• No results found

Het beoordelen van vorm en beweging 99 Gezichtsbedrog omtrent stand en richting.

Stel ons gezichtsveld bestaat uit twee groepen voorwerpen; binnen elke groep zijn die voorwerpen evenwijdig of haaks op elkaar, maar de twee groepen hellen ten opzichte van elkaar: dan zijn we geneigd de ‘overheersende’ groep als werkelijk

Fig. 95. Schijnbare richtingsverandering van de zwaartekracht bij het remmen van een trein.

vertikaal en werkelijk horizontaal te beschouwen.

Als een trein toevallig in de bocht stilstaat of langzaam rijdt, en de treincoupé dus in de dwarsrichting helt, zie ik alle palen, huizen, torens daarbuiten in de andere zin overhellen. Blijkbaar geef ik er mij welenigszins rekenschap van dat mijn coupé helt, maar lang niet in voldoende mate.

In de gangen van een schip dat helt (bv. als de wind dwars op het schip blaast), lijken mij alle mensen scheef te staan ten opzichte van de loodlijn.

Iets dergelijks speelt ook een rol bij het beoordelen van geringe hellingen, althans voor een fietser.1)Het terrein waarop ik rijd zie ik altijd ‘te horizontaal’; als ik fietsende van een steile helling afdaal, schijnt het water in een reservoir langs de weg niet horizontaal te staan, maar mij tegemoet te hellen. Bevind ik mij op een zacht dalend stuk, dan lijkt de weg verderop te stijgen - terwijl

1) Bragg, Het Wonder van het Licht, blz. 49.

hij feitelijk vlak is; ik zie de stijging in de verte te sterk en de daling te zwak. Mijn ogen leren mij vooral hoe de helling vóór mijverandert; dikwijls zijn hun indrukken tegengesteld aan wat ik uit de tegenstand bij het trappen zou besluiten.

Een eigenaardige begoocheling kunnen we waarnemen als we ons bevinden in een trein die remt. Vestig de aandacht op schoorstenen, huizen, randen van treinraampjes en andere vertikale voorwerpen: op het ogenblik dat de trein sterk vertraagt krijgt u de indruk dat al deze lijnen enigszins voorover hellen, het duidelijkst als de trein net stilstaat; onmiddellijk daarna staan ze ineens weer rechtop. Zelfs de horizontale vlakte van een weiland scheen mee te hellen en is nu weer waterpas geworden. - De verklaring is, dat we ons bij het remmen naar voren voelen gaan, alsof de richting van de zwaartekracht gewijzigd was. Ten opzichte van wat onze spieren nu voelen als ‘de vertikaal’ hellen de werkelijke voorwerpen voorover (fig. 95).

100. Het zien van bewegingen.

1)

Meestal stelt men zich voor dat bewegingen waargenomen worden, doordat men een voorwerp ten opzichte van vaste merkpunten eerst in een bepaalde stand, daarna in een gewijzigde stand ziet. Dit is echter niet altijd het geval; eensnelheid kan als een enkelvoudige indruk waargenomen worden, evengoed als een lengte of een tijd. Als u naar de beweging der wolken kijkt, krijgt u onmiddellijk een indruk van hun richting en van hun snelheid.

Men heeft gevonden, dat wij snelheden kunnen waarnemen die niet groter zijn dan 1' of 2' per sekunde; dit is het geval, wanneer we vaste punten in het gezichtsveld hebben (ook al vergelijken we daar niet bewust mee). Zonder vaste punten wordt de waarneming der snelheid ongeveer 10 maal onzekerder; het onbewegelijke vergelijkingsstelsel is in dergelijke gevallen uw eigen oog, waarvan u door uw spieren voelt dat het in rust is, en waarin u met de gezichtszin de beelden over het netvlies voelt schuiven.

Bekijk de voorbijtrekkende wolken, en tracht hun trekrichting bij het eerste rustige kijken ineens te bepalen. Varieer de omstandigheden: lage wolken, hoge wolken; weinig wind, veel wind; met maan, zonder maan. - Een snelheid van 2' per sekunde betekent dat de wolk in 15 sec. over de maanschijf trekt.

Een net met brede mazen is uitgehangen om te drogen. Men ziet duidelijk elke windstoot over het net lopen; maar bekijkt men één der mazen, dan is er nauwelijks beweging te zien. Het oog schijnt erg gevoelig voor kleine bewegingen die in onderling verband geschieden.

101. De bewegende sterren.

1)

Omstreeks 1850 is men groot belang gaan stellen in een geheimzinnig verschijnsel, daarin bestaande, dat een ster die men scherp aankeek soms heen en weer scheen te zwaaien en van plaats te veranderen. Het effekt zou in de schemering optreden, en alleen aan sterren in de buurt van de gezichteinder, minder dan 10ohoog. Men zag de sterk fonkelende ster met rukjes bewegen, evenwijdig aan de horizon, dan 5 tot 6 sekunden blijven staan, evenzo weer achteruit bewegen, enz. Het verschijnsel was voor veel waarnemers zó duidelijk, dat zij het als objektief beschouwden en door slieren warme lucht beproefden te verklaren.2)

Er kan echter geen sprake zijn van een natuurkundig verschijnsel. Een beweging van ½oper sekunde voor het ongewapend oog zou overeenkomen met 100oof meer voor een kijker met matige vergroting: de sterren zouden heen en weer zwiepen en door het veld schieten als meteoren. Ieder waarnemer weet dat daar geen sprake van is. Zelfs bij de allerslechtste luchttoestand zijn de plaatsveranderingen tengevolge der scintillatie beneden de grens van wat het oog kan waarnemen.Psychologisch behoudt het verschijnsel echter zijn volle belang. Misschien ontstaat het, als er geen vergelijkingsobjekt is ten opzichte waarvan we de stand van de ster goed kunnen waarnemen; wij zijn er ons niet van bewust, dat ons oog voortdurend kleine onwillekeurige bewegingen uitvoert, en moeten dus de verplaatsingen van het beeld over het netvlies wel aan verschuiving van de lichtbron toeschrijven.

Iemand heeft mij eens gevraagd hoe het komt dat een ver verwijderd vliegtuig zich steeds met kleine rukjes vooruitbeweegt, als men het aandachtig bekijkt, Blijkbaar was hier een zelfde psychologische oorzaak in 't spel als bij het ‘bewegen’ der sterren.

1) Pogg. Ann. 92, 655, 1857. - Nieuwere literatuur over ‘autokinetische gezichtsindrukken’: zie Hdb. der Physik, Bd. 20, Physiologische Optik, blz. 174.

2) A. Müller, Pogg. Ann. 106, 289, 1859.

De uitdrukking ‘ver verwijderd’ schijnt er op te wijzen, dat ook dit verschijnsel vooral nabij de gezichteinder optreedt.

Wat moet men ervan denken, dat drie personen, onverwachts en gelijktijdig, de maan op en neer zien dansen gedurende ongeveer 30 minuten?!1)