• No results found

Legalisering euthanasie (2001)

Op 12 april 2001 besluit een parlementaire meerderheid in de Eerste kamer tot de legalisering van euthanasie. Een jaar later zal de wet worden ingevoerd. De christelijke partijen en hun achterban zijn fel tegen het wetsvoorstel. Onder andere omdat volgens hen God de enige is die over leven en dood mag beslissen, maar ook omdat zij bang zijn dat ouderen zwichten voor de sociale druk om euthanasie te plegen en dat mensen die zelf niet kunnen beslissen gedwongen worden tot euthanasie.

De christelijke partijen zijn eensgezind over de kwestie en dat zal

hoogstwaarschijnlijk ook gelden voor de kranten. Het RD en het ND zullen wat dat betreft weinig van elkaar verschillen. De berichtgeving zal voornamelijk gaan over

tegenstanders van het wetsvoorstel, terwijl aanzienlijk minder aandacht zal zijn voor de argumenten van degenen die wel voor het wetsvoorstel zijn. Gesuggereerd zal worden dat hiermee het hek van de dam is. Wanneer dit wordt toegestaan, zullen massaal oudere mensen en gehandicapten uit de weg worden geruimd.

Zoals hiervoor beschreven werd er nauwelijks aandacht besteed aan de

voltrekking van het homohuwelijk, maar dat geldt duidelijk niet voor de legalisering van euthanasie. Meer dan een maand voordat het voorstel ter goedkeuring door de Eerste Kamer moet komen, begint het ND al te schrijven over het stil protest, waarin

tegenstanders hun stem willen laten horen. Het beeld dat het ND onvoorwaardelijk partij zou kiezen tegen het wetsvoorstel, wordt nog eens bevestigd door een paginagrote advertentie in de krant, waarin opgeroepen wordt tot deelname aan het stil protest.193

192 NRC Handelsblad en de Volkskrant 2 april 2001.

64 De positie die de krant in neemt blijkt ook over de beeldvorming rond de

predikanten die voor de wetgeving zijn. Een honderdtal dominees schaart zich niet achter het Samen-op-Weg-standpunt, dat doet voorkomen alsof alle gelovigen tegen het voorstel zijn. Er is maar weinig aandacht voor deze groep, slechts tweemaal krijgen zij de

mogelijkheid hun keuze te motiveren. Veel meer aandacht krijgen degenen die zich tegen deze groep keren. „Alleen God mag beslissen over dood en leven‟, betogen onder andere een dominee en een protestantse hoogleraar. Deze tweedeling is opvallend. De wijze waarop de krant de dissidente groep naar de achtergrond schuift veel minder, omdat hun denkbeelden niet stroken met de opvattingen van de krant zelf.

Dat het ND tegen het euthanasievoorstel is blijkt ook door de keuze voor bepaalde bronnen. Daarin worden hoogleraren en mensen die een hoge positie bekleden in de zorg aan het woord gelaten die zich allen scharen achter het standpunt dat de protestants-christelijke kranten innemen. Het is alsof het ND daarmee wil zeggen dat de groep tegenstanders veel groter is dan alleen de christelijke gemeenschap. En daarnaast is het ook een steun in de rug voor die christelijke gemeenschap, die hierdoor gevoed wordt met argumenten die hun gelijk bevestigen.

Uit bijna alle berichtgeving blijkt het vooringenomen standpunt van het ND. Wanneer de krant verslag doet van een discussiebijeenkomst tussen voor- en

tegenstanders, framed het ND de gebeurtenis, door te doen voorkomen alsof de groep tegenstanders groter is en zinnigere dingen zegt. Meerdere tegenstanders worden aan het woord gelaten, terwijl slechts één voorstander van het beleid geciteerd wordt. Een vraag van Eerste Kamerlid Schuurman wordt door het ND als „misschien wat onverwacht, maar daardoor niet irrelevant‟ betiteld.194

In de dagen nadat het voorstel goedgekeurd is door de Eerste Kamer is er in het ND veel ruimte voor negatieve geluiden uit binnen- en buitenland. In het commentaar op de dag nadat het voorstel door de Eerste Kamer is gekomen, zet de krant de „naïviteit van de euthanasiegelovigen‟ tegenover een „indrukwekkende stoet protestanten‟.195

Harde kritiek valt het kabinet ten deel, dat met de besluitvorming in ethische vraagstukken zich loodrecht tegenover de „conservatieve‟ christelijke gemeenschap heeft gemanoeuvreerd.

194 Nederlands Dagblad 6 april 2001.

65 „De verantwoordelijke ministers en hun companen maakten duidelijk dat er geen

duimbreedje bereidheid was de oppositie tegemoet te komen. Het was slikken of stikken, maar dat is langzamerhand de doorgaande lijn geworden in de debatten waarin paars de afgelopen jaren zijn ethische wil in wet heeft omgezet.‟196

Ook het buitenland snapt niets van de Nederlandse wetgeving aldus het dagblad. De gebeurtenissen worden volgens het ND in Groot-Brittannië, Italië en Duitsland afgedaan als „schrikbarend en een morele dijkdoorbraak‟.197

Enorme, buitenproportionele aandacht is er voor het stille protest, de optocht van tegenstanders over het Binnenhof. In reportages, interviews, foto‟s en commentaren wordt benadrukt hoeveel deelnemers de tocht had en hoe voorbeeldig deze groep zich heeft gedragen. Ook de al eerder aangehaalde ChristenUnie-senator Schuurman, een van de meest vooraanstaande tegenstanders van de nieuwe wetgeving, krijgt nogmaals de gelegenheid zijn beklag te doen. „Een historische vergissing in een door individualisme en secularisatie geteisterde maatschappij‟ noemt hij de nieuwe wetgeving. De

vergelijking met Nazi-Duitsland vindt Schuurman wel erg ver gaan, maar „ook dat behoort tot de les die we ter harte moeten nemen‟.198 Die vergelijking werd al eerder gemaakt in het ND en lijkt toch wat overdreven. Het is iets waar de kranten zich vaker van bedienen. Gevolgen voor de toekomst zien, die op het eerste gezicht niet direct als een causaal verband aangemerkt kunnen worden, maar wel duidelijk de angstgevoelens voeden, die binnen de christelijke gemeenschap leven.

Ook het RD bericht veel over de kwestie, hoewel de berichtgeving pas later in de

maand maart echt op gang komt. Ook het RD speelt in op de aanwezige angstgevoelens

van haar lezers. Zo begint een artikel als volgt: „Sutorius slaat alarm over onvrijwillige euthanasie. In ons land wordt ieder jaar zo‟n duizend keer euthanasie toegepast, zonder dat de patiënt erom heeft gevraagd‟. 199

Dat bevestigt dat de angstige gevoelens die toch al aanwezig waren niet ongegrond zijn.

In het Nederlands Dagblad wordt gesproken over het collectieve onbegrip dat in het buitenland heerst. Dat wordt voor een deel tegengesproken door het Reformatorisch

196

Ibidem.

197 Nederlands Dagblad 12 april 2001.

198 Nederlands Dagblad 11 april 2001.

66

Dagblad. Het RD meldt dat hoewel inderdaad de Duitse politiek fel tegen de wetgeving is, tweederde van de bevolking de wetgeving juist wel steunt. Daarover bericht het ND niets. Net als in het ND geeft ook het RD veel gelegenheid aan hoogleraren, ethici en dergelijk,

die zich tegen het voorstel uitspreken. „Een blamage voor het rechtssysteem‟, zo noemt de oud-voorzitter van de juristenvereniging Pro Vita de gang van zaken. „De regering regeert niet, maar gokt maar wat.‟200

Uitspraken als deze zijn koren op de molen van het RD en haar lezers.

Dat blijkt ook uit een artikel waarin de lezer sterk wordt aangeraden zich aan te sluiten bij de handtekeningenactie die een dominee heeft „ontketend‟ tegen het

wetsvoorstel. Om het allemaal wat makkelijker te maken staat het e-mailadres in het artikel vermeld. De berichtgeving sluit aan bij het voorgaande en hetgeen verwacht werd van een protestants-christelijke krant die duidelijk stelling neemt tegen het wetsvoorstel. Vanaf diezelfde dag verschijnt ook een meerdelige serie van mensen die zelf ervaring hebben met euthanasie. Uiteraard gaat het hier om uiterst negatieve ervaringen, die op een indringende manier verhalen over de gevaren die euthanasie met zich mee brengt.

Een ander beeld geeft de al genoemde bijeenkomst van voor- en tegenstanders. Het wordt in het RD anders vermeld dan in het ND. Uit het artikel blijkt dat er meerdere voorstanders van het beleid aanwezig zijn die door het ND genegeerd worden. Het RD brengt wat dat betreft een neutraler beeld van de gebeurtenis. Meer dan in het ND is er ook in andere artikelen aandacht voor de voorstanders van het beleid. Veelal gaat het om artikelen waarin de gevaren van euthanasie worden benadrukt, zoals in een artikel waarin voortdurend wordt geschreven dat het om „weerloze patiënten‟ gaat, maar waar de

voorzitter van de vereniging voor vrijwillige euthanasie (NVVE) wel de gelegenheid krijgt om hierop te reageren.

Maar zeker nadat het wetsvoorstel door de Eerste Kamer is goedgekeurd, verandert dit in een eenzijdige stroom negatieve berichtgeving. Ook hier ligt vooral de nadruk op de waardigheid van het stil protest en de duizenden die er in mee hebben gelopen. „De protesten waren massaal en indrukwekkend.‟201

Maar het mocht niet baten. „Dat duizenden christenen tijdens het debat een stille tocht over het Binnenhof hielden,

200 Reformatorisch Dagblad 31 maart 2001.

67 drong niet tot in het gebouw van de Eerste Kamer door.‟202

Dat is een onredelijk verwijt aan het adres van de Kamer. Wellicht drong het wel door, maar besloot de Kamer ondanks het massale protest toch vóór het wetsvoorstel te stemmen. Vergeten wordt ook in het RD dat de groep voorstanders wellicht nog een veel groter protest zou kunnen

ontketenen. Maar zoals het ND het in de Bloemenhovekwestie al aanduidde, hoewel dat niet helemaal te vergelijken is: wanneer naar dit soort protesten geluisterd wordt is Nederland geen rechtsstaat meer, maar geldt het recht van de sterkste.

Ook de commentaren laten weinig aan duidelijkheid te wensen over. Een kop als „de slag verloren‟ spreekt voor zich. Maar het commentaar gaat nog verder. Evenals in het ND wordt hier ook de link gelegd met Nazi-Duitsland. „Welke waarde heeft het leven van geestelijk gestoorden, dementen, zwaar gehandicapten en terminale patiënten? In Hitlers Derde Rijk is die vraag ontkennend beantwoord en heeft men vervolgens de daad bij het woord gevoegd. Ongetwijfeld is het voor de verdedigers van het

euthanasievoorstel niet prettig om daaraan herinnerd te worden, maar het is wel de waarheid.‟203

Ook de ChristenUnie senator Schuurman wordt in het RD behandeld. Duidelijk

positiever wordt over hem geschreven dan over zijn D‟66-collega Kohnstamm, die de spreekbuis van de voorstanders is: „Dhr. Kohnstamm heeft het voorkomen en de dictie van een heer, maar… Als Schuurman aan de beurt is besluit hij niet terug te slaan… Schuurman doet nog een poging het gepolariseerde debat te redden… Maar de meerderheid gunt de minderheid niet, absoluut niets‟.204

Dat Kohnstamm verhit reageert is niet ondenkbaar, de euthanasiewet waar hij voorstander van is wordt immers aan de massamoorden in het Derde Rijk gelijkgesteld en dat Schuurman het gepolariseerde debat moet proberen te redden, is wellicht te verklaren, omdat hij het zelf eerder daartoe

maakte. Hoewel het RD dus iets meer ruimte biedt aan de voorstanders van het

euthanasievoorstel, neemt ook deze krant duidelijk stelling tegen het voorstel en is van echt evenwichtige en neutrale berichtgeving ook maar zelden sprake.

Bestudering van de rapportage in NRC Handelsblad zorgt voor duidelijk andere

visie. Meest opmerkelijke is dat NRC Handelsblad in het geheel geen aandacht besteedt

202Ibidem.

203 Ibidem.

68 aan het stil protest. En dat terwijl de christelijke kranten – vooral het ND – al weken voor het wetsvoorstel de eerste kamer bereikt, artikel na artikel schrijven over het christelijke initiatief. Uit de kop „Wat het CDA ook beweert, met 35000 brieven heeft ook paars moraal‟, blijkt een ander beeld dan dat de meerderheid tegen het beleid is.205

Ook de door het ND beschreven stemming in het buitenland, blijkt niet helemaal overeenkomstig met de werkelijke situatie. Al in het RD werd een genuanceerder beeld gegeven over de

situatie in Duitsland. NRC Handelsblad doet daar nog een schepje bovenop door ook

bijvoorbeeld het Britse dagblad The Independent te noemen, dat een pleidooi houdt voor een soortgelijke wetgeving in Groot-Brittannië. Maar niet alleen steunbetuigingen vanuit het buitenland vullen de pagina‟s van NRC Handelsblad, ook voor kritische geluiden –

zoals bijvoorbeeld in het Duitse dagblad Die Welt – is er in NRC Handelsblad ruimte.

Een ander verschil is de keuze van bronnen. Waar Kohnstamm in het ND – en later ook in het RD – alleen wordt bekritiseerd en nergens de ruimte krijgt om zijn argumenten

ter berde te brengen, daar krijgt hij die mogelijkheid wel in NRC Handelsblad. Door zo

eenzijdig in te zoomen op tegenstanders in binnen en buitenland en nauwelijks aandacht te besteden aan voorstanders en hun argumenten voor het nieuwe beleid, geeft vooral het ND – en in mindere mate geldt dit net zo goed voor het RD – een gekleurd beeld van de

ontwikkelingen. De krant is duidelijk bevooroordeeld.