• No results found

In de DSP offerte (juni 2019) zijn twee monitor opzetten kort beschreven die we met de kennis van nu kunnen omschrijven als maximale-varianten.

De eerste betrof een programma/project – of impact – evaluatie. Daarbij wordt gepoogd alle

inspanningen die de overheid heeft uitgevoerd ter stimulering van FARO-initiatieven in de maatschappij op een rijtje te zetten en vervolgens te kijken naar welke causale effecten dat opleverde. De eerdere discussie over monitoring (18-09-19), maar ook andere gesprekken in het veld met erfgoed initiatieven en – gemeenschappen hebben duidelijk gemaakt dat dergelijke causale effecten tussen enerzijds Nederlands institutioneel- en overheidsbeleid (op elk niveau) en de nogal vage doelen uit de FARO-conventie niet te benoemen zijn. Er is daarnaast ook een meer principieel punt te noemen om dit type evaluatie/monitoring niet uit te voeren: het gaat bij FARO in belangrijke mate om burgerinitiatieven en die kunnen spontaan ontstaan zonder dat er een link te leggen is naar beleid vanuit de systeemwereld. Kortom: dit type monitoring valt af op zowel praktische als theoretische gronden.

De tweede maximale-variant zou kunnen bestaan uit een jaarlijkse of twee jaarlijkse evaluatie van de maatschappelijke ontwikkelingen op FARO-gebied. De begrippen waar het dan over gaat, cirkelen om ideeën als ‘betrokkenheid van burgers bij erfgoed’, ‘actieve deelname/participatie’ (zie deelonderzoek over

199 En detail (overgenomen van genoemde website) is gevraagd naar:

Erfgoedinteresse: de mate waarin men in één of meerdere aspecten van erfgoed is geïnteresseerd.

Erfgoedbeoefening: het actief bezig zijn met erfgoed verstaan. Overigens geldt dat vanuit het perspectief van het SCP vrijwilligerswerk, in de zin van het besturen van of het uitvoeren van praktische taken voor een vereniging of stichting die zich met erfgoed bezighoudt, niet geldt als erfgoedbeoefening.

Erfgoedbezoek: het percentage Nederlanders (in een bepaalde categorie) dat over de afgelopen 12 maanden één of meerdere keren een bezoek heeft gebracht aan erfgoed.

centrale begrippen). We kunnen de vraag enigszins populair samenvatten als: zien we nu dat er in de komende jaren/decennia meer mensen, meer tijd en meer energie steken in burgerinitiatieven die verband houden met cultureel erfgoed? Dit is een vraag die periodiek aan een representatieve steekproef

Nederlanders kan worden voorgelegd met een hele set van detail vragen (wie meer/minder, welke

initiatieven/domeinen, met welke motivatie pro/contra, etc.). Idealiter laat zo’n monitor na verloop van tijd – meestal pas na 5-10 jaar – een toename zien van de energie die mensen in erfgoedinitiatieven steken. Dit type vragen ligt overigens vrij dicht aan tegen de CBS/SCP vragen (zie de midden-variant).

9.4 Keuzes

De keuze welke variant nader uitwerking behoeft, is natuurlijk aan OCW/RCE. Monitoring vergt immers een meerjarige beleids- en onderzoeksinspanning, waarbij de ervaring leert dat effecten meestal pas na jaren zichtbaar worden (in positieve, neutrale of negatieve zin). We zouden als DSP-groep het advies willen geven om met name te kijken naar de minimale + midden-variant. Dat kan verder gebeuren nadat de belangrijkste keuzes over het beleid aangaande FARO genomen zijn.

Er wordt dan dus geen aparte nieuwe monitor uitgewerkt, maar de volgende zaken worden te zijner tijd uitgewerkt.

1 Kleine aanpassingen van de erfgoedmonitor. Denk aan relatief kleine aanpassingen als FARO als apart item opnemen, leuke inspirerende FARO voorbeelden/projecten voor het voetlicht brengen, vertalingen in Engels, verdragstekst en FARO- uitleg op site, etc.. Uitvoering zou door RCE en OCW in het kader van de reguliere erfgoedmonitor ter hand kunnen worden genomen (vergt voor OCW/RCE in de jaren nadien waarschijnlijk weinig extra inspanningen en kan ook nog geleidelijk worden ingevoerd).

2 Met SCP/CBS de mogelijkheden bezien van de VTO monitor en het gebruik daarvan voor FARO-beleid. Denk aan eventuele kleine aanpassingen/uitbreiding van de VTO questionnaire zoals bijvoorbeeld het opnemen van een of meer extra vragen in de VTO en denk aan rapportage (meer gestandaardiseerd beschikbare CBS/VTO data snel gebruiken in de erfgoedmonitor/site).

9.5 Samenvatting en conclusies

Voor de samenvattende bevindingen verwijzen we naar het hoofdrapport paragraaf 3.5.

Bijlagen

Bijlage 1 - Verdrag van FARO

Kaderverdrag van de Raad van Europa inzake de waarde van cultureel erfgoed voor de samenleving1

Faro, 27-10-2005

Preambule

De lidstaten van de Raad van Europa die dit Verdrag hebben ondertekend,

Overwegend dat een van de doelen van de Raad van Europa is het tot stand brengen van een grotere eenheid tussen zijn leden, teneinde de idealen en beginselen, gebaseerd op eerbiediging van

mensenrechten, democratie en de rechtsstaat, die hun gemeenschappelijk erfgoed zijn te beschermen en te bevorderen;

Erkennend de noodzaak mensen en menselijke waarden centraal te stellen in een breder en interdisciplinair concept van cultureel erfgoed;

De nadruk leggend op de waarde en het potentieel van cultureel erfgoed dat op verstandige wijze wordt ingezet als een bron voor duurzame ontwikkeling en kwaliteit van leven in een samenleving die zich voortdurend ontwikkelt;

Erkennend dat alle personen het recht hebben betrokken te zijn bij het cultureel erfgoed van hun keuze, waarbij zij de rechten en vrijheden van anderen eerbiedigen, als een aspect van het recht om vrijelijk deel te nemen aan het culturele leven, zoals vervat in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948) van de Verenigde Naties en gewaarborgd door het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (1966);

Overtuigd van de noodzaak iedereen in de samenleving te betrekken bij het voortdurende proces van het omschrijven en zorg dragen voor cultureel erfgoed;

Overtuigd van de juistheid van het beginsel van erfgoedbeleid en educatieve initiatieven waarin alle vormen van cultureel erfgoed gelijkwaardig worden behandeld om aldus de dialoog tussen culturen en religies te bevorderen;

Verwijzend naar de diverse instrumenten van de Raad van Europa, en met name het Europees Cultureel Verdrag (1954), de Overeenkomst inzake het behoud van het architectonisch erfgoed van Europa (1985), het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed (1992, zoals herzien) en het Europees landschapsverdrag (2000);

Overtuigd van het belang van het creëren van een pan-Europees kader voor samenwerking in het dynamische proces van het toepassen van deze beginselen;

Zijn het volgende overeengekomen:

_____