• No results found

Spelers in de beleidspraktijk

3.3 Materiaalverzameling en analyse hoofdfase van onderzoek

Hoewel beide gevalsstudies volgens hetzelfde stramien zijn opgezet en uitgewerkt, komen de gebruikte methoden en databronnen niet op alle punten overeen. De bespreking van het verzamelde materiaal gebeurt in deze paragraaf daarom per geval. In het algemeen kan gesteld worden dat verzameling van de verschillende brongegevens en gebruik van methoden elkaar gedurende het onderzoeksproces in de tijd afwisselden en aanvulden, met het oog op voortschrijdende en hernieuwde inzichten en verifi catie van de verzamelde gegevens bij andere bronnen en via andere methoden.

Book Van Gestel_2.indb 76

Verder kan over de verwerking van de kwalitatieve gegevens (interviews, obser vaties) in zijn algemeenheid gezegd worden dat tijdens het veldwerk zoveel mogelijk aantekeningen zijn gemaakt. Alle eerste face-to-face –gesprekken zijn opgenomen op band en daarna uitgetypt. Voor de analyse van de interviews en observatieverslagen is opzettelijk geen gebruik gemaakt van een tekstanalyseprogramma (zoals Kwalitan, Nudist of Atlas) van-wege het feit dat het in dit onderzoek niet gaat om respondenten maar om informanten. Informanten praten vanuit hun specifi eke positie, functie en invalshoek over het onder-zochte geval, meestal over een deelaspect daarvan. Het is daarom niet zinnig de verhalen van informanten allemaal over één kam te scheren, zoals dat bij respondenten, als het bijvoorbeeld gaat om betekenisgeving, juist wel nuttig kan zijn.

Gevalsstudie drugsoverlast: materiaalverzameling en analyse Selectie cijfers over het probleem drugsoverlast

Om een beeld te krijgen van de ‘objectieve’ feitelijke ontwikkeling van drugsoverlast in het Raamkwartier, zijn politiecijfers geraadpleegd. Het meten van ‘objectieve, feitelijke’ drugsoverlast is echter lastig, want het is geen eenduidig begrip: wat de een als grote last ervaart, kan voor de ander onopgemerkt blijven of tamelijk onbeduidend zijn. Dit geldt vooral voor de drugsoverlast die wordt veroorzaakt door de handel in en het gebruik van harddrugs in openbare ruimten. De mate waarin drugsoverlast voorkomt in een buurt is daarom verre van eenduidig vast te stellen. Daar komt nog bij dat allerlei hinderlijke gedragingen, die niet direct voortkomen uit drugsgebruik of drugshandel door buurt-bewoners, ook gemakkelijk als ‘drugsoverlast’ kunnen worden bestempeld vanwege de rekbaarheid van het begrip. Met dit besef in het achterhoofd is niettemin geprobeerd aan de hand van enkele indicatoren de ‘feitelijke’ ontwikkeling van de drugsoverlast in het Raam-kwartier in de periode 1996 – 2002 bij benadering vast te stellen. De belangrijkste indi-cator die daarvoor is gebruikt, is het aantal meldingen van burgers dat bij de politie binnenkomt over drugsoverlast.

Meldingen

Als burgers hinder ondervinden van rondhangende dealers of gebruikende junks bij hen in de buurt, kunnen zij bellen met de politie. In de centrale meldkamer van de politie wordt dan de klacht van de burger opgenomen en voorzien van de code ‘drugs-overlast’. De meldingen worden vervolgens doorgegeven aan het betreffende wijkbureau. Voor de politie vormen de meldingen een afspiegeling van de drugsoverlast zoals die door burgers wordt ervaren, ze worden als indicator gebruikt bij het in kaart brengen van de ontwikkeling van drugsoverlast. In de halfjaarlijks terugkerende politierapportages aan de gemeenteraad bijvoorbeeld, wordt standaard het aantal ‘meldingen drugs overlast’ genoemd dat bij de desbetreffende wijkbureaus is binnengekomen, om aan te geven hoe de drugsoverlast zich in betreffende periode heeft ontwikkeld.

Het aantal meldingen van burgers is bij de politie beschikbaar vanaf 1996. De meldingen hebben we kunnen splitsen naar wijkniveau en straatniveau en zijn geanalyseerd met behulp van het softwareprogramma Excel.

Book Van Gestel_2.indb 77

Aangifte

Naast meldingen is gekeken naar aangiftecijfers, als indicator van drugsgerelateerde criminaliteit. Aangiften komen in het Herkenningsysteem (HKS) van het desbetref-fende politiekorps terecht, van de dader hoeft op dat moment nog geen spoor bekend te zijn.10 De aangiften van misdrijven vormen voor de politie over het algemeen de belang-rijkste indicator voor de gepleegde criminaliteit in een wijk.

De vraag die in deze context gesteld moet worden, is of aangiften ook een goede indicator vormen voor drugsgerelateerde criminaliteit. Want kan een toename of afname van het aantal aangiften wel op het conto worden geschreven van drugsverslaafden? In deze gevalsstudie ga ik er vooralsnog vanuit dat in een wijk waar veel drugsoverlast is, je mag verwachten dat de door harddrugsgebruikers gepleegde delicten een waarneem-baar effect hebben op de criminaliteitscijfers in de wijk. Dat deze aanname lang niet altijd opgaat, zal in de empirische hoofdstukken blijken. Niettemin worden de aangiften gebruikt als indicator van drugsgerelateerde criminaliteit. Vanaf 1996 zijn aangifte-cijfers beschikbaar uit het HKS-bestand van de politie. De aangiften kunnen eveneens gesplitst worden naar wijk- en straatniveau en zijn geanalyseerd met behulp van het software programma SPSS.

Selectie beleidsdocumenten / te observeren beleidsgebeurtenissen

Startpunt bij de reconstructie van het beleidsproces en de beleidsaandacht voor drugs-overlast vormde de ambtelijke nota ‘Aanpak Raamstraten’. De interventies die in de nota worden genoemd hebben betrekking op bestrijding van de drugsoverlast in de raam-prostitutiewijk (de wijk die in deze studie het Raamkwartier wordt genoemd). In mei 1999 is door de gemeenteraad een besluit genomen over de nota.

Met behulp van andere beleidsnota’s en agenda’s van raads(commissie)vergaderingen zijn vervolgens de verschillende fasen van het beleidsproces in kaart gebracht. Via het digitale zoekprogramma van de bestuursdienst van Zandstad was het mogelijk de meeste relevante stukken te achterhalen. Daarnaast is bij het zoeken gebruik gemaakt van de hulp van de secretaris van het college van B&W. Als een document niet via elektronische weg naar boven kwam en het bestaan ervan werd wel verondersteld op grond van andere bronnen (mediabericht, informatie van informant), ging de secretaris op mijn verzoek het papieren archief in om het betreffende document te zoeken. Soms kwam het voor dat een mediabericht melding maakte van een nota of evaluatie terwijl daar geen enkel spoor van was terug te vinden in het archief van het stadsbestuur. Die bevinding is dan opgenomen in de empirische beschrijving in hoofdstuk 5.

10 Misdrijven waarvan niet door het slachtoffer aangifte wordt gedaan maar door de politie zelf (een zo-genaamde ‘ambtelijke aangifte’) komen ook in het Herkenningssysteem (HKS) van de politie terecht. Dit gebeurt meestal als een misdrijf door de politie zelf wordt waargenomen of op een andere manier ter kennis komt van de politie, denk bijvoorbeeld aan moord of aan rijden onder invloed.

Book Van Gestel_2.indb 78

Voorts is via de agenda van de gemeenteraad en de gemeenteraadscommissie gezocht naar data waarop vergaderd werd over de Nota Aanpak Raamstraten en naar vergaderin-gen waarin drugsoverlast überhaupt ter sprake kwam. De notulen van die bijeenkom-sten zijn eveneens via het elektronische zoeksysteem van de gemeentebestuur en met hulp van de secretaris verzameld. Op die manier werd de ‘neerslag van gedrag’ geobser-veerd van raadsleden, bestuurders, de korpschef – die soms bij een vergadering aanwe-zig was – en zogenaamde ‘insprekers’; burgers die van de gelegenheid gebruikt maakten de gemeenteraad tijdens een vergadering toe te spreken. Via de secretaris zijn daarnaast alle inspraakreacties verzameld (voor zover die door insprekers op papier zijn gezet en aan de secretaris overhandigd), alsmede de brieven die in deze periode bij de raad of het bestuur over de kwestie zijn binnengekomen.

Vanaf oktober 2001 zijn de raadscommissievergaderingen waarin drugsoverlast op de agenda stond vanaf de publieke tribune van de raadszaal bijgewoond. Aantekeningen zijn gemaakt van hetgeen werd gezegd en gevraagd door de participanten (raadsleden, burgemeester, korpschef, insprekers) over het onderwerp. Na afl oop zijn de aantekeningen in een observatieverslag uitgewerkt.

Selectie mediaberichten

Alle krantenartikelen over drugsoverlast die in de regionale krant van Zandstad zijn verschenen in de jaren 1997 tot en met 2002 zijn voor deze gevalsstudie opgespoord. Nieuwsberichten van de regionale televisieomroep zijn in deze studie niet bij de analyse betrokken,omdat de televisienieuwsitems pas vanaf 2001 systematische en consequent zijn gearchiveerd. In het digitale archief van de krant is gezocht met behulp van een zoekprogramma. Er is voor de jaren 1997-2002 gezocht op twaalf verschillende tref-woorden en combinaties van treftref-woorden en wel de volgende:

Drugsoverlast – drugs & overlast – verslaafden & overlast – drugsverslaafden & overlast – junks & overlast – drugsproblemen – drugsprobleem – raamprostitutie – drugspanden – dealpanden – prostitutie & overlast – drugshinder

Na de zoekacties zijn alle krantenberichten die dubbel waren geselecteerd eruit gehaald. Vervolgens zijn de overgebleven berichten gelezen en is opnieuw een selectie gemaakt. Alleen de krantenartikelen waarvan minimaal één alinea echt ging over drugsoverlast zijn meegenomen in dit onderzoek. Dat leverde bij elkaar 246 artikelen over drugsover-last. Vervolgens is een inhoudsanalyse uitgevoerd met behulp van een codelijst. De arti-kelen zijn op de volgende items gescoord:

Kop bericht – datum – type bericht – hoofdonderwerp bericht – geografi sch niveau waarop bericht betrekking heeft – groot of klein bericht – aantal genoemde bronnen – eerste bron bericht – tweede bron bericht – derde bron bericht

Book Van Gestel_2.indb 79

De artikelen zijn gecodeerd door één onderzoeker. Een aantal artikelen is door twee personen gecodeerd om eventuele codeersfouten te achterhalen. Er bleek nauwelijks verschil van inzicht te bestaan over wijze waarop de berichten gecodeerd moesten worden. De codes zijn via het data invoer programma van SPSS ingevoerd. Zodoende werd een SPSS databestand van de krantenberichten aangemaakt. Naast het SPSS databestand is van alle berichten tevens een papieren print gemaakt en zijn de prints op tijdvolgorde in een map gearchiveerd, zodat ‘door de tijd heen’ ook door de berichten gebladerd kon worden. De papieren prints dienden als basis voor de kwalitatieve inhoudsanalyse van frames. De wijze waarop de frames zijn geanalyseerd, wordt aan het einde van deze paragraaf besproken.

Tussen 1997 en 2002 zijn in totaal 246 artikelen in de lokale krant verschenen over drugsoverlast. Van de 246 artikelen over drugsoverlast gingen er 177 specifi ek over drugsoverlast in het Raamkwartier. De overige artikelen gingen over drugsoverlast elders in de stad of elders in het land. De 177 artikelen die betrekking hadden op drugs-overlast in het Raamkwartier – de wijk waar deze gevalsstudie betrekking op heeft – zijn uiteindelijk opgenomen in de analyse, de overige honderd artikelen zijn bij nader inzien buiten beschouwing gelaten.

Het zoekwerk in het krantenarchief had een bijkomend voordeel: vanachter de computer konden de dagelijkse werkzaamheden van de politieverslaggevers geobserveerd worden, waardoor ik ook op de hoogte bleef van de actualiteit binnen de nieuwsredactie. Terwijl gezocht werd naar berichten over drugsoverlast (de zoekacties vonden plaats van eind 2001 tot begin 2003) kon tegelijkertijd de redactiewerkzaamheden ten aanzien van het nieuws over Bulgaren worden geobserveerd.

Selectie veldinformanten

Tijdens de selectie van krantenberichten op de nieuwsredactie van de krant had ik de gelegenheid om de (politie-)verslaggevers die in dezelfde ruimte werkzaam waren, vragen te stellen over de geselecteerde berichten. Zo werd bij de berichten in de krant meestal de naam van de verslaggever vermeld. Als dat niet het geval was probeerde ik de schrijver van het stuk alsnog te achterhalen door daar op de nieuwsredactie navraag over te doen. Verder was een deel van de stukken geschreven door verslaggevers die aan het werk waren, ook bij hen kon ik op informele manier ter plekke informeren naar de achter-gronden van het bericht. Omdat het proces ten aanzien van drugsoverlast achteraf, in retrospectief, in kaart is gebracht en niet op het moment zelf, ben ik er echter niet toe overgegaan systematisch per nieuwsbericht de context van de nieuwsproductie te recon-strueren. Herinneringsfouten liggen immers op de loer, helemaal als het gaat om gede-tailleerde aspecten van een gebeurtenis. In plaats daarvan heb ik verschillende keren uitvoerig met drie ‘hoofdrolspelers’ van toen over het proces in grote lijnen gesproken: – bij de gemeente met de beleidsmedewerker die nauw betrokken is geweest bij

formu-lering en uitvoering van het drugsoverlastbeleid en onder meer de nota Plan van Aanpak heeft opgesteld;

Book Van Gestel_2.indb 80

– bij de politie met de functionaris die namens de politie nauw betrokken is geweest bij de ontwikkeling en uitvoering van het beleid, die bij heeft gedragen aan de nota en verantwoordelijk was voor de evaluaties;

– bij de krant met de politieverslaggever die de meeste berichten over het drugs-overlastbeleid in de raamprostitutiewijk heeft geschreven.

Met alle bovengenoemde informanten heb ik tweemaal een face-to-face gesprek gevoerd. De gesprekken zijn opgenomen op band en daarna uitgetypt. Na het eerste open vraag-gesprek kon bij het tweede vraag-gesprek gerichter worden ingegaan op zaken die mij nog onduidelijk waren of waar verschillende versies over bestonden. Na die serie face-to-face gesprekken zijn alle drie de informanten nog een of meerdere malen telefonisch be -naderd over zaken die nog steeds of opnieuw onduidelijk bleken. Door voortdurende vergelijking van de verhalen en door vergelijking met informatie uit de andere bronnen kwam er een consistent beeld naar voren van de interacties en de sociale context waar-binnen het beleidsproces en nieuwsproductieproces zich af hadden afgespeeld. Daar waar de informatie niet overeenkwam en verschillen in waarneming tussen informan-ten bleven bestaan, is dat vermeld in de beschrijving van de empirie in hoofdstuk 5.

Naast de iteratieve gesprekken met de drie bovengenoemde veldinformanten zijn twee gesprekken gevoerd met de wijkagent van het prostitutiegebied en is een gesprek gevoerd met de wijkbureauchef van politie. Verder zijn telefonisch nog interviews afge-nomen met twee bewoners die zich actief bemoeiden met het drugsoverlastbeleid en is de voormalige woordvoerder van de burgemeester geïnterviewd. Ook zijn wat korte gesprekken gevoerd met (voormalige) politieverslaggevers van de krant en met woord-voerders en beleidsmedewerkers van gemeente en politie. In Bijlage I zijn in een tabel alle informanten weergegeven die ten behoeve van deze gevalsstudie zijn gesproken.

Gevalsstudie Bulgaren: materiaalverzameling en analyse

Het beleidsproces en nieuwsproces ten aanzien van Bulgaarse migranten is voor een groot deel op de voet gevolgd en de materiaalverzameling heeft daarom voor een deel op een andere wijze plaatsgevonden dan bij de casus drugsoverlast. In het verkennende eerste deel van het onderzoek is in feite al begonnen met de dataverzameling voor deze gevalsstudie omdat de aandacht voor het issue toen opkwam. Een gevolg daarvan is wel dat de vergaring van het onderzoeksmateriaal in de eerste fasen van het beleidsproces minder gestructureerd is verlopen dan daarna. De berichtgeving van krant en televisie bijvoorbeeld, werd in 2001 nog niet systematisch gescreend op het issue Bulgaren. De eerste televisieitems over het onderwerp zijn om die reden achteraf bekeken en gerecon-strueerd. Wel zijn alle raadsvergaderingen waarin het onderwerp ter sprake kwam vanaf het begin geobserveerd. Ook is door observatie van het politieoverleg tussen wijkbureau-chefs in de periode oktober 2001 – februari 2002 naar voren gekomen op welke wijze bij de politie werd gesproken over het issue. Door de oriënterende gesprekken in diezelfde periode met verschillende politiefunctionarissen werd dat beeld nog versterkt.

Book Van Gestel_2.indb 81

Selectie cijfers over het probleem

In tegenstelling tot drugsoverlast in het Raamkwartier, zijn nauwelijks cijfers voorhan-den over de problemen die gepaard gaan met de aanwezigheid van Bulgaren in Zand-stad. Hoewel gemeente en politie van Zandstad in 2003 het zogenaamde V-plein aan-wijzen als een van de hotspots van de stad, onder meer vanwege de aanwezigheid van een groot aantal Bulgaren, is het aantal meldingen dat bij de politie binnenkomt over over-last op dat plein tussen 2000 en 2004 nihil. Wel zijn cijfers beschikbaar over overover-last door illegale bewoning; burgers kunnen naar een meldpunt van de gemeente bellen als zij last hebben van een nabijgelegen woonpand. In hoofdstuk zes wordt nader ingegaan op het gebruik van deze meldingen als indicator voor de problemen die samenhangen met de aanwezigheid van Bulgaren.

Selectie van beleidsdocumenten

Naast het op de voet volgen en observeren van het beleidsproces, is ook systematisch in het archief van de bestuursdienst gezocht naar beleidsdocumenten. Dezelfde procedure is gevolgd als bij de studie naar drugsoverlast. Notulen van vergaderingen zijn nauwelijks geraadpleegd, omdat de vergaderingen door mijzelf zijn geobserveerd. Verder is met hulp van de secretaris van het stadsbestuur een aantal bewonersbrieven achterhaald en een handtekeningenlijst van burgers. Via een woordvoerder en een beleidsmedewerker is inzage verkregen in enkele interne ambtelijke notities, brieven en emails.

Selectie van mediaberichten

Naar mediaberichtgeving is gezocht in het archief van de regionale krant en televisie. Zowel televisieberichten als krantenberichten zijn in de periode 2001-2003 systematisch verzameld met behulp van digitale zoekprogramma’s van de regionale media. Op de volgende trefwoorden is gezocht:

Bulgaren – Bulgaar – Bulgarije – huisjesmelkers – uitbuiting – uitbuiting & illegalen – malafi de infrastructuur – malafi de praktijken

Na de zoekacties zijn alle berichten ontdubbeld. De overgebleven krantenartikelen zijn vervolgens gelezen en opnieuw geselecteerd. Alleen de artikelen waarvan minimaal één alinea handelde over Bulgaarse arbeidsmigranten in Nederland of over gerelateerde onderwerpen, zijn voor de analyse meegenomen. Bij de televisieberichten is die selectie gemaakt op basis van bestaande samenvattingen van de nieuwsitems. Dat leverde bij elkaar 116 berichten in de regionale krant op en 46 televisieberichten.

De televisieberichten zijn vervolgens allemaal uit het bandarchief van de televisiezender gehaald en bekeken. Van de gesproken tekst in de items is een volledige transcriptie gemaakt en de beelden zijn per nieuws-item globaal beschreven. Van de 46 televisie items konden vier items uiteindelijk niet op band worden teruggevonden. Daarvan is alleen een samenvatting van het bericht gevonden, gemaakt door een medewerker van de televisiezender.

Book Van Gestel_2.indb 82

De geselecteerde nieuwsberichten van krant en televisie zijn vervolgens gescoord op de items:

Datum – kop bericht (alleen krant) – type bericht (alleen krant) – hoofdonderwerp bericht – geografi sch niveau waarop bericht betrekking heeft – groot/lang of klein/kort bericht – aantal genoemde bronnen – eerste bron bericht – tweede bron bericht – derde bron bericht

De codes zijn via het data-invoer programma van SPSS ingevoerd. De kranten- en televi-sieberichten zijn in één databestand ondergebracht. Van de krantenberichten is tevens een papieren print gemaakt die in een map op chronologische volgorde zijn bewaard. Observaties en selectie van informanten

Vanaf september 2002 is de beleidsaandacht en media-aandacht voor het onderwerp systematisch gevolgd. Dat betekent dat de berichtgeving in krant en op televisie dage-lijks is gescreend op het onderwerp Bulgaren. Als het onderwerp aandacht van de media kreeg, ging ik na op welke wijze het bericht tot stand was gekomen (door bijvoorbeeld de betreffende journalist te bellen en/of door de bron achter het nieuws te raadplegen) en op welke wijze beleidsmakers en bestuurders reageerden op de berichtgeving (door raadsvergaderingen te observeren, door bij beleidsmakers en politie te informeren, door nota’s te bestuderen).

Andersom volgde ik het beleidsproces op de voet (door beleidsstukken te lezen, agenda’s te volgen en raadscommissievergaderingen te bezoeken) en ging na op welke wijze daar wel of niet verslag van werd gedaan in de krant of op televisie. Over de bericht-geving of over het uitblijven daarvan nam ik weer contact op met de krant of televisie.

Doordat ik tijdens het verkennende vooronderzoek al kennis had gemaakt met