• No results found

De val van het kabinet Balkenende IV (2010)

In de nacht van 19 op 20 februari 2010 valt het kabinet Balkenende IV, drie dagen voor het drie jaar zou hebben geregeerd. Al langer zat het niet goed tussen CDA-leider en minister-president Jan Peter Balkenende en PVDA-leider en vice-premier Wouter Bos. Wanneer in 2010 ruzie ontstaat over het al dan niet verlengen van de missie in Uruzgan, is de maat vol en besluit de PVDA-fractie hun ontslag aan te bieden. Balkenende IV gaat daarna door als demissionair rompkabinet, zonder de PVDA.

72 Een bittere teleurstelling. Dat zal het vermoedelijk zijn voor het Nederlands

Dagblad. De krant had zich veel voorgesteld van de samenwerking tussen het CDA en de ChristenUnie. Wanneer de berichtgeving overeenkomt met de eerdere onderzochte onderwerpen, dan zal de PVDA waarschijnlijk de schuld op zich geschoven krijgen. Sowieso hebben de beide kranten vanuit het verleden niet het grootste vertrouwen in de socialisten. Het Reformatorisch Dagblad zal het waarschijnlijk ook als een teleurstelling ervaren, al zal dat wel in mindere mate zijn dan bij het ND. Hoewel ideologisch verwant, heeft de „eigen‟ partij geen rol gespeeld in het kabinet.

„Diep triest‟ noemt het Nederlands Dagblad de val van het kabinet.212 Het bevestigt nog maar eens de nauwe band die tussen partij en krant bestaat. Er staat niet „diep triest voor de ChristenUnie‟, maar het gaat hier om de mening van de krant. De artikelen die 22 februari in de krant verschijnen, bevestigen dat beeld. Zo meldt een artikel dat het „zuur‟ is dat de ChristenUnie niet de puntjes op de i kon zetten, door de voortijdige val van het kabinet.213 En wanneer het gaat over de schuldvraag, wijst het ND nimmer naar de ChristenUnie, soms naar het CDA en meestal naar de PVDA.

Over de PVDA schrijft de krant: „PVDA-leider Bos heeft met zijn ultimatum aan de collega‟s in het kabinet zijn hand overspeeld.‟214

Een „curieus gevolg‟ wordt het genoemd dat er met de val van het kabinet een einde komt aan het verblijf in Uruzgan. „Iets dat de

PVDA al heel lang wilde.‟215PVDA-minister Bussemaker wordt daarnaast in een ander artikel die dag aangeduid als „gewiekst‟, omdat door haar tegenwerking alternatieven voor abortus nimmer van de grond kwamen. Allemaal aantijgingen aan het adres van de

PVDA, waarmee het ND de schuld duidelijk in de schoenen van de socialisten schuift. Maar ook het CDA wordt op de korrel genomen. Zo had de ChristenUnie „op de belangrijkste punten niet altijd steun aan het CDA‟ en lieten de christen-democraten volgens het dagblad „Rouvoet de kastanjes uit het vuur halen‟.216 Over de ChristenUnie niets dan lof, of het moet zijn dat „het eigen profiel soms in het gedrang kwam, doordat

212 Nederlands Dagblad 22 februari 2010.

213

Ibidem.

214 Ibidem.

215 Ibidem.

73 de partij de regeringsverantwoordelijkheid zo serieus nam‟. Volgens het ND „excelleerde‟ de partij op het gebied van de specifieke sociale maatregelen.217

Veel ruimte wordt ingeruimd voor de politici van de ChristenUnie en vaak ontbreekt het daarbij aan een kritische vraagstelling. André Rouvoet - die als

partijleider veruit de meeste aandacht krijgt – kan ongehinderd in de krant zeggen dat de ChristenUnie „de bruggenbouwer in het kabinet was, maar wel met een eigen profiel‟ en dat de partij „zich niet hoeft te generen voor wat is bereikt‟.218

Wat dat is blijft achterwege, evenals kritische vragen over de val van het kabinet. Ook de ministers Eimert van Middelkoop en Tineke Huizinga krijgen uitgebreid de

mogelijkheid hun verhaal te doen. Deze keuzes worden aan het einde van die week verklaard door adjunct-hoofdredacteur Sekeris: „Daarbij ging speciale aandacht uit naar de bewindslieden van de ChristenUnie. Niet alleen omdat zij dicht bij veel van onze lezers staan, maar ook omdat ChristenUnie-leider André Rouvoet zich eerder had ontpopt als de man die spanningen tussen CDA en PVDA wist te dempen‟. Het ND ontkent dus geenszins de nauwe connecties met de ChristenUnie en de uitgebreide aandacht daarvoor, is daar dan een logisch gevolg daarvan. Rouvoet is immers de zeer gewaardeerde frontman van de ChristenUnie. Andere partijen komen nauwelijks aan het woord. De PVDA‟ers hebben waarschijnlijk een ander beeld op de gebeurtenissen, maar daaraan wordt geen enkele aandacht besteed. Er ontstaat een vervormd beeld van de werkelijkheid, die alleen recht doet aan de waarheid die in christelijke hoek leeft.

Het Reformatorisch Dagblad bericht op een andere wijze over de val van het kabinet. Enerzijds vindt de krant het wel degelijk jammer dat het zo gelopen is en dat een kabinet met twee christelijke partijen hiermee ten einde komt. Tegelijkertijd heeft de krant ook kritiek op het kabinet, juist omdat er twee christelijke partijen in zaten. Bij monde van SGP-voorman Bas van der Vlies fulmineert het RD haar woede;

„beschamend en schandelijk‟ zo wordt de kabinetsval genoemd.219

„Wat ons

teleurgesteld heeft, is dat dit kabinet met twee christelijke partijen erin, er nauwelijks toe gekomen is over morele kwesties als abortus, euthanasie, de trouwambtenaren en

217 Ibidem.

218 Ibidem.

74 de koopzondagen stappen in de goede richting te zetten‟, aldus de SGP-voorzitter.220 Daarmee lijkt hij de heersende mening in het RD te verwoorden.

In een hoofdredactioneel commentaar schrijft de krant daarnaast dat ze er al vraagtekens bij had, toen de ChristenUnie drie jaar daarvoor besloot te gaan deelnemen in de regering. „Hoe groot kan de invloed van zo‟n kleine partij wezen?‟ dacht de krant. „Terecht, zo blijkt nu, want van een echte koerswijziging is geen sprake geweest. Bij een enkel punt dat de Christen Unie had ingebracht, werd eerder het tegendeel bereikt: door de discussie over gewetensbezwaarde trouwambtenaren die geen homohuwelijken willen sluiten, is hun positie er juist slechter op geworden.‟221

Het RD is dus buitengewoon kritisch op datgene dat de ChristenUnie heeft bereikt. De krant brengt vaak Christelijke politici als bron – vooral SGP‟ers – maar kijkt kritischer dan het ND naar hun functioneren. Doordat niet aan het hoge verwachtingspatroon is voldaan, geeft de krant blijk van haar teleurstelling.

Toch is er ook een heel ander geluid te horen, dat wel degelijk oog heeft voor de inspanningen die de ChristenUnie zich heeft getroost. „De keerzijde daarvan is dat de aanwezigheid van de ChristenUnie wel degelijk zand in de seculiere machine heeft gegooid. Christenen waren ineens weer in beeld. De weerzin die dat opriep, ook bij de

PVDA, en de vrees voor de rouvoetisering van de maatschappij, bewijzen al dat de ChristenUnie niet kleurloos was.‟222 En even later, wanneer het RD spreekt over de val

van het kabinet, wordt er zelfs nauwelijks onderscheid gemaakt tussen de beide

stromingen en wordt er door de krant opgeroepen tot eenheid. „Die teleurstelling moet, in de aanloop naar twee verkiezingsrondes, voor christenen reden zijn tot

verootmoediging en onderlinge eensgezindheid, maar vooral tot gebed. Daarbij moet het hen niet in de eerste plaats gaan om meer ruimte voor christenen, maar om de erkenning van het gezag van God in de regering van ons land. Dat is tot heil voor heel het volk.‟223

Het RD hinkt overduidelijk op twee gedachten. Enerzijds vindt de krant het

teleurstellend dat het kabinet is gevallen, omdat er twee broeders in het geloof in zaten. 220 Ibidem. 221 RD 22 februari 2010. 222 Ibidem. 223 Ibidem.

75 Maar tegelijkertijd heeft het kabinet de hoge verwachtingen niet kunnen waarmaken in de drie jaar die het had geregeerd. Waarom zou dat in het nog resterende jaar wel lukken? Het ND daarentegen heeft meer oog voor de inspanningen van de ChristenUnie en ervaart het duidelijk als een grote teleurstelling dat het kabinet voortijdig is gevallen. Hieruit blijkt dat er nog altijd een zeer nauwe relatie bestaat tussen de partij en de krant. Wanneer dat vergeleken wordt met de berichtgeving in NRC Handelsblad of de Volkskrant blijkt

pas het grote verschil. Hoewel de kranten zich wel bezig houden met de schuldvraag, verdedigen ze niet consequent het beleid van een van de partijen, zoals je ziet bij het ND en het RD. Dat verdedigen van de partijpolitiek was een wijdverbreid fenomeen ten tijde van de verzuiling.