• No results found

Opkomst van het probleem

7.3 Illegale pensions

Terwijl in september 2001 op ambtelijke niveau gewerkt wordt aan de genoemde notitie over uitbuiting van illegalen, wordt op de redactie van het lokale televisiestation nage-dacht over nieuwe invalshoeken om het thema illegale Bulgaren opnieuw onder de aan-dacht te brengen. Verslaggeefster Van Velzen, die in augustus 2001 de eerste reportages over het onderwerp maakte, blijft contact onderhouden met ondernemer Ocüs uit het T-kwartier. En de ondernemer blijft ideeën aandragen voor nieuwe reportages, om zo ‘de problemen van de geïsoleerde wijk via de media aan de autoriteiten kenbaar te maken’, zo zegt hij achteraf. Vooral het brandgevaar dat in de wijk op de loer ligt door de vele illegale pensions en de daarmee gepaard gaande uitbuiting moet volgens de ondernemer bij de autoriteiten aan de orde worden gesteld. Al pratende komen de verslaggeefster en de ondernemer op het idee om het probleem van de illegale overbewoning met een verbor-gen camera in beeld te brenverbor-gen. De ondernemer heeft een inventarisatie gemaakt van de slaappanden in de buurt waarvan hij het vermoeden heeft dat ze illegaal worden ver-huurd aan Bulgaren. De verslaggeefster en de ondernemer maken een werkplan en vra-gen Yusuf, een Turkse kennis van de ondernemer die in een ander deel van Nederland woont, of hij mee wil werken. Hij zou de slaappanden in moeten gaan en zich voor moe-ten doen als een koppelbaas op zoek naar goedkope arbeidskrachmoe-ten. Yusuf wil dat tegen betaling wel doen. Het plan is om samen met een cameraman van het televisiestation (met verborgen camera) op twee aaneensluitende avonden zoveel mogelijk panden te bezoeken. Samen met de cameraman gaat Yusuf op maandagavond 10 september 2001 op pad. Ze bellen aan bij verschillende panden en worden binnengelaten. De verslag-geefster zit samen met de ondernemer in een auto in de buurt van het pand waar de verborgen cameraploeg zich op dat moment bevindt en houdt telefonisch contact met hen. De actie verloopt voorspoedig. Terwijl Yusuf in het Turks gesprekken voert met de ‘bewoners’ van de slaappanden, loopt de cameraman rond en fi lmt met verborgen camera de puinhopen die hij aantreft in keukens, de rommel in de woonkamers en de vele matrassen die in alle vertrekken op de grond liggen. Althans, hij denkt dat hij dat fi lmt, want aan het eind van de avond blijkt dat de lens van de camera verkeerd is ingesteld en

Book Van Gestel_2.indb 172

dat alleen de panty die over de lens is heengetrokken scherp in beeld is. Van het interieur van de panden is niets te zien, de opnames zijn mislukt.

De avond erop gaan ze weer op pad, nu met een vingercamera die speciaal voor deze reportage is aangeschaft. Het blijkt echter een stuk lastiger de panden binnen te komen omdat, zo blijkt achteraf, binnen de Bulgaarse gemeenschap het verhaal over het bezoek van de mannen rond is gaan zingen en er daardoor wantrouwen is ontstaan. Toch lukt het Yusuf en de cameraman om het tegen het eind van de avond nog toegang te krijgen tot enkele woningen. Yusuf spreekt de mensen die ze aantreffen en de camera-man maakt zoveel mogelijk opnames het interieur van de woningen. De ‘fotogenieke’ puinhopen en viezigheid die ze de vorige dag in de panden tegenkwamen, treffen ze nu echter niet meer aan.

Na de opnames laat de verslaggeefster de Turks gesproken tekst naar het Neder-lands vertalen, maakt ze een selectie uit het beeldmateriaal en laat ze een cameraman bij daglicht nog wat opnames maken van de buurt en de straten waar de slaappanden zich bevinden. Daarnaast zoekt ze nog een andere bron die de vergaarde informatie over de toestand in de panden kan bevestigen. ‘Ik was zelf niet binnen geweest dus ik kon het ver-haal niet vertellen, alleen via derden. Die beelden alleen waren te beperkt en vertelden te wei-nig, daar had ik nog iets bij nodig’, aldus de verslaggeefster. Ze belt met een kerk die in de regio bekend staat vanwege haar steun aan uitgeprocedeerde asielzoekers en illegalen en krijgt de Deken aan de lijn. Die zegt op de hoogte te zijn van de slechte woonomstandig-heden in de panden en wil daar voor de camera wel iets over vertellen.

Op maandag 24 september 2001, twee weken na de opnames, toont de lokale televisie van Zandstad de met verborgen camera opgenomen beelden. De nieuwslezer opent de uitzending met het issue:

‘Dag dames en heren. In en rond het T-kwartier worden steeds meer Turkse Bulgaren illegaal gehuisvest. Vaak gaat het om brandgevaarlijke, onhygiënische pensions waar veel te veel mensen wonen. Sinds een paar maanden zijn duizenden Bulgaren naar Zandstad gekomen vanwege de slechte economische situatie.’

Dan tonen zwart-wit beelden een kamer met allemaal bedden. Ondertussen horen we een kort, ondertiteld vraaggesprek:

‘Zijn jullie allemaal uit Bulgarije gekomen?’ ‘Ja, er zijn veel mensen uit Bulgarije gekomen.’ ‘Slapen jullie hier allemaal?’

‘Ja we slapen hier als soldaten.’

‘Dus jullie slapen allemaal in stapelbedden?’ ‘Wat moeten we anders?’

Dan vervolgt de reportage met opnames van een woonwijk op klaarlichte dag, terwijl de commentaarstem vertelt dat in deze buurt de laatste maanden zeker duizenden Bulgaren illegaal onderdak vinden. Daarna zien we weer beelden van de wachtende

Book Van Gestel_2.indb 173

mannen in het donker op het plein vroeg in de ochtend (beelden die voor de eerste repor-tage in augustus zijn gemaakt). De voice-over noemt de armoede van Bulgaren nog eens en vertelt ook over valse paspoorten die mensen gebruiken om hier aan de slag te kunnen. Verslaggeefster Van Velzen komt dan zelf in beeld en kondigt aan dat een cameraploeg met verborgen camera een illegaal pension binnen is gegaan om de erbarmelijke omstan-digheden waaronder de Bulgaren leven ‘aan de kaak te stellen’.

De zwart-wit beelden, een beetje schokkend, onscherp en vanuit een laag per-spectief, zijn duidelijk met een verborgen camera opgenomen. We zien een ruimte met veel matrassen op de grond. Iemand vraagt in het Turks: ‘En hier slapen 25 mensen?’. ‘Ja’, antwoordt een mannenstem, ‘heel veel mensen slapen hier op drie etages.’

Vervolgens zien we beelden van een aantal mannen die rondom een tafeltje zitten. Door het lage cameraperspectief zijn ze onherkenbaar en zien we alleen zo nu en dan hun voeten, benen, romp en handen. Onderwijl wordt de volgende conversatie gevoerd (de beelden zijn ondertiteld):

‘Willen jullie werken? Laat me met mensen praten die willen werken’

‘Ik heb vijf man beneden, laat ze eerst maar zelf praten. Maar ik weet nog honderd man, die kunnen zo aan de slag. Zij kunnen dan voor morgen hun papieren klaar maken.’ Ondertussen zien we een wit vel papier in beeld dat door iemand in de ruimte wordt vastgehouden en waarop een kopie van een paspoort te zien is. Daarna zien we twee handen die voor de camera een echt paspoort tonen. De conversatie gaat verder:

‘Wat voor paspoorten?’

‘Griekse paspoorten met de juiste fi scale nummers. Spaanse en Portugese paspoorten. Veel mensen hebben een fi scaal nummer gekregen. Allemaal met Griekse paspoorten.’ ‘Jullie hebben dus met Griekse paspoorten een fi scaal nummer gekregen?’

‘Met een Grieks paspoort krijgen wij wel een fi scaal nummer en mogen wij werken. Wij mogen niet werken met Bulgaarse paspoorten.’

Na dit item kondigt de nieuwslezer een vervolg op de reportage aan, namelijk een vraag-gesprek met ‘Deken Kraal, de hoogste man van katholieke kerk in Zandstad en omge-ving’. De reportage begint met beelden van de Deken die in vol ornaat de kerk doorloopt, en we horen een commentaarstem vertellen dat Deken Kraal regelmatig contact heeft met een aantal Bulgaren, omdat die naar de kerk toekomen om te praten over geloof en om advies voor de mogelijkheden voor een legale verblijfsstatus. Dan verschijnt de Deken close up in beeld. Hij vertelt dat hij op de hoogte is van het feit dat er veel illegale pensions zijn gevestigd in de buurt en dat het gemeentebestuur ook op de hoogte zou moeten zijn van het bestaan van die pensions. Volgens hem gaat het om meerdere illegale verhuur-bedrijven. De reportage sluit af met een overdenking van de Deken:

Book Van Gestel_2.indb 174

‘Er zijn heel veel panden brandgevaarlijk. En je kunt heel principieel daarover denken maar tegelijkertijd heb je wel van doen met mensen die ergens uiteindelijk onderdak moe-ten vinden, en dat is dit dak boven hun hoofd, hoe slecht ook, altijd nog beter dan op straat te moeten leven of je heil te moeten zoeken in portieken of parken.’

De kerkvertegenwoordiger bevestigt het nieuws dat veel Bulgaren in slechte en gevaar-lijke omstandigheden wonen, maar laat de gewenste aanpak van dat probleem in het midden.

De volgende dag, op dinsdag 25 september 2001, neemt verslaggeefster Van Velzen con-tact op met de gemeente voor een reactie op het nieuws. Ze benadert de wethouder van Volkshuisvesting en regelt via zijn woordvoerder een interview. Dat interview komt niet zonder slag of stoot tot stand, want de wethouder heeft eigenlijk geen zin om veel woor-den vuil maken aan de kwestie, omdat illegale bewoning volgens hem geen nieuw ver-schijnsel is en daarom ook geen ‘nieuwswaardig feit’. Dat idee krijgt althans Van Velzen als ze met de voorlichter het issue bespreekt. Toch lukt het om een afspraak te maken op het stadhuis. Diezelfde avond vormt de reactie van de wethouder een van de items van de nieuwsuitzending. De nieuwslezer kondigt het interview met de bestuurder met de volgende woorden aan:

‘De gemeente Zandstad doet er genoeg aan om illegale pensions aan te pakken. Dat zegt de wethouder van Huisvesting. Voor hem is de televisiereportage van gisteren, over de toename van illegale pensions in de stad, geen aanleiding om het beleid te verscherpen. Sinds een paar maanden hebben duizenden Bulgaren zich in Den Haag gevestigd. Zij werken vaak illegaal en velen van hen wonen in brandgevaarlijke illegale pensions.’ De reportage die volgt, begint met een herhaling van enkele zwartwit-beelden van de vorige dag: we zien een kamer met veel matrassen op de grond terwijl het volgende (ondertitelde) vraaggesprekje weer is te horen:

‘Zijn jullie allemaal uit Bulgarije gekomen?’ ‘Ja, er zijn veel mensen uit Bulgarije gekomen.’ ‘Slapen jullie hier allemaal?’

‘Ja we slapen hier als soldaten.’

‘Dus jullie slapen allemaal in stapelbedden?’ ‘Wat moeten we anders?’

Daarna wordt een fragment uit het interview met de Deken herhaald, waarin hij zegt dat het om ‘meerdere illegale verhuurbedrijven gaat’. Vervolgens komt de wethouder in zijn werkkamer op het stadhuis in beeld. Hij zegt:

‘Het is een verschijnsel van alle tijden. Nu heeft het een specifi eke achtergrond, en het is zeker een probleem in een stad als Zandstad.’

Book Van Gestel_2.indb 175

Nadat de commentaarstem zegt dat het ‘voor de wethouder dus geen nieuws is dat er tientallen illegale pensions in Zandstad staan’, komt de wethouder opnieuw in beeld en gaat nader in op de maatregelen die de gemeente reeds neemt:

‘Maar echt helemaal voorkomen of voor honderd procent uitroeien dit verschijnsel, ja, dat is lastig. Het verplaatst zich en er zijn grote belangen mee gemoeid. Maar wij zijn daar met een heel aantal mensen heel erg actief mee, ik zal een voorbeeld geven: we hebben dit jaar al 33 dergelijke panden gesloten. Daadwerkelijk’.

Vervolgens legt de wethouder uit dat pas tegen illegale bewoning kan worden opgetreden als er concrete aanwijzingen zijn dat er met een bepaald pand iets aan de hand is. Als een melding bij de gemeente binnenkomt wordt daar namelijk altijd direct iets mee gedaan, zo verzekert hij. De gemeente moet alleen wel een concrete aanwijzing hebben en voor die aanwijzingen is men weer afhankelijk van tips van omwonenden, die naar een meldpunt van de gemeente kunnen bellen. ‘Maar ik ben ervan overtuigd dat we daar een hele goede organisatie voor hebben en dat we daar heel actief tegen optreden’, zo besluit de wethouder. Terwijl tot slot weer archief beelden zijn te zien van Bulgaren die ’s morgens vroeg op het K-plein staan en in een busje stappen, horen we de voice-over zeggen dat ‘de wethouder hoopt dat de landelijke politiek snel iets doet aan de problemen rond de illegale Bulgaren in Zandstad.’

De wethouder maakt naar de pers toe dus kenbaar dat hij zich door de bericht-geving niet van zijn apropos laat brengen en dat het huidige huisvestingsbeleid reeds voldoet en niet aangepast hoeft te worden naar aanleiding van de recente media-aan-dacht. Wel wijst hij in zijn reactie op de verantwoordelijkheid van het Rijk ten aanzien van de illegalenproblematiek. Hij lijkt daarmee het accent te willen verschuiven van illegale pensions naar illegale arbeid en meer in het algemeen naar illegaliteit.

Terwijl de wethouder eind september 2001 voor de camera dus vertelt dat de gemeente voldoende doet om illegale huisvesting te bestrijden, valt in de ambtelijke notitie over uitbuiting van illegalen (die op 13 september 2001 naar de burgemeester is gegaan) te lezen dat de huidige beleidsmaatregelen van de gemeente niet op een structurele wijze illegale onderhuur tegengaan. Onder het kopje huisvesting wordt in de notitie het huidige gemeentebeleid beschreven en de lacunes die zich daarbij voordoen:

‘(…) Bij illegale kamerverhuur worden er illegalen, vaak onder slechte omstandigheden, in een pand gehuisvest. Er zijn signalen dat een bed 350 gulden per persoon per maand kost en dat een bed in ploegendienst wordt beslapen.’

De notitie vervolgt:

(...) De dienst Volkshuisvesting heeft verschillende projecten die zich richten op kamer-verhuurbedrijven en onrechtmatige bewoning. De dienst bezoekt panden en wanneer er een ongewenste situatie wordt aangetroffen worden de eigenaar en de hoofdbewoner

Book Van Gestel_2.indb 176

aangeschreven. In het uiterste geval kan een pand fysiek worden gesloten. Het doel hierbij is een einde maken aan de ongewenste situatie: wanneer de onrechtmatige bewoners het pand hebben verlaten is de zaak afgedaan. Niet zelden leveren deze “korte klappen” zonder vervolgacties praktisch geen gedragsverandering van de malafi de eigenaar op. Na het ver-trek van de bewoners houdt hij de borg en plaatst zonder veel moeite weer een nieuwe groep illegalen in de woning. Ook wordt er niet structureel samengewerkt met de Vreem-delingenpolitie waardoor het mogelijk is dat informatie over malafi de eigenaren verloren gaat en dat illegalen die uit de ene woning vertrekken in de volgende woning weer opduiken.’ Bovenstaande tekst uit de interne notitie is onder meer gebaseerd op gesprekken met deskundigen uit het veld zoals medewerkers van gemeentelijke diensten en politie-functionarissen. Uit het fragment blijkt dat het verschijnsel van illegale huisvesting en de daarmee gepaard gaande uitbuiting door de bestuursdienst als een probleem wordt gedefi nieerd waar nieuwe of aanvullende beleidsmaatregelen voor nodig zijn. De discre-pantie tussen het verhaal van de wethouder (‘de gemeente treedt adequaat op’) en het verhaal in de notitie (de gemeente pakt met haar huidige beleid het probleem niet struc-tureel aan) is opmerkelijk.