• No results found

Luchtspiegelingen over koud water (soms ‘kimming’ genoemd).

De kromming der lichtstralen in de dampkring 29 Aardse straalkromming.

33. Luchtspiegelingen over koud water (soms ‘kimming’ genoemd).

Zoals de spiegeling naar beneden vooral optreedt over het verwarmde land, is de spiegeling naar boven voornamelijk over zee waar te nemen1)(ofschoon veel zeldzamer). Zij ontstaat, wanneer de zee veel kouder is dan de lucht, zodat de temperatuur in de onderste luchtlagen buitengewoon snel met de hoogte afneemt (fig. 45). Over de Oostzee, als die pas ontdooid is in de lente, ziet men er

merkwaardige voorbeelden van. Er is grote

Fig. 45. Het ontstaan der zeldzame luchtspiegeling naar boven.

kans dat zij in ons vlakke land prachtig gezien zal kunnen worden over grote ijsvlakten, wanneer het plotseling gaat dooien, en de lucht vlak bij het ijs kouder is dan daarboven; men zal echter moeten bukken en het oog dicht bij het ijsoppervlak houden.

Bij de straalkromming naar boven kent men meervoudige spiegelingen, die zich hier vrij kunnen ontwikkelen omdat niets de lichtstralen afsnijdt (zoals de aarde deed bij spiegeling naar beneden); wonderlijke beelden, recht en omgekeerd, van ogenblik tot ogenblik wisselend, veranderlijk volgens de afstand van het voorwerp en de toevallige temperatuurverdeling in de dampkring.

34. Luchtkastelen.

In sommige zeer zeldzame gevallen hebben betrouwbare waarnemers

allermerkwaardigste luchtspiegelingen gezien, die ze beschrijven als: landschappen met steden en torens en gekanteelde muren, oprijzend boven de gezichteinder, zich vervormend, ineenstortend; sprookjesachtige taferelen die ons met een diep geluk vervullen en met onbedwingbaar verlangen; ‘fata morgana’! Het is niet te verwonderen dat poëzie en volks-

1) Een voorbeeld van zulk een waarneming nabij Texel, in Onweders, enz. 14, 63, 1893.

verhalen de fraaie waarneming nog hebben opgesmukt met rijke fantasie. Forel heeft dit verschijnsel in eenvoudiger vormen talloze

Fig. 46. Het ontstaan der ‘fata morgana’ als overgang tussen de straalbreking boven warm en boven koud water.

malen waargenomen over het meer van Genève, en het na 50 jaar studie nauwkeurig beschreven.1)Een rustig wateroppervlak van 10-30 Km is nodig; het oog moet zich 2 tot 4 m boven het water bevinden, de juiste hoogte moet door beproeven gevonden worden en komt er erg op aan. 's Namiddags, op heldere dagen, als het water warmer was dan de lucht, zag Forel vier stadia naast elkaar die zich geleidelijk langs de verre oever van het meer verplaatsten en elkaar verdrongen, niet langer dan 10 of 20 minuten op dezelfde plaats blijvend.

a. De luchtspiegeling over warm water; spiegelbeeld onder het voorwerp; b. De abnormale luchtspiegeling over koud water, een zeer vreemd verschijnsel,

waarbij het voorwerp normaal gezien wordt, en het spiegelbeeld daaronder sterk samengedrukt is (waarschijnlijk een labiele, tijdelijke overgangsvorm); c. De luchtkastelen: men ziet de verre kustlijn vervormd over een afstand van 10o

tot 20o(in hoekmaat), uitgerekt tot vertikale, naast elkaar geplaatste rechthoekjes (‘zone striée’).

d. De normale straalkromming over koud water: er is geen spiegelbeeld te zien, maar het voorwerp zelf is in vertikale richting sterk samengedrukt.

De verhoogde horizonlijn van de stadiaa-b en de lagere horizonlijn van stadium d zijn de grenzen tussen dewelke zich de vertikale arcering der zone striée ontwikkelt (fig. 47); de verplaatsing van de luchtkastelen ontstaat doordat het refractietyped het typea geleidelijk verdringt. Het schijnt wel aannemelijk, dat juist in een dergelijk overgangsgebied de dichtheid der lucht in gemiddeld hoge lagen het grootst zal zijn. In dit geval

1) F.A. Forel, Proc. R. Soc. Edinb. 32, 175, 1912. - Vgl. ook: Arch. sc. phys. nat. 3, 545, 1897. - C.R. 153, 1054, 1911.

krijgt men de stralengang van fig. 47, en wordt dus elk lichtpunt

Fig. 47. Het ontstaan der ‘fata morgana’.

L vertikaal uitgerekt tot een vertikaal lijntje AB.

Men kan zich afvragen of er geen kans is de typische fata morgana in onze vlakke landen terug te vinden. Wij kennen althans twee goede voorbeelden ervan.

‘Verleden Vrijdag (12 Sept. 1917) omstreeks 7 uur stonden we met ons drieën bij de driehoeksmeter te Schoorl.

Fig. 48. Luchtkastelen, waargenomen te Zandvoort. Naar Hemel en Dampkring, 31, 252, 1933.

Cliché in bruikleen van het Kon. Ned. Meteor. Instituut.

a. Noordwijk, Katwijk, Scheveningen, in de zone striée: ‘een palmenwoud’!

b. Uitvarend stoomschip, links vrij van spiegeling, rechts in het gebied der fata morgana. c. Zeilscheepjes.

d. Stoomschip achter de kim, onzichtbaar, alleen in luchtspiegeling te zien. Het omgekeerde beeld hangt aan de bovenste horizon.

Zo, dat we naar zee keken, zagen we plotseling op enige afstand, doch heel dichtbij, een stad verrijzen; bomen en huizen waren sterk afgelijnd, terwijl de huizen heel hoog waren. Zagen we de stad in werkelijkheid, dan zouden we precies kunnen zeggen: die is het.’1)

Nog veel mooier is de volgende prachtige beschrijving, waar de Nederlandse waarnemer bij de éne, uitzonderlijke gelegenheid die hem geboden was, bijna alle kenmerkende trekken heeft opgemerkt die Forel vermeldt. - ‘Toen ik om 16.20 (zomer-tijd) aan het strand te Zandvoort kwam, viel mij terstond het ongelijke niveau van de horizon op. Deze bevond zich in het NW. en W. merkbaar hoger dan in het ZW., op vele plaatsen waren twee horizonten boven elkaar zichtbaar, die enerzijds in het hogere niveau van W. en NW., anderzijds in het lagere niveau van ZW. overgingen. De onderlinge afstand was overal vrijwel dezelfde, circa 7' (2 mm op armlengte afstand van het oog). Voorwerpen die zich tussen de twee niveau's in bevonden, ondergingen eigenaardige vormveranderingen, waardoor allerlei bedriegelijke schijnbeelden ontstonden.’2)Zie fig. 48.

Maar gaandeweg verliest het landschap Zijn troosteloosheid voor haar ogen;

En ze ziet hoe daar verre aan het golven gaat Een grote lichte watervlakte.

De struiken en de waterplanten Omzomen 't overstroomde landschap, En ze groeien en hullen in schaduw hun top. Het is een schouwspel fris en hemels, Een wonderdroombeeld uit het Oosten!

Allengskens in de verte langs 't blauwende meer Verrijst een stad met hare wallen,

Haar ring van trots versterkte muren, Haar kerken, daken en fonteinen,

En haar torens die groeien in 't licht van de zon! De grote schepen en de kleine,

Met hunne ranke blanke zeilen,

Komen binnengevaren; en de wind in zijn spel Doet lichtjes wappren op de masten

De vlaggen en de kleurenwimpels. Fr. Mistral, Mireio, X, strofe 15-17.

1) Mejuffrouw Zevenhuizen-Dil; zie Onweders enz. 40, 46, 1919.