• No results found

Besluitvorming en beïnvloeding

2.3 Democratie en mediafuncties

In een democratie bestuurt de overheid het land ‘namens het volk’ en bij de ontwikkeling en uitvoering van beleid moet het daarom op de hoogte blijven van de wensen, problemen, meningen en ideeën van burgers. Periodieke verkiezingen vormen niet het enige moment dat burgers hun stem kunnen laten horen, ook door petities, brieven, inspraak-reacties, demonstraties en protestacties kunnen mensen hun wensen en ongenoegens kenbaar maken en zich zodoende bemoeien met het beleid van de overheid. De overheid hoort zich niet alleen tijdens verkiezingen ‘responsief’ op te stellen, want in een demo-cratie wordt gedurende het gehele proces van politieke besluitvorming een open en ont-vankelijke houding van haar verwacht.

Book Van Gestel_2.indb 29

Aan de andere kant verwachten we in een democratie dat mensen op de hoogte gehouden worden van het doen en laten van de overheid. Burgers kunnen zich immers alleen een mening vormen en deelnemen aan het politieke debat als ze weten waar de politieke elite precies mee bezig is. De voornemens, plannen en procedures ten aanzien van het overheidsbeleid horen in een democratie om die reden openbaar te zijn, transparant en toegankelijk. Alleen ‘geïnformeerde burgers’ kunnen zich immers een mening vormen over politieke kwesties en actief meedenken over gewenste en minder gewenste oplos-singen.

In dit zogenaamde normatieve democratiemodel beslissen alle burgers dus mee over zaken waarvan ze ook de gevolgen ondervinden.13 Het gaat uit van een rationeel handelende overheid én van rationele burgers die openstaan voor de mening van anderen en op beredeneerde wijze hun mening vormen. Uit dit model volgt logischerwijs dat het nodig is dat overheid en burgers met elkaar communiceren. De overheid moet immers weten hoe mensen denken over zaken en andersom is het voor burgers nodig te weten waar de overheid precies mee bezig is. Met andere woorden: overheid en burgers horen in een democratie van elkaars doen en laten op de hoogte te blijven. Maar voor de over-heid is het onmogelijk om rechtstreeks met alle burgers te communiceren en andersom kunnen burgers maar zeer beperkt met eigen ogen het politieke proces waarnemen. Media zijn om die reden cruciaal voor het goed functioneren van de democratie, omdat ze geacht worden als brug te fungeren tussen regeerders en geregeerden en een aantal specifi eke functies te vervullen.

Functies van de media en beïnvloeding

In het normatieve democratiemodel zijn media allereerst van belang voor het informeren van mensen omtrent het beleid van de overheid, ze vervullen zogezegd een informatie-functie.14 Alleen als burgers optimaal geïnformeerd worden over politieke kwesties en over de verschillende beleidsalternatieven kunnen zij zich – passief of actief – bemoeien met het beleid van de overheid.

Tegelijkertijd worden media geacht een platform te bieden voor burgers en groe-peringen, zowel door het brengen van feitelijke nieuwsverslagen en achtergrondverhalen als door het plaatsen van opiniestukken en ingezonden brieven. Media vormen in een democratie als het ware een publieke ruimte, waarin het debat plaatsvindt en waarin voortdurend ideeën, meningen en visies van personen en uiteenlopende sociale groepe-ringen de revue passeren. In literatuur wordt ook wel gesproken over de expressiefunctie van de media of van de platformfunctie.15 In een ideaaltypische democratie vormen media

13 Bonger 1934; Scholten 1982. Gelijkheid, een term die vaak geassocieerd worden met ‘democratie’, komt in dit model dus tot uiting in de formele regels die bestaan voor de vorming van beleid en niet zozeer in de uitkomsten van dat beleid. In dat laatste geval spreken we niet van een normatief democratie-model maar van een materieel democratiedemocratie-model: in een materieel democratie-model wordt een democratie om-schreven aan de hand van de inhoud van politieke besluiten, dat wat een democratie geacht wordt voort te brengen, bijvoorbeeld gelijke ontplooiingskansen (o.a. Scholten 1982: 6).

14 O.a. Scholten 1982; Bakker 1993; De Ridder & Scholten 1993.

15 O.a. Scholten 1982; Bakker 1993; De Ridder & Scholten 1993; Brants & Van Praag 2005.

Book Van Gestel_2.indb 30

een afspiegeling van de diversiteit in een samenleving en leveren ze op zo’n wijze een bijdrage aan de meningsvorming van mensen. In deze context duikt het begrip pluri-formiteit vaak op: media zouden de uiteenlopende visies en denkbeelden die in de samen-leving circuleren moeten weerspiegelen, zodat burgers op een weloverwogen manier tot hun eigen mening kunnen komen. De brugfunctie die media volgens het normatieve democratiemodel zouden moeten vervullen kan – in navolging van de communicatie-wetenschapper Scholten – op de volgende wijze worden weergegeven.16

Figuur 2.2

Naast het fungeren als doorgeefl uik wordt van journalisten ook verwacht dat zij de handel en wandel van de overheid en de machthebbers kritisch volgen en controleren. Gezien hun onafhankelijke status worden media geacht als ‘waakhond’ te fungeren en kritiek uit te oefen op het beleid of juist op het ontbreken daarvan.17 Onder deze zogenaamde kritiekfunctie van de media valt bijvoorbeeld ook het autonoom verslag doen van maat-schappelijke problemen en ontwikkelingen, zonder dat daar in eerste instantie door bur-gers, belangengroepen of de overheid aandacht voor wordt gevraagd. Schematisch kan de kritiekfunctie op de volgende wijze worden weergegeven:

16 Scholten presenteert in zijn proefschrift ‘Krant en Demokratie’ (1982) een schema aan de hand van Daherendorfs’ begrippen ‘aktive Oeffentlichkeit’ en ‘passive Oeffentlichkeit’. In het schema van Scholten is geen apart onderscheid gemaakt tussen de expressie- en kritiekfunktie van de media en is de actieve, initiërende rol van de journalist evenmin gespecifi ceerd.

17 Scholten 1982; De Ridder & Scholten 1993: 334; Brants & Van Praag 2005.

overheid

(informatie) (expressie)

berichten

burgers

BERICHTEN

Book Van Gestel_2.indb 31

Figuur 2.3

Vanuit het ideaaltype van de democratie kunnen dus drie mediafuncties worden onder-scheiden:18

1. een expressiefunctie – media informeren de overheid over de problemen, wensen en eisen van de bevolking ten aanzien van het overheidsbeleid en alles wat daarmee samenhangt;

2. een informatiefunctie – media informeren burgers over overheidsbeleid en alles wat daarmee samenhangt;

3. een kritiekfunctie – media controleren de overheid en bekritiseren het bestuur, het beleid of het ontbreken van beleid.