippa, een goede vriend van de keizer en lang beschouwd als de beoogde opvolger. In 18 v.Chr. verleende de keizer Agrippa de vijfjarige tribuniale macht, dit werd hem 13 v.Chr. nogmaals gegund. Agrippa werd steeds belangrijker en kreeg steeds meer invloed. Op de dupondii is dit te zien aan de afgebeelde rostra- en een lauwerkrans op het hoofd van de generaal. De rostrakrans, ofwel de corona navalis, was een hoge militaire scheepsonderscheiding. De generaal ontving deze scheepskroon in 36 v.Chr. voor zijn moed en hulp tijdens een zeeslag in een van de vele burgeroorlogen.179 De onderste dupondius dateert tussen 7-3 v.Chr. (fig. 19) en hierop

draagt Augustus een lauwerkrans, deze is echter afwezig op de munt in figuur 18.180 Van deze

krokodil-dupondius bestaan verschillende varianten, onder andere dus een met en zonder krans op het hoofd van de keizer. Met het uitgeven van deze dupondii presenteert Octavianus, behalve een goede en trouwe vriend, ook een beoogd opvolger. Op de onderzochte dupondii wordt dus in feite naar de toekomst verwezen. Helaas stierf Agrippa in 12 v.Chr. en werd de tribunale macht in 6 v.Chr. overgedragen aan zijn Augustus’ stiefzoon en toekomstig opvolger, Tiberius.181 Het heruitgeven van de dupondius van figuur 19 heeft waarschijnlijk een andere

reden dan diegene van figuur 18. Het kan zijn uitgebracht als herinneringsmunt, aangezien Agrippa al was overleden toen deze dupondius werd geslagen.

176 Kleiner 2010, 91. 177 Sutherland 2018, 27. 178 Southern 2014, 236. 179 Southern 2014, 145-146. 180 Sear 2017a, 337. 181 Brunt/Moore 1983, 47.

In document De keerzijde van de Romeinse munt (pagina 46-52)