• No results found

In hoofdstuk staat beschreven hoe het beantwoorden van de onderzoeksvragen tot stand is gekomen.

Er is gekozen voor een kwalitatief onderzoek, waarbij de behoeften van de ambulant hulpverleners centraal staan. In paragraaf 3.1 is de onderzoekspopulatie en steekproef beschreven. In paragraaf 3.2 volgt de dataverzamelingsmethode en in paragraaf 3.3 staat het meetinstrument beschreven. Tot slot wordt in paragraaf 3.4 de data-analyse beschreven.

3.1 Onderzoekspopulatie

3.1.1 Populatie

Bij het kiezen van de populatie is er gekeken naar personen, groepen, afdelingen of organisaties die interessant zijn voor het beantwoorden van de hoofdvraag en deelvragen, ook wel

onderzoekseenheden genoemd (Boeije, 2014). In dit onderzoek bestaat de onderzoekspopulatie uit individuele personen, namelijk de ambulante hulpverleners van organisatie X, zij zijn tevens de onderzoekseenheden. De waarnemingseenheden, ook wel respondenten, zijn de ambulante hulpverleners van organisatie X die in dit onderzoek geïnterviewd zijn (Boeije, 2014). De doelgroep van de ambulante setting binnen organisatie X bevat jeugdigen van 0-23 jaar en hun gezinnen, waarbij complexe opgroei- en opvoedvragen spelen. Voor het krijgen van een betrouwbare

afspiegeling, was van belang dat de respondenten cliënten ambulant begeleiden. Hulpverleners van verblijf zijn uitgesloten, gezien zij op een andere wijze contact onderhouden met cliënten dan de hulpverleners in een ambulante setting. Er is in dit onderzoek geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende ambulante hulpvormen die geboden worden, zoals pleegzorgbegeleiding,

gezinsbegeleiding of jongerenbegeleiding. Dit gezien zij allen ambulant contact hebben.

Homogene kenmerken van de onderzoekspopulatie zijn: de functie van een ambulant hulpverlener, het regelmatige contact dat zij hebben met cliënten en de expertise in opgroei- en opvoedvragen.

Heterogene kenmerken van de onderzoekspopulatie zijn: het geslacht, de leeftijd, het aantal jaren werkzaam binnen organisatie X, het aantal jaren ervaring binnen de jeugdzorg en het werkzaam zijn binnen verschillende hulpvormen (Baarda et al., 2013).

3.1.2 Steekproef

Om de onderzoeksvragen goed te kunnen onderzoeken, is er gebruik gemaakt van een doelgerichte steekproeftrekking. Een doelgerichte steekproeftrekking houdt in dat de onderzoeker doelgerichte onderzoekseenheden heeft geselecteerd, die bepaalde kenmerken vertegenwoordigen (Boeije, 2014).

De doelgerichte steekproeftrekking binnen dit onderzoek is de steekproeftrekking die vooraf is bepaald op basis van literatuur. De relevante categorieën die zijn toegepast, zijn afkomstig uit de literatuur van de probleemanalyse, bestaande uit leeftijd, geslacht en ervaring met online begeleiding.

Uit deze categorieën zijn enkele hulpverleners geselecteerd. De categorie leeftijd is relevant, omdat uit de literatuur blijkt dat leeftijd een rol speelt bij het hebben van digitale vaardigheden en de toepassing daarvan. Daarnaast is de categorie geslacht relevant, omdat uit de literatuur blijkt dat mannen positiever zijn over het gebruik van internet in de zorg dan vrouwen. Tot slot is de categorie ervaring

met online begeleiding relevant, omdat uit de literatuur blijkt dat de ervaring met het online werken van belang is voor de houding die men heeft ten opzichte van blended hulpverlening. Om een grondige analyse van de steekproef te kunnen maken, bestaat de steekproef uit 10 medewerkers, werkzaam bij organisatie X. De hulpverleners verschillen van geslacht, leeftijd, hulpvorm en aantal jaren in dienst binnen de organisatie (zie Bijlage 2).

De respondenten zijn telefonisch benaderd om deel te nemen aan het onderzoek. Daarbij hebben zij uitleg gekregen over het onderzoek, de interviews, de geluidsopnamen en hun privacy. In verband met het Coronavirus zijn de interviews, afhankelijk van hun voorkeur, afgenomen op kantoor en via beeldbellen. De medewerkers stonden vrij om wel of niet deel te nemen aan het onderzoek.

3.2 Dataverzamelingsmethode

3.2.1 Praktijkgericht- kwalitatief onderzoek

In dit onderzoek is er praktijkgericht onderzoek uitgevoerd naar de toepassing van blended

hulpverlening door ambulant hulpverleners van organisatie X in het hulpverlenerstraject van cliënten.

Praktijkgericht- kwalitatief onderzoek wil volgens Boeije (2014) zeggen dat er gekeken wordt naar overwegingen, argumenten, ervaringen en motieven van de betrokkenen, in dit geval van de ambulant hulpverleners. Middels kwalitatief onderzoek kunnen de belangrijke begrippen uit de vraagstelling onderzocht worden. Bij dit kwalitatief onderzoek is gekozen voor individuele interviews. Middels de individuele interviews kon de interviewer aan de geïnterviewde vragen stellen over gedragingen, opvattingen, houdingen en ervaringen over blended hulpverlening. Daarnaast kregen de

geïnterviewden de kans om hun verhaal te vertellen, hun kennis te delen en hun perspectief duidelijk te maken (Boeije, 2014). De informatie is verzameld via tien interviews. De informatie uit de interviews is georganiseerd door het transcriberen en geïnterpreteerd door het coderen ervan.

3.2.3 Halfgestructureerd interview

Kwalitatieve onderzoeken kunnen worden ingedeeld in vormen. Daarbij wordt gekeken naar de structurering, formulering en antwoordkeuzes. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van een halfgestructureerd interview. Dit houdt in dat dat de onderwerpen en de belangrijkste vragen vastliggen (Boeije, 2014). Voor het opstellen van de topiclijst zijn theorieën over de kenmerken, vormen, competenties en de inzet van online en blended hulpverlening gebruikt, welke voortkomen uit het theoretisch kader. Er kon op verschillende onderwerpen doorgevraagd worden. De formulering en de volgorde van de vragen zijn naar eigen inziens toegepast. Voor het stellen van goede vragen, was het noodzakelijk om kennis te hebben over het onderwerp (Baarda et al., 2013).

3.1.3 Informed consent en anonimiteit

Alle respondenten die betrokken zijn bij dit onderzoek hebben voorafgaand aan het interview een toestemmingsverklaring ondertekend. In deze toestemmingsverklaring zijn zij op de hoogte gesteld dat er tijdens het interview audio-opnamen gemaakt werden en deze voor onderzoeksdoeleinden gebruikt

van het onderzoek. Ook is vermeld dat de gegevens vertrouwelijk behandeld worden en namen van medewerkers geanonimiseerd worden om hun anonimiteit te waarborgen (zie Bijlage 1).

Ethische verantwoording

Om ethisch verantwoord onderzoek te kunnen doen, zijn er bepaalde keuzes gemaakt die rekening houden met de waarden en normen van de respondenten en de onderzoeker. De respondenten waren vooraf op de hoogte van het interview waar zij aan deelnamen. Er is aan hen uitgelegd wat het onderzoek inhield en wat het doel van het onderzoek was. Daarnaast is aangegeven dat de informatie die gegeven is anoniem blijft. Eveneens is uitgelegd dat de respondenten niet verplicht waren tot het geven van antwoorden en dat zij het interview konden stoppen op het moment dat zij dit wilden. Er is naar de respondenten aangegeven dat de opnames na de afronding van het onderzoek vernietigd zouden worden. De respondenten waren op de hoogte dat de gesproken tekst schriftelijk op papier kwam te staan en dat namen geanonimiseerd werden. Er is aangegeven dat bij twijfel van de nakijkende onderzoekdocent de geluidsopnames en transcripties opgevraagd konden worden. De hulpverleners stemden hier mee in en hebben het toestemmingsformulier van Bijlage 1 ondertekend (Boeije, 2014). Tijdens de presentatie van het onderzoek waren belanghebbende, de teams

bestaande uit ambulant hulpverleners, aanwezig die het onderzoek op betrouwbaarheid, validiteit, bruikbaarheid en realiseerbaarheid hebben beoordeeld. Daarnaast waren twee managers van deze teams aanwezig, welke kritische vragen hebben kunnen stellen.

3.3 Meetinstrument

In dit onderzoek is een toplijst gebruikt als interviewinstrument (zie Bijlage 3). Een topiclijst wil zeggen dat het interview is voorbereid aan de hand van een lijst met onderwerpen en vragen. Een topiclijst geeft richting aan het interview en houdt daarbij ruimte voor aanpassingen voor de specifieke geïnterviewde. Aan de hand van de literatuur uit het theoretisch kader zijn een aantal hoofd- en kernthema’s opgesteld, die als leidraad diende binnen de interviews. Hierbij was onder andere aandacht voor de betekenis van online hulpverlening, de mogelijkheden, de beperkingen, de inzet, de benodigdheden en invloed van de Coronacrisis. De thema’s en vragen in de topiclijst zijn relevant en dekkend voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen (Boeije, 2014).

3.3.1 Betrouwbaarheid en validiteit

Om de objectiviteit van het onderzoek te waarborgen, is er gekeken naar de betrouwbaarheid en validiteit van het onderzoek. Bij de betrouwbaarheid gaat het om precisie van methoden van dataverzameling of meetinstrumenten. Daarnaast moeten de waarnemingen zo min mogelijk

beïnvloed worden door toevallige of niet-systematische fouten (Boeije, 2014). Door bij het kwalitatieve onderzoek gebruik te maken van een topiclijst met de belangrijkste thema’s uit de literatuur, wordt de betrouwbaarheid van het onderzoek vergroot. Bij alle respondenten zullen namelijk dezelfde

onderwerpen tijdens het interview aan bod komen (Boeije, 2014). Daarnaast zijn de respondenten bewust geselecteerd en verantwoord, waardoor zij een bepaald perspectief vertegenwoordigen. Dit helpt voor het beantwoorden van specifieke onderzoeksvragen, wat bijdraagt aan een betere dekking van de conclusies. Daarmee wordt ook de kwaliteit van de analyse bevorderd (Boeije, 2014).

Eveneens is er gebruik gemaakt van geluidsopnameapparatuur tijdens de interviews. De interviews zijn teruggeluisterd en volledig getranscribeerd, waardoor de volledige informatie op papier is komen te staan en toevallige fouten geminimaliseerd zijn. Daarbij kregen de respondenten de mogelijkheid om de resultaten na afronding in te zien, wat de betrouwbaarheid van het onderzoek vergroot (Boeije, 2014). Tot slot heeft de onderzoeker gebruik gemaakt van een proefinterview, vorens de

respondenten van het onderzoek geïnterviewd zijn, om de validiteit van het onderzoek te vergroten.

De onderzoeker heeft enkele aanpassingen gemaakt in de topiclijst, waardoor de vraagstellingen van het onderzoek middels de topiclijst beantwoord kon worden (Boeije, 2014).

De Coronacrisis kan invloed hebben op de antwoorden die respondenten gegeven hebben tijdens de interviews. Door de Coronacrisis mochten ambulant hulpverleners niet op huisbezoek gaan bij hun cliënten. Organisatie X bevindt zich in een vitale sector, waardoor het werk evengoed uitgevoerd moest worden. Dit kon alleen via telefonisch of technologisch contact, zoals beeldbellen en Skypen.

Dit kan invloed hebben gehad op de aangegeven huidige handelwijze en welke belemmerende en bevorderende factoren zij op dat moment zagen.

Onder validiteit wordt verstaan dat we meten wat we beogen te meten (Boeije, 2014). De validiteit is de mate waarin de manier van werken de onderzoeker in staat stelt om de juiste uitspraken te doen over het onderwerp van het onderzoek (Baarda et al., 2013). De validiteit is afhankelijk van de interpretatie van de waarnemingen en de beïnvloeding van het onderzoek door systematische fouten (Boeije, 2014). Om de interne validiteit te waarborgen is er vooraf het interview literatuuronderzoek gedaan met als doel om de belangrijke thema’s in het onderzoek te verzamelen. De externe validiteit, ook wel generaliseerbaarheid van het onderzoek, is beperkt. De resultaten zijn niet generaliseerbaar vanwege de specifieke context en de doelgerichte steekproef (Boeije, 2014).

3.4 Data-analyse

Middels de analyse zijn de gegevens uit de transcripten bekeken en gestructureerd, waardoor de resultaten gerapporteerd zijn en de vraagstellingen beantwoord konden worden. De onderzoeker heeft keuzes gemaakt over de ordening van de gegevens, om op die manier de onduidelijkheden over de huidige handelswijze, belemmerende en bevorderende factoren en de benodigdheden uit de

probleemstelling in kaart te krijgen. Met deze ordening probeert de onderzoeker een zo goed mogelijk antwoord op de vraagstelling te krijgen (Boeije, 2014).

De onderzoeker heeft na het interviewen van de respondenten van alle interviews transcripten gemaakt. De data zijn verder geanalyseerd middels coderingen (zie Bijlage 4). De codes bestaan uit woorden en combinaties die aangeven waar de tekst over gaat. De functies van het coderen zijn dat de tekst toegankelijker en typerender is. Daarnaast wordt de hoeveelheid tekst middels de analyse gereduceerd (Baarde et al., 2013).

Het coderen van de data bestaat volgens Boeije (2014) uit drie fasen:

1. Open coderen: Middels de open codering heeft de onderzoeker het materiaal grondig leren kennen en is het materiaal overzichtelijker en hanteerbaarder gemaakt. De onderzoeker heeft de verzamelde gegevens verdeeld in fragmenten. De fragmenten hebben een label, ook wel code gekregen. Middels het open coderen is er een lijst met codes ontstaan, welke

beschreven staan in de codeboom;

2. Axiale codering. De codes van het open coderen zijn met elkaar vergeleken, geordend en hebben een gezamenlijke naam gekregen. Bij de axiale codering zijn er hoofd- en sub-codes ontstaan, maar ook zijn er codes weggelaten. Daarmee zorgt de axiale codering ook voor het reduceren van de omvang van het onderzoeksmateriaal;

3. Tot slot volgt het selectief coderen. Bij de selectieve codering zijn er verbanden gelegd tussen categorieën uit de axiale fase. Daarbij ontstonden kerncategorieën en werden overige thema’s rond deze kerncategorie gegroepeerd. Middels de kerncategorieën en overige groeperingen kon er antwoord gegeven worden op de hoofdvraag en deelvragen (Boeije, 2014).

Middels een voorbeeld uit een transcript worden de stappen van het coderen duidelijk gemaakt:

“Ik maak op dit moment gebruik van blended hulpverlening door e-mail, ook wel met inhoudelijke vragen waar cliënten dan op kunnen antwoorden, sms’en, Whatsapp gebruik ik, bellen, ik weet niet of dat ook blended is en ja dat is het nu wel ja. Dat is het wel denk ik.”

Dit fragment heeft tijdens het open coderen de volgende codes gekregen: e-mail, sms, Whatsapp, bellen. Deze codes gaan allen over de wijze van communiceren, waardoor deze codes bij het axiaal coderen een samenvattende naam hebben gekregen, namelijk communicatie. Tijdens het selectief coderen zijn er verbanden gelegd tussen verschillende axiale codes en de theorie. Bij het selectief coderen valt de axiale code communicatie onder de interactieve vorm van communicatie en tot slot onder de overkoepelende code: vormen van online hulpverlening.