• No results found

De Liederavonden voor het Volk, (gevestigd te Antwerpen in de Peter Benoitzaal, Handelslei 239)

In document Neerlandia. Jaargang 15 · dbnl (pagina 146-151)

In België roepen de Franskiljons de Vlamingen toe: wat voor recht hebben op een eigen Hogeschool mensen, die niet eens een eigen taal bezitten?

Als wij, Noord-Nederlanders, nog een poosje voortgaan op het voetspoor van de heer Noble zullen de Duitsers zeker niet nalaten ons toe te roepen: wat voor recht heeft op onafhankelikheid een volk, dat niet eens in staat is geweest zijn eigen taal te bewaren?

MARCELLUS EMANTS.

Meisjes- en Vrouwenkoor der Liederavonden voor 't volk te Antwerpen.

De Liederavonden voor het Volk, (gevestigd te Antwerpen in de Peter

Benoitzaal, Handelslei 239).

Ik hoef U niet meer de historie van het ei van Colombus te verhalen. Er was niets gemakkelijker dan het ei te doen rechtstaan, maar het duurde lang vooraleer het noodige tikje gegeven werd, dat het in dezen stand bracht.

't Was bedroevend gemakkelijk!

Met de liederen, die men onder het volk verspreiden wilde, ging het ongeveer ook zoo toe. Jaren lang klaagde men er over, dat het volk niets van onzen liederschat kende en slechts de bedorven wijsjes uit sommige tingeltangels nadeunde. Het gejammer en gezeur daarover werd met veel verhaal van woorden voortgezet in de

1) Zouden heus veel mensen begrijpen wat zij te eten krijgen wanneer de lijst der gerechten vermeld: ‘Ris de veau Grand' mère’? Het is overal hetzelfde gerecht, zegt de Heer Noble. Al heb ik deze naam nog nooit ontmoet, ik buk voor zijn gezaghebbend woord; maar hoe is die zwezerik nu toebereid? Dat moest voor iedereen duidelik zijn en wie - niet van de koks, maar van de eters - weet 'et?

De Heer Noble zegt dat in het keukenfrans veel eigennamen voorkomen en daarin heeft hij gelijk. Maar als wij nu zien - zoals op de Haagse tentoonstelling van het hotel- en koksbedrijf - dat nagenoeg alle mannen van het vak de naam Chaufroix verkeerd schrijven (Chaud, froid) is 't dan gewaagd daaruit de gevolgtrekking te maken, dat die vreemde namen zowel het publiek als de vaklui eer van de wijs dan op de hoogte brengen en dat Nederlandse namen, die de bereidingswijze of de samenstelling der spijzen aangeven, dus verkieselik zouden zijn?

kolommen der Vlaamsche dagbladen, maar steeds vergat men er een practische gedachte bij te voegen, die een einde maken zou aan dezen waarlijk bedroevenden toestand.

En daar kwam nu in 1903 Flor. van Duyse met een plan af, zóó simpel en zóó gemakkelijk uitvoerbaar, dat men het betreuren mag, dat men er niet vroeger mede voor den dag gekomen is.

Op een Maandagavond liet Flor. van Duyse door het W i l l e m s f o n d s van Gent in het Lakenmetershuis de meisjes en vrouwen bijeen roepen, die gaarne liedjes wilden zingen. Er kwamen een groot aantal. Zij kregen kosteloos een boekje, waarin de teksten der liederen stonden. Het eerste liedje werd voorgelezen, daarna, met begeleiding van piano, voorgezongen en aanstonds regel na regel aangeleerd, tien minuten later zong iedereen het liedje.

Daar was nu door zulk simpel middel het groote vraagstuk, hoe men het volk moest leeren zingen, opgelost!

Een jaar nadat Flor. van Duyse te Gent deze pogingen aanwendde zijn wij te Antwerpen, in April 1904, insgelijks met Liederavonden voor het Volk begonnen. De uitslagen door ons bekomen zijn waarlijk verrassend. Wij hebben ons eerst tot de meisjes en vrouwen gewend en het gebeurde, dat er minstens vijf honderd zangeressen aanwezig waren. Daarna hebben wij de mannen bewerkt en nu richten wij onze liederavonden in voor mannen en vrouwen.

Het plaatje hierboven afgedrukt geeft de portretten weer van een aantal zangeressen en zangeresjes, die in de eerste periode onze aanleeringen volgden.

Het publiek dat thans de Liederavonden bijwoont kan aldus gerangschikt worden: Bij de vrouwen zijn er:

56% huismoeders, huishoudsters, jonge dochters die in het huishouden helpen, enz.; 21% naaisters;

54

8% fabriekwerksters. Verder winkeljuffers, strijksters, modisten, dienstmeisjes, enz. Bij de mannen zijn er: 22% bedienden; 10% fabriekwerkers en dokwerkers; 14% studenten; 9% diamantbewerkers; 8% schrijnwerkers; 4% drukkersgasten; 4% zonder beroep.

EDWARD DE BEUKELAER, Nijveraar te Antwerpen.

Verder briefdragers, beeldhouwers, slagers, smeden, kleermakers, schoenmakers, suikerbakkers, haarkappers, enz.

Er werden gedurende de zes jaren dat de Liederavonden voor het Volk te Antwerpen bestaan minstens t w e e h o n d e r d l i e d e r e n van Vlaamsche toondichters aangeleerd.

Allerwege, in het werkhuis, in het huisgezin en op straat hoort men thans Vlaamsche liederen weerklinken.

Voor de gewone bezoeksters en bezoekers der Liederavonden worden meermaals feestelijkheden en boeken- en muziek-tombolas ingericht. Ook treden de

Liederavonden meermaals in het openbaar op. Tijdens het jaar 1910 werden minstens vijf en twintig uitvoeringen gegeven op de openbare plaatsen en voor de vereenigingen van Antwerpen en de omliggende gemeenten.

De Vereeniging Liederavonden voor het Volk zorgt dus niet alleen voor de kunstontwikkeling van de gewone bezoeksters en bezoekers der aanleeringen, maar treedt ook op buiten dien beperkten kring om overal het goede, degelijke lied te verspreiden.

* * *

Dit beknopt verslag over de inrichting en de werking der Vereeniging

L i e d e r a v o n d e n v o o r h e t Vo l k mag niet gesloten worden zonder hier een oprechten beschermer dezer volkszaak te vermelden. Ik noem den heer Edward de Beukelaer, den bekenden Antwerpschen nijveraar. Hij stelde niet alleen sinds het ontstaan der liederavonden elke week de feestzaal, aan zijne fabriek verbonden, ter beschikking, maar hij bewijst nog allerlei uitstekende diensten, die aan de instelling van overgroot nut zijn. Spijtig genoeg, voor onze inrichting, werd in het begin van dit jaar de feestzaal bij de fabriek der firma De Beukelaer ingenomen. Sinds dien heeft de Vereeniging L i e d e r a v o n d e n v o o r h e t Vo l k haar eigen lokaal: de Peter Benoit-zaal, op de Handelslei 239.

Het is mij een groot genoegen hiernevens het portret van den Ed. heer De Beukelaer te kunnen plaatsen.

Ik wensch aan elkeen, die zich met de inrichting van liederaanleeringen bezig houden wil, een dergelijk ondersteuner, dan is hij reeds bijna op voorhand verzekerd dat zijne pogingen gelukken zullen.

Antwerpen, Dec. 1910. LEO BOUCHERY.

Het bovenstaande is ontleend aan De Varende Zanger, het dit jaar voor het eerst verschenen maandblad voor den Volkszang en het Volksdicht, orgaan van de R.K. Vereenigingen voor den Volkszang in de Bisdommen Den Bosch, Breda en Roermond. Zoo aantrekkelijk als de omslag er uit ziet, met de figuur van den troubadour, door den Nederlandschen naam van het tijdschrift zoo juist gekenschetst, is ook de inhoud. Verscheidene bekende bevoegden werken er aan mee en zoo zal deze propaganda voor den volkszang ongetwijfeld van groot nut kunnen worden.

Hoofdredacteur is de heer L.L. Mertens, Heybloem, Heythuysen.

Verkleinde afbeelding van het titelblad.

Namen.

In een vorig nummer hielden wij een pleidooi voor Nederlandsche namen als aanduiding van Nederlandsche vereenigingen enz. Van niet veel belang, meenen er wel. Dat is betrekkelijk. Er zijn vele menschen, die het van geen of weinig belang vinden, of een huis of een stadswijk een aantrekkelijk uiterlijk heeft. Als het huis maar aangenaam te bewonen is of als er met den aanleg van een stadsdeel slechts met de eischen van het verkeer en de gezondheid gerekend wordt, zijn zij tevreden. Maar er zijn er die er anders over denken, voor wie het zien van

55

leelijke huizen, waar zij langs, of een leelijk stadskwartier, waar zij door moeten, een voortdurende ergernis is, en die zich daarentegen op hun dagelijksche wandeling verkwikken aan het gezicht van mooie gevels en een schilderachtigen aanleg van pleinen, straten en grachten. Zoo is het met namen. Er zijn menschen, en niet weinigen, die zich telkens stooten aan een dwazen of verkeerden naam, en dwaas en verkeerd is het, in het eigen land de dingen te noemen met vreemde taal; een goed Nederlandsche naam daarentegen klinkt wel aangenaam in het vaderlandsche oor. Wij hadden het dan o.a. over de vele vreemde namen van voetbalvereenigingen. Naar wij vernemen, is er eenige kans op verbetering. Het bestuur van den

Nederlandschen Voetbalbond - zoo verluidt er - gaat een nieuwe lijst aanleggen van bij hem aangesloten vereenigingen, en zal dan verlangen, dat geen twee of meer vereenigingen denzelfden naam dragen. De oudste zal haar naam mogen behouden. Dat zou aanstonds heel wat Quick's opruimen. Het bestuur zou dan verder voor de nieuwe namen Nederlandsche woorden aanbevelen.

Den vorigen keer deden wij al aan de hand, den naam te kiezen van het oude buiten, de boerderij of het veld, waar men speelt. Die hebben vaak schilderachtige oude namen. Verder kan men zijn naam ontleenen aan het dierenrijk. Men heeft al elftallen die zich hebben genoemd de Zwaluwen, de Musschen enz. Men zou zich ook kunnen noemen de Hazewinden of, naar misschien wel den snelsten looper onder de vogels, de Sprieten. Beroemd zijn de Springbokken, de Zuid-Afrikaansche voetballers.

Het verlangen naar een goed Hollandschen naam heeft de vereeniging, die zich aantrekt al wat er schoons in het uiterlijk van het vaderland is gebleven, den naam Heemschut bezorgd. Reeds spreekt men van Heemschutters en de Heemschutterij. Twee van de vereenigingen, die hier in navolging van de Engelsche Boy-Scouts zijn opgericht, hebben ook een Nederlandschen naam gekozen, de Padvinders heet de eene, de Jonge Verkenners de andere. Een derde behelpt zich nog met het Engelsche Scouts, maar zal er wel een Hollandschen naam voor verzinnen.

Niet gelukkig is een dergelijke Haagsche vereeniging voor meisjes geweest. Zij vertaalde het Engelsche Girl-Guides met Meisjes-Gezellen. (Geen gidsen, omdat in de Haagsche vereeniging het gidsenwerk op den achtergrond treedt.) Zou men het Engelsche ‘he-wolf’ and ‘she-wolf’ ook met ‘hij-wolf’ en ‘zij-wolf’ vertalen? Hierin is het Hollandsch rijker dan het Engelsch. Wij hebben ‘wolf’ en ‘wolvin’, ‘gezel’ en ‘gezellin’. De naam van de Haagsche vereeniging zou dan ook Gezellinnen moeten luiden. Meisjes-gezellen beteekent, in goed Hollandsch, geen meisjes die gezellen zijn, maar de gezellen van meisjes, zijn dus jongens. De rijke Hollandsche taal heeft zich dus naar de, in dit opzicht, arme Engelsche verlaagd.

Uiterste wilsbeschikking.

Aan hen, die het A.N.V. bij uiterste wilsbeschikking wenschen te bedenken, wordt daartoe de volgende vorm aanbevolen:

Ik vermaak aan het Algemeen Nederlandsch Verbond te Dordrecht, waarvan de Statuten zijn goedgekeurd bij Koninklijke Besluiten van 23 Jan. 1905 en 29 Oct. 1907, nommer 89, de som van... gulden, uit

te keeren binnen ... maanden na mijn overlijden, vrij van alle rechten en kosten.

Buitenland

In document Neerlandia. Jaargang 15 · dbnl (pagina 146-151)