• No results found

282. Een later verzoek moet dus ingeval van tegenspraak worden

In document BURGERLIJKE BEGTSVOBDEBING (pagina 178-182)

ontzegd. Hieruit volgt evenwel niet, dat zoodanig interveniënt, wanneer partijen de voeging of tusschenkomst niet betwisten, ambtshalve buiten proces moet worden gesteld".

Aldus H. Ik geloof dat in art. 282 (Hollandsen 288) met »nadat de conclusien op de teregtzitting zijn genomen" iets anders bedoeld wordt, nl. dat de zaak in staat van wijzen zij. Er is geen kwaad bij: Hij die zich voegt of tusschenkomt, accepteert het proces zooals het daar is.

Bovendien, wanneer de door H. gestelde regel zoo absoluut was, zou hij ook voor ambtshalve weigering moeten gestemd zijn. In de practijk is mij voeging toegelaten, toen reeds het getuigenverhoor was begonnen.

N°. 114,

DAGVAARDING IN KOET GEDING VOOK DEN PRESIDENT VAN DEN BAAD VAN JUSTITIE.

n ) (Art. 283 tot 291 B. B.)

Op dag 1800 . . ., ten verzoeke van A., wonende te . . ., ten deze woonplaats kiezende te . . . 119), alsmede krachtens eene beschikking van den president van den raad van justitie te . . ., om dit exploit te mogen doen op een termijn van . . . vrije dagen en zelfs op alle uren van dag of nacht en op Zondag, heb ik C ,

{buitengewoon) deurwaarder bij gezegden raad van justitie, wonende

te . . .

Gedagvaard :

D. wonende te . . ., exploit doende aan zijne woonplaats en aldaar

sprekende met • • •

Om op . . dag . . . 1800 . . . te . . ure des . . middags te verschijnen ter openbare teregtzitting van den president van vaak genoemden raad van justitie, tot het behandelen van zaken in kort geding, gehouden wordende in 's raads gebouw, gelegen te . . ., aan de . . . 120) ; ten einde

119) Het ministerie van procureurs is in kort geding niet voorgeschreven, maar geoorloofd blijkens Art. 23 van het Tarief.

120) In veel spoed vereischendc zaken kan ook worden gedagvaard tegen eene buitengewone zitting, ten huize van den voorzitter te houden ; alsdan moet dit in do beschikking worden vermeld. Art. 283, lid 3. De griffier moet altijd, zelfs ten huize van den voorzitter.de zitting bijwonen. Art. 290,

150

Aangezien ter gelegenheid van de verzegeling in de nalatenschap van wijlen E., ten sterfhuize te . . ., gehouden op . . . 1800 . . ., waartoe de gedaagde den ambtenaar, belast met het doen van ver-zegelingen in de residentie . . . heeft uitgenoodigd, de eischer heeft moeten ondervinden, dat zekere kas, in welke zich eenige effecten en geldswaarden van den requirant bevinden, is verzegeld, en de ge-daagde, zich qualificerende erfgenaam van E., voorgeeft alsnog geene ontzegeling daarvan te moeten toestaan;

Aangezien de requirant, blijkens quitantie gedagteekend . . , 1800 . . ., gemelde effecten en geldswaarden aan den overledene E.

tot een bepaald doel had toevertrouwd, en die stukken onmiddellijk in zijn bezit moet hebben ;

Mitsdien bij uitspraak van den president voornoemd, zonder borg-togt uitvoerbaar bij voorraad, en zelfs op de minuut, te worden

veroordeeld om te gehengen en te gedoogen, dat meergemelde kas ten sterfhuize van wijlen E. door den ambtenaar belast met het doen der verzegelingen in de residentie . . . worde ontzegeld en de n a -volgende stukken {enz.) aan den eischer ter hand gesteld ; alles m e t veroordeeling van gedaagde in de kosten van het proces.

En heb ik {enz).

(üandteelening van den deurwaarder.)

AANT. p1. De dagvaarding is onnoodig, ingeval partijen vrijwillig voor den voorzitter op zijne teregtzitting verschijnen. Art. 284. Pro-cureurstelling is onnoodig ; hetzij met of zonder procureurs, wordt het geding geheel vormeloos en mondeling behandeld.

° Zóó ook OUDEMAN, Burg Begtsv. 4e druk § 153, bladz. 326 ; anders echter VAN BONEVAL "FAURE Procesr. II, bl. 425 en Mr. A. DE PINTO Burg. Begtsv. (2e druk) bl. 417 en volgg.

Ook van den procureur van gedaagde, zoo deze niet zelf verschijnt, wordt eene schriftelijke magtiging verlangd. De uitspraak is een vonnis, dat in een afzonderlijk register wordt ingeschreven en door voorzitter en griffier onderteekend. Art. 290.

Hooger beroep kan dadelijk, en moet binnen drie weken na de uit-spraak geschieden ; het wordt voor het H. G. H. en summier behandeld.

Behoort de beslissing van den voorzitter in kort geding steeds te zijn eene beslissing bij voorraad? Op het voetspoor der franschejuris-prudentie en auteurs (zie DALLOZ, Bép. v. référé ns. 68. 72.167 volgg.

en 208) hebben Mr. A. DE PINTO, Burg. Regtsv. II, § 214 en Mr.

OUDEMAN B R. I, n». 376, dit werkelijk beweerd, doch dit gevoelen is breedvoerig wederlegd in Opm. en Med. van Mr. OUDEMAN en DIEPIIUIS IV, bl. 161 en volgg.; met die wederlegging heeft de Hooge Raad zich vereenigd bij arrest van 29 October 1869 (Holl. Weekblad n» 3160), gewezen in overeenstemming met de conclusie van adv.

gen. KARSEBOOM. OUDEMAN (4e dr. blz. 325) komt op zijn vroeger gevoelen terug.

q} Behalve de gewone bevoegdheid van den president i n kort ge-ding, treedt hij in Indie - art. 292 B. R. - op in zaken van ont-ruiming van huizen enz. niet meer dan f 100 in de maand huur doende. Dit gedeelte zijner kort geding-regtspraak - in Holland het werk van den kantonregter — is zeker het omvangrijkste. Daar-voor gelden de volgende formulieren.

N°. 1 1 5 .

DAGVAARDING VOOR DEN PRESIDENT IN KORT GEDING TOT ONTRUIMING VAN HUIZEN, GEBOUWEN, WONINGEN, PAKHUIZEN EN LANDEN,

WAAR-VAN DE HUUR NIET MEER DAN HONDERD GULDEN PER MAAND BEDRAAGT.

(Art. '283, 284, 285, 287, 292 B. R.)

In den jare 1800 . , den . .. ten verzoeke van A., wonende te . . ., woonplaats kiezende te . . . heb ik B . , (buitengewoon) deur-waarder bij den raad van justitie te . . ., wonende te . . .

Gedagvaard

C , wonende te . . , te zijner wonplaatse exploit doende aan en sprekende met . . •

Om op . . . dag, den . . , des . . • middags te . . . ure, te verschijnen voor den president van gezegden raad van justitie, regt-sprekende in kort geding, ter plaatse zijner teregtzitting, gehouden

-, , i +„ aan (of ten wordende in 's raads gebouw, gelegen te . . ., aan • • • v zijnen huize, gelegen te . . ., in . • •) ;

Ten einde :

i •• m Pf o-pdaa°"de aangegaan

Aangezien eischer bij een op . . ., met geaaa0ue g g huur-contract, aan gedaagde voor den tijd van een jaar heelt

J 52

verhuurd een huis 121), welke huur is ingegaan den . . . 1800 en alzoo geëindigd op . . . laatstleden ;

Aangezien gedaagde intusschen is gebleven in gebreke om het

In document BURGERLIJKE BEGTSVOBDEBING (pagina 178-182)