• No results found

Algemeene Bepalingen

In document BURGERLIJKE BEGTSVOBDEBING (pagina 46-75)

No. 7.

B I J Z O N D E R E L A S T G E V I N G T O T H E T V O E R E N VAN E E N G E D I N G .

(Art. 100 B. R.)

De ondergeteekende . . ., wonende te . . ., verklaart te magtigen Mr. . . , advocaat en procureur bij den Raad van Justitie te . . ., wonende aldaar ; speciaal — om namens ondergeteekende eene regts-vordering intestellen tegen . . ., wonende te . . . t o t . . .; ter zake voor-schreven voor alle regters en andere autoriteiten te verschijnen, alle conservatoire maatregelen te nemen, en daartoe noodige verzoeken te doen; vonnissen te verkrijgen, de voordeelige door alle middelen regtens, speciaal bij lijfsdwang, ten uitvoer te doen leggen, tegen de nadeelige zich, krachtens alle middelen bij de wet bepaald, te voorzien; afstand te doen van de instantie, bij derde arrest tot van waarde verklaring en aflegging van verklaring te dagvaarden, alle executien te schorsen en op te heften, alle overeenkomsten en acten aan te gaan en te teekenen. de faillietverklaring en die in staat van

kennelijk onvermogen van den schuldenaar te provoceeren, de vor-dering te verifieeren, hare deugdelijkheid te beëedigen, de vorvor-dering van anderen toetelaten, te bestrijden of de beëediging daarvan te vragen, in- en buiten regten aecoorden aantenemen, of te verwerpen, zich te verzetten tegen de rangregeling dan wel tegen de afgifte van kooppenningen, gelden te ontvangen en daarvoor kwijting te verleenen, voorts ter zake in het algemeen alles te doen, wat, hoezeer in deze acte niet speciaal vermeld, nuttig en noodig zal zijn.

Geschiedende deze lastgeving om loon en met de magt van

•substitutie.

. . . , den . . . 18 . . .

AANT. n. Een hoofdverschil der Indische regtspleging met de Neder-landsche is dat de gewone dagvaarding, die in zaken boven ƒ200, ge-schiedt, op straffe van nietigheid, namens den eischer (aanlegger), op vordering van een procureur, daartoe bij geschrifte bijzonder gevolmagtigd.

Eene procuratie is dus altijd noodig. Bovenstaand model is door de balie te Samarang indertijd vastgesteld, met eenige andere. Het houdt m, wat eene onderhandsche magtiging kan bevatten.

o. Den procureur die voor gedaagde opkomt, strekt het afschrift dagvaarding tot magtiging.

P- In zaken, f 200 niet te boven gaande, waarin partijen zelf kunnen verschijnen, moet. zonderling genoeg, wanneer zij een procu-reur voor zich doen verschijnen, de magtiging notarieel zijn. Dit geldt zelfs den gedaagde. Alleen procureurs kunnen als gemagtigden op-treden, een voorregt dat de meesten zeker niet op prijs stellen.

Ook kan de partij, zelf verschijnende, mondeling verklaren, dat zij zich door een mede verschijnend procureur laat bijstaan.

q- Voor den eischer kan men deze inmenging van procureurs in dusgen. kleine zaken gaan, door dien een particulier gemagtigde in die lioedanigheid als eischer kan optreden.

r. Feitelijk is het publiek buiten de drie hoofdsteden in die kleine zaken op Java zoo goed als regteloos. De procureurs nemen ze niet of ongaarne aan. Naar de letter van het tarief (ik geloof niet, dat het geschiedt), artikel 22, eerste woorden, mogen ze in deze zooveel rekenen als in groote. Het onderscheid is alleen, dat men den procu-reur zijner tegenpartij niet heeft te betalen. Men begint dus alvast met een notaris en een procureur betalingen te doen, die men niet terug-krijgt; of met zelf naar de hoofdplaats te reizen, altijd op eigen

2

18

kosten. Toch is er sprake van geweest, de limite van ƒ200 tot /"500 uittebreiden.

s. De procuratie kan geteekend worden in welke karakters de onderteekenaar goedvindt. Weinig advocaten, maar vele regterlijke ambtenaren zijn het Javaansch, althans het Maleisch letterschrift magtig. Bedenkelijker is die vrijheid, waar het chineesche karakters geldt, wegens het gemis aan eigenaardigheid, aan subjectiviteit, dezer zoogenaamde handteekeningen, met loodregt gehouden penseelen gesteld.

Vele Chineezen, al zijn zij 't Europeesch letterschrift niet magtig, stellen tegenwoordig hunne handteekening à l'Européenne, en het ware wenschelijk hen daartoe te verpligten. Reeds in 1690 begreep men hoe weinig dusgenaamde handteekeningen van Chineezen be-teekenen.

Bij al wat niet-europeaan is, komt het ontwijfelbaar nu en dan voor, dat de handteekeningen, te goeder trouw, door anderen zijn gesteld.

t. Een procureur die zich had vergenoegd met een kruisje (maleisch : kaki aijam, hanepoot) van eene chinesche vrouw, is in de kosten uit eigen beurze veroordeeld. Zulke ongeletterden stuurt men naar een notaris. Onderteekeningen volgens SM. 1829 no. 75 of 1830 no. 42 (legalisatie door twee europeanen) zijn in regten niet toegelaten.

u. Een door den regter, b.v. pro Deo, aangewezen procureur behoeft geen magtiging. (H. G. IL, vernietigende Samarang, R, N. I., XXI, 280)

N°. 8.

/jT^\ FORMULIER VAN DAGVAARDING.

V 2 J (Art. 1—I), 106 B. H.)

I n d e n j a r e 1800 . . ., den . . , ten verzoeke van meester . . . 11) advocaat en procureur bij den raad van justitie te . . . (of: het Hoog Geregts/tof van NederlcmdscA-Iwdië), wonende te . . 1 2 ) ,

lid) Namen on voornamen voluit. Er worden geene procureurs meer benoemd, dan gepro-moveerden. De geheele Indische wetgeving kent slechts procureurs ; hun advocaatschap is een bloote titel. Er zijn geen procureurs bij den raad van justitie te Batavia ; die bij het Hoog Geregtshof treden dcsverkiezende als zoodanig op. In de volgende formulieren laat ik deze gecursiveerde woorden weg.

12) Binnen 3 of 5 paal van het geregtsgebouw, art. 188 R. O. Deze verouderde bepaling wordt niet gehandhaafd.

handelende voor en namens A 13), van beroep 14), wonende te . . . 15), lieb ik . . . 16), (buitengewoon) deurwaarder bij den raad van justitie te . - . 17), wonende te . . . 15), gedagvaard B 18), wonende te . . , mijn exploit doende aan zijne persoon en sprekende met hem zelveu, of: iet zijner woonplaatse en aldaar sprekende met (tem zelven, of: met . . . . • • 19), huisgenoot, of: en aldaar noch na te noemen gedaagde, noch iemand zijner huisgenooten vindende, mij begeven naar het (plaatsvervangend) hoofd van plaatselijk bestuur, zijnde de (assisient)resident van . . ., de weledelgestrenge heer £0), welke het afschrift van dit exploit heeft overgenomen en op het oor-spronkelijk den dag dezer overgave vermeld; of: heb ik ooroor-spronkelijk

13) Naam en voornaam van den eischer, of van ieder der eischers, of, indien de eischer een «corporatie, maatschap of handelsvereniging" is, gelijk de ongewone terminologie van art. 8, 2o B. R. luidt, alsdan de benaming van dit of deze. Indien de eischer niet in privé, niaar voor anderen, die hij vertegenwoordigt, of in qualiteit wil procederen, is het raad-zaam die qualiteit te dezer plaatse in het hoofd van het exploit te omschrijven, ofschoon eene andere plaatsing in het exploit geene nietigheid medebrengt.

14) Indien de eischer zonder beroep is, behoeft dit niet vermeld te worden ; ook indien hij er een heeft behoeft het alleen dan te worden genoemd, indien het in verband staat tot de vordering, b.v. indien een koopman laat dagvaarden wegens geleverde goederen van zijn handel.

15) Het is veilig, de res ide n tie af de eling te noemen, straat, gang, plein, nummer, enz.

16) Namen en voornamen voluit.

17) Het college, waarbij hij is aangesteld. Is het een buitengewoon deurwaarder, een tijdelijk fungeerend, of een volgens art. 20. B. R. aangewezen persoon, dit hier vermelden.

18) Naam of benaming (zie noot 13) van den gedaagde. De voornaam is onnoodig, ook de vermelding van het beroep. Ter onderscheiding van andere personen is het somtijds nuttig den voornaam of de initiale daarvan te vermelden, maar iedere aanwijzing, waaruit duide-Hjk blijkt, wie de gedagvaarde persoon is, voldoet evenzeer aan het oogmerk. — De ver-melding van het beroep is raadzaam, ingeval dit in verband staat tot de vordering, of tot de wijze van procederen, bv. indien een tokohouder of reeder tot betaling van leveringen wordt aangesproken, vermeldt men het beroep, om aan te wijzen, dat het eene zaak van koop-handel is. Alsdan volgt deze vermelding gevoegelijk dadelijk na den naam des gedaagden.

Ingeval men omtrent den voornaam niet volkomen zeker is, is het raadzaam dien weg te laten. Noemt men ze, dan is men ook voor de gevolgen aansprakelijk. Wat het beroep betreft, doet men in Indië best, wanneer het iets tot de vordering, of tot de door eischer gekozen wijze van procederen afdoet, het als een feit in de middelen van den eisch te vermelden, bv. aangezien de gedaagde is tokohouder en voor zijnen handel heeft geaccepteerd, enz.

19) Naam van den huisgenoot, die ten huize van den gedaagde het exploit heeft aange-nomen. Het is voorzigtig, indien de deurwaarder den naam, voornaam en de betrekking tot den gedaagde, van die persoon niet volkomen zeker weet, alsdan die letterlijk te vermelden, zoo als de persoon die zelf opgeeft, bv. eene vrouw zeggende te heeten N en te zijn kokki bij den gedaagde.

De opname van het woord huisgenoot schrijf ik elk deurwaarder voor; dat is het eenige middel om tal van chicanes te voorkomen. Vele bedienden zijn in Indië geen huisgenooten»

daar ze 's avonds naar den kampong terugkeeren. Huisvrouw of echtgenoote is geenszins voldoende: »en huisgenoote" moet er steeds op volgen. Ik geef trouwens altn"d last, zoo maar eenigzins mogelijk, met den gedaagde in persoon te spreken.

20) Naam en qualiteit van den ambtenaar.

• • • • • • • • ^ • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • P

20

een afschrift, (lezer dagvaarding door 21) doen toekomen aan het meer dan tien palen verwijderd {plaatsvervangend) hoofd van plaatse-lijk bestuur, den weledelgestrengen heer . . ., die op hel oorspronkeplaatse-lijk den dag van ontvangst heeft te vermelden en hetzelve zoodra mogelijk aan mij zal terugzenden 22), om op . . . dag den . . . 1800 . . ., des . . . middags te . . . ure bij procureur 23) te verschijnen ter openbare teregtzitting van eerstgenoemden raad van justitie, gehouden wordende in deszelfs gebouw, gelegen te . . . aan de . . , om te hooren eisch doen en concludeeren:

Aangezien . . . 24) ; Mitsdien . . . 25) ;

En heb ik, exploit doende als boven, afschrift dezes gelaten, of:

aan ieder der gedaagden één afschrift dezes gelalen 26). De kosten zijn _ / ' . . . aan zegels, ƒ . . . aan loon, en aan uitschotten f . ., namelijk : 27)

[lïitndteekening van den deur ir aar der.)

AANT. v. In plaats van de woonplaats van den gedaagde, moet in bovengemeld formulier worden vermeld het gemeenschappelijk kan-toor, indien de gedaagde eene vennootschap van koophandel is (maar zoo er in dit geval geen kantoor bekend is, geschiedt het ex-ploit aan den persoon of de woonplaats van een der besturende vennooten) : na de ontbinding der vennootschap, aan den persoon of de woonplaats van een hunner ; het schip, indien de gedaagde schip-per, schepeling of passagier is en het zeezaken betreft; het sterfhuis van den erflater, indien de gezamenlijke erfgenamen van iemand

wor-21) Omschrijving van het transportmiddel; de post (met aanteekenen) ; een koeli, genaamd . . . Het is niet duidelijk, van waar die 10 paal (art. 3 B. R) moeten gerekend worden. Bijna altijd zal de deurwaarder op dezelfde plaats wonen als het hoofd van plaatselijk bestuur, en dan is het 't eenvoudigst, dat hij zich bij dezen vervoegt.

22) Van toezending door het hoofd van p. b. aan gedaagde behoeft in regten niet te blijken.

23) De persoonlijke comparitie is alleen geoorloofd in ziken niet te boven gaande ƒ 200.—

en in kort geding bij den president. Een afzonderlijk formulier * o o r deze is no. 115, zie verder aant. vl7.

24) De middelen van den eisch.

2iï) De inhoud der vordering.

26) Alleen ingeval twee gedaagden met elkander getrouwd, en niet van tafel en bed of van goederen gescheiden zijn, kan één afschrift voor hen beide volstaan. Zie echter noot 28.

Daar men, vooral in Indië, nimmer weet, of ze misschien niet, al ware het slechts van goederen gescheiden zijn, laat ik steeds twee afschriften geven, wat slechts weinig meer kost.

27) Hier volgt de speciücatie van salaris en verschotten.

den gedagvaard, mits binnen zes maanden na diens overlijden) 28) ; het werkelijk verblijf, indien de gedaagde geene bekende woonplaats in Nederlandsch-Indie heeft ; het hoofd van plaatselijk bestuur (de resident, niet de assistent-resident van politie, ten ware bij ontstentenis van den resident ; of de assistent-resident der afdeeling of hunne vervangers); voor de aanzienlijke inlanders (zie formulieren 10 en 11).

w. Zoo de gedaagde is de boedel eens gefailleerden of in staat van kennelijk onvermogen verklaarde, wordt het exploit gedaan aan de weeskamer, of aan den persoon of de woonplaats van »derzelver met de curatele over den boedel belasten agent,» waarmede het lid-commis-saris bedoeld schijnt, misschien ook de agent in de binnenlanden (art. 40, Stbl. 1872, no. 166, Bijblad 416, II). Residentie of plaatse-lijke besturen, openbare instellingen (de weeskamers bv., niet het college van boedelmeesters te Batavia ; dit is voor de inlandsche regt-banken justiciabel) aan den persoon of de woonplaats van het hoofd des bestuurs 29), of ter plaatse waar de instelling zitting of kan-toor houdt.

Is de gedaagde de gouverneur-generaal, in zaken hem bijzonder aangaande, aan den persoon of het kantoor van den resident van Batavia. Voor den Koning of het Koninklijk huis, hetzij eischers, hetzij gedaagden, is in Indie geen bijzondere bepaling. C. q. dagvaardt men ze dus eenvoudig als in Indie geen bekend verblijf hebbende, voor een raad van justitie. De »regering van Nederlandsch-Indie, als vertegenwoordigende den Lande», aan den persoon of de woonplaats van den betrokken directeur (chef).

x. Zoo de gedaagde buiten Nederlandsch-Indie woont, en daar geen bekend verblijf beeft, aan den persoon van een' ambtenaar van het

Openbaar Ministerie bij het regtscollege, voor hetwelk de zaak moet dienen, welke ambtenaar liet oorspronkelijk, exploit voor gezien teek ent en het afschrift ter opzending toezendt aan de Regering (in de prac-tijk, den Ion Gouvernements-Secretaris).

y. Zoo de woonplaats en het verblijf van den gedaagde onbekend zijn, of onbekende personen worden gedagvaard of houders van niet op naam staande aandeelen in geldleeningen of maatschappijen, aan dezelfde ambtenaren en op dezelfde wijze; bovendien met aanplakking

28) Het is daarom raadzaam bij den naam van den erflater in zoodanige dagvaarding te laten volgen : overleden den . . . Hierbij valt op te merken, dat lo. de namen en woon-plaatsen van den erfgenaam of de erfgenamen in dit geval niet vermeld worden, 2o. dat er slechts één afschrift gelaten wordt.

29) B. v. eene weeskamer aau den president, niet aan den secretaris of bode.

±2

van een afschrift van het exploit aan de hoofddeur der regtszaal, en aankondiging in de Javasche Courant (form. no. 12).

s. De noten 11 tot 29, en de aanmerkingen; n tot y zijn ook toepas-selijk op exploiten van aanzegging, beteekening, insinuatie, sommatie, enz., buiten den loop van een eigenlijk proces. Inhoud en redactie dezer stukken loopen overigens zeer uiteen. Tot voorbeeld diene :

N°. 9.

INSINUATIE TOT STAKING VAN EEN AANGEVANGEN WEKK.

(Art. 1 volgg. B. R., 647 B. Vf.)

In den jare 1800 . . . , den . . . , ten verzoeke van A. (van beroep . . .) wonende te . . . , ten deze woonplaats kiezende . . , 80), heb ik N . , deurwaarder bij den raad van justitie te . . . . aan B. wonende te X., aldaar mijn exploit doende aan (als in for-mulier N o . 1), aangezegd : dat gij geïnsinueerde in zekeren muur behoorende tot een huis, door U in eigendom bezeten, perceel no, . . ., zijnde gelegen te . . . in de . . . straat N ° . . . . en wel aan de Oostzijde, en onmiddellijk belend aan een erf aan mijn re-quirent toebehoorende, zijnde gelegen achter het huis N ° . . . in dezelfde straat, hebt gemaakt of doen maken twee openingen, voor-zien met posten en kozijnen, blijkbaar dienende om daarin vensters te stellen ;

dat zoodanige vensters een regtstreeksch uitzigt op het erf van mijn requirant zouden hebben, zonder dat er een afstand van twintig palmen bestaat tusschen den voet van den muur van U geïnsinueerde en bovengemeld erf, hetwelk in strijd is met het regt van mijn requirant;

dat gij geïnsinueerde U mitsdien zult hebben te onthouden van het boven opgenoemd metsel- en timmerwerk voort te zetten, en

30) De verkiezing van woonplaats is bij buitengeregtelijke exploiten facultatief, doeli in Indië algemeen gebruikelijk om te doeu zien, dat er een praktizijn in de zaak is. Wanneer zij geschied is, en do geïnsinueerde of gesommeerde vindt geraden van zijn kant ook een exploit te laten doen, dan kan hij dit aan den persoon, aan de werkelijke of aan de geko-zen woonplaats van den eersten insinuant laten doen. Hetzelfde is het geval, indien de geïnsinueerde bij een overeenkomst of andere acte eene woonplaats gekozen heeft, en het exploit uitsluitend tot het onderwerp of de gevolgen van die acte betrekking heeft. Art.

24 B. W.

dadelijk* immers binnen drie dagen, de in uwen muur gemaakte openingen zult hebben te digten ;

dat bij gebreke van aan deze insinuatie te voldoen, de insinuant zich voorbehoudt alle actiën en middelen van regten, en protesteert van alle schaden en interessen door uwe handelingen reeds geleden of nog te lijden, alsmede van alles, waarvan ten deze geprotesteerd kan worden 31). En heb ik enz. (als in formulier ' N ° . 8).

N°. 10.

REQUEST OM VERLOF TOT DAGVAARDING VAN EEN AANZIENLIJK INLANDER.

{Stlil. 1867 lio. Ill, 1869 no. 27 eu 101.)

Aan Zijne Excellentie

den Heere Gouverneur-Generaal van Nederlandse/i-Indië, enz.

geeft eerbiedig te kennen meester . . . , advocaat en procureur bij den raad van justitie te . . . , wonende te . . . , dat hij blijkens bijgaande procuratie dd«. . . . 1800 . . . door . . wonende te

. . is belast met het instellen eener regtsvordering tegen radhèn . . . . regent van . . , strekkende tot . :

dat alle minnelijke aanmaning vruchteloos blijft ; redenen waarom hij eerbiedig verzoekt

hem in voorschreven hoedanigheid verlof te verleenen tot het instellen van vorengezegde regtsvordering, en tevens de hoofden aan te wijzen, die voornoemde raad van justitie in dezen zal hebben te raadplegen.

't Welk doende enz.

. ., den . . . 1800 . . . . . .

31) Bij sommige buiteugeregtelijke exploite)! is het van belang, een antwoord van den gesommeerde te verbaliseren. De deurwaarder stelt alsdan achter den inhoud der insinuatie, onmiddellijk vóór de vermelding van het afschrift, de woorden: waarop mij geantwoord is:

en dan woordelijk bet gegeven antwoord. — Het gebeurt ook, dat insinuant, op het ont-vangen van een onvoldoend of van geen antwoord, dadelijk laat dagvaarden. Dit kan dan bij een en hetzelfde exploit geschieden.

24

A.ANT. act. Dit request dient men bij den resident in (Zie circulaire van den algemeen secretaris van 24 April 1857, n". 1059, B. B. Stbl.

nu. 96). Hij behoort de gelegenheid aan te vatten, om de zaak in der minne af te doen (Circ. Alg. Secr. 2 Mei 1856, n°. 796, Bijblad n°. S)6). Is men daartoe genegen, dan zegt men al dadelijk bij de indiening, den resident de voorwaarden waarop. — Inschikkelijkheid is altijd geraden : in de laatste jaren zijn er dergelijke vergunningen zonder opgave van redenen geweigerd, waarvan het gevolg is, dat cliënt zijn geld kwijt is.

Het komt mij voor, dat dit verlof zelfs dan noodig is, wanneer de betrokken inlander zich aan het burgerlijk en handelsregt voor euro-peanen heeft onderworpen. Daarentegen niet voor het tenuitvoerleggen eener notarieele schuldbekentenis of hypotheekacte. Dat is geen

«instellen» eener regtsvordering. Zie mijn Essai, Amsterdam en Samarang, 1880, p. 187.

bb. Buiten Java en Madoera behoeft men het verlof van den hoog-sten gewestelijk gezaghebber, dus van : de gouverneurs van Sumatra's

Westkust, Atjeh en onderhoorigheden, Celebes en onderhoorigheden ; de residenten van Benkoelen, de Larnpongsche districten, Palembang, de Oostkust van Sumatra, Riouw en onderhoorigheden, Banka en onderhoorigheden, Westerafdeeling van Borneo, Zuider- en Ooster-afdeeling van Borneo; Menado, Amboina, Ternate en Timor; den assistent-resident van Billiton. Bij weigering, kan men zich tot den gouverneur-generaal wenden, wanneer men lust gevoelt, een zegel te verspillen.

N°. 1 1 .

D A G V A A R D I N G VAN E E N A A N Z I E N L I J K I N L A N D E R . ( A r t . 6. io e n 0 B . R. ; Stbl. 18IÏ7 no. 10.)

I n den jare 1800 . . . en tachtig, op . . . dag . . ., ten ver-zoeke van meester . . ., advocaat en procureur bij den raad van justitie te . . ., wonende aldaar in de . . . straat n°. . . ., hande-lende ten deze voor en namens . . , tokohouder, wonende te . . , (residentie . . .) en krachtens verlof van Zijne Excellentie den gou-verneur-generaal van Nederlandscli-lndië, gegeven bij besluit gedag-teekend Buitenzorg . . . 1800 . . ., nummer . . ., heb ik . . , (buitengewoon) deurwaarder bij gezegden raad van justitie, wonende ter hoofdplaats . . . in de residentie . . . gedagvaard :

radhèn . recent van . . , wonende ter hoofdplaats van dien naam, mijn exploit doende aan den (assistent) resident van . . , als hoofd van plaatselijk bestuur, die het oorspronkelijk met gezien heeft geteekend en het afschrift overgenomen;

om op . . . dag den 1800 . . .. des morgens ten . . . ure, bij procureur te verschijnen ter openbare teregtzitting van meergemelden raad van justitie, gehouden wordende in 's raads gebouw, gelegen ter

om op . . . dag den 1800 . . .. des morgens ten . . . ure, bij procureur te verschijnen ter openbare teregtzitting van meergemelden raad van justitie, gehouden wordende in 's raads gebouw, gelegen ter

In document BURGERLIJKE BEGTSVOBDEBING (pagina 46-75)