• No results found

Landgoed Windesheim

In document IJskelders in Salland 2010-2011 (pagina 48-52)

4. Inventarisatie van 10 ijskelders

4.6 Landgoed Windesheim

Windesheim, met het gelijknamige landgoed, is een buurtschap ten zuiden van Zwolle. De naam ontleent Windesheim aan een klooster, dat in de late middeleeuwen (1387) werd gesticht door de Moderne Devoten, een geestelijke stroming onder leiding van Geert Groote uit Deventer (Goïnga, 1999, p.32).

Hier liggen ook de restanten van de havezate Windesheim. De ruïne omvat een brug en een stuk muurwerk van de kelder. Twee achttiende eeuwse bouwhuizen bleven behouden en de tuin werd hersteld (Stenvert, 1998 p. 278). De oppervlakte van het landgoed is ongeveer 570 hectare. Het gebied omvat akkers, weilanden, grienden en bossen. Hendrik Schaep was in 1408 de eerste eigenaar. Hij was proost van de St. Lebuïnuskerk te Deventer. Door vererving bleef de havezate tot 1727 in handen van de familie Schaep en werd toen verkocht aan Gijsbert van Dedem. Na vele wisselingen van eigenaar werd het in 1828 eigendom van de familie De Vos van Steenwijk genaamd Van Essen en is nog eigenaar. De tuinen en het park rondom de havezate zijn in opdracht van Cornelia Charlotte Feith, weduwe van Joachim van Plettenberg (1739-1793), aangelegd in de jaren 1789-1796, naar ontwerp van Jacob Otten Husly (1738-1796).108 De aanleg in de directe omgeving van het huis werd uitgevoerd in de formele stijl, herkenbaar aan de symmetrie, rechte lanen, hagen, beelden, vazen en

107

Afb. 40; zie foto’s en schets van de ijskelder in de bijlagen.

108

Windesheim is voor zover bekend de enige keer dat Husly zich in opdracht met landschapsarchitectuur heeft bezig gehouden. Opvallend is dat Husly, weliswaar bekend als architect en stucdecorateur, zonder

noemenswaardige ervaring in het tuinontwerp deze opdracht kreeg. Maar is het behalve opvallend ook

uitzonderlijk in de achttiende eeuw? Ofschoon met betrekking tot dit aspect nog weinig onderzoek is gedaan, kan wel worden geconstateerd dat het in de achttiende eeuw niet ongebruikelijk was dat opdrachtgevers zich tot architecten wendden om een tuin in te richten. Niet alleen Daniël Marot, ook 'mindere goden' hadden een oeuvre dat zich over meerdere disciplines uitstrekte. Uiteindelijk kwam hij in Windesheim tot een geheel eigen

interpretatie van de nieuwe opvattingen over landschapstuinen, waarbij de grote gekunsteldheid werd verlaten en objecten spaarzamer en doordacht werden geplaatst. Meer dan in de decennia ervoor dacht Husly in 'grote landschappelijke eenheden' en niet meer in statische landschappen met een uitbundige aankleding met tuinsieraden (Bron: BONAS uitgave J. Otten Husly, 1998 / Architectuur- en decoratieontwerpen 18e eeuw - 27309M).

49 waterbassins. Omstreek 1812 werkte de Zwolse tuinarchitect G.A. Blom (1765-1827) in het park Windesheim (Oldenburger-Ebbers, 1995). Een eeuw later werden nabij het huis nog verfraaiingen in neobarok stijl aangebracht door de bekende tuinarchitect L. Springer (1855-1940). De kern van het bos rondom de havezate wordt hoofdzakelijk gevormd door

loofbomen, zoals eiken, beuken, linden, kastanjes en enig naaldhout. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd op 20 oktober 1944 het hoofdgebouw van de havezate zelf geheel verwoest door een bombardement van de Royal Air Force en niet meer herbouwd. Er bleef alleen een ruïne over. De naastliggende twee achttiende eeuwse, tweebeukige bouwhuizen bleven behouden. De restanten van het hoofdgebouw zijn nog zichtbaar op een bebost eiland, omgeven door de oorspronkelijke grachten. De twee koets- of bouwhuizen staan er nog en zijn thans in gebruik als woonhuis (Kessel, 2007 p. 13).

Afb.58 Kasteel Windesheim ca. 1920. Kastelen in Overijssel in ansichten, toen de meeste ijskelders nog in werking waren (bron: http://ansichten.kasteleninoverijssel.nl/

De ijskelder van Windesheim

De buitenplaats Windesheim is gerangschikt als Rijksmonument met monumentennummer 510189. De ijskelder maakte vanaf de 18de-eeuw deel uit van de buitenplaats Windesheim en ligt nabij adres Windesheimerweg 2, 8015 PR Zwolle. De coördinaten van de ijskelder zijn: 52°26'46"NB, 6°7'32"OL. Een nog zichtbaar aarden bergje in het terrein, nabij en

50 van het landgoed inclusief ijskelder is de Stichting landgoed Windesheim. Voorheen was het gehele complex eigendom van Baron de Vos van Steenwijk, die het landgoed na zijn

overlijden in een stichting heeft ondergebracht. De ijskelder is niet opgenomen als Rijksmonument, noch als gemeentelijk monument, maar behoort wel tot het ensemble

van parkaanleg, bos, gebouwen en bouwwerken die het Rijksmonument Windesheim vormen.

Bouwgeschiedenis en huidig gebruik

Gegevens met betrekking tot de bouwkundige geschiedenis, zoals bouwtekeningen en archiefstukken, ontbreken. Er bestaat wel een schets van het bergje waarin de ijskelder zich bevindt, afkomstig van Otten Husly. De ijskelder moet in 1789 gebouwd zijn en is uniek in Nederland (Kessel, 2007 p.13). Het is mogelijk dat Otten Husly de ontwerper109 van de ijskelder van Windesheim geweest is. Het bijzondere van deze kelder is dat de kelder geheel opgebouwd is uit hout, turf en aarde. Door isolatie met turf werd de temperatuur beneden het vriespunt gehouden. De kelder werd gebruikt voor koeling van vlees, wijn en bier. Omstreeks 1985 werd de houten constructie van de ijskelder herontdekt en het bleek een bijzondere vondst, aangezien de meeste houten constructies van kelders verloren zijn gegaan. De kelder werd in de loop der eeuwen een paar keer gerestaureerd en is voor het laatst gebruikt in de Tweede Wereldoorlog als schuilplaats voor diverse onderduikers, aldus oudere inwoners van Windesheim.

Met financiële hulp van de provincie Overijssel en de gemeente Zwolle werd de kelder in 1995 geheel gerenoveerd. Het werd een onderkomen voor vleermuizen. De kelder verkeert door verwaarlozing en vernieling momenteel in sterk bouwvallige staat en is ontoegankelijk geworden (Kessel, 2007 p. 13).

Beschrijving; typologie, afmetingen, gebruikte materialen

Het grondplan van de ijskelder van Windesheim bestaat uit een smalle langgerekte rechthoekig sluis met aan de noordzijde een ingang.110 De korte zuidelijke zijde van deze gang sluit aan op een korte zijde van de grotere rechthoek die de kelder vormde. Het

109

Zie figuur 50 in de bijlagen.

110

De kelder is door auteur uitvoerig geïnspecteerd 12.07.2010, 16.05.201, 10.06.2011 en 23.06.2011 d.m.v. meet en veldwerk. Hierna heeft i.s.m. ijskelderspecialist en bouwarcheoloog Th. J. Wit

nogmaals veldonderzoek met metingen gedaan tussen 03.06.2011 en 23.06.2011 Zie foto’s en reconstructietekening van de kelder in de bijlagen.

51 geheel ligt in een kunstmatig opgeworpen aarden bergje met een ovaal grondplan van ca. 15 x 11,5 x 2,7 meter. De ijskelder valt onder het type 1, dat wil zeggen: het bouwmateriaal is van hout.111 Een 110 cm brede en ca. 400 cm lange coupure in het bergje, met links en rechts op regelmatige afstand geplaatste staande stijlen, waarachter brede, 3 cm dikke delen, horizontaal als beschot zijn aangebracht, leidt aan de noordzijde naar een lage toegangsdeur. De 2 x 3 staande stijlen en het beschot lopen gelijkmatig met het talud van het bergje op. Tussen de hoogste stijlen is de toegangsdeur van ca. 160 cm hoog aangebracht. Achter de deur was de ca. 177 cm hoge overdekte sluis waar na ca. 112 cm een tweede deur volgde, waarachter nog een overdekt gangdeel zich ca. 100 cm voort zette tot de kelder betreden kon worden. De opgeklampte sluisdeuren hebben een beschieting van diagonaal geplaatste vuren rabatdelen van ca. 15 x 1,8 cm en zijn afgehangen met gegalvaniseerde hengen en duimen. De kelder had vermoedelijk een afmeting van ca. L. 400 x B. 235 x H. 177 cm. Evenals de gang bestond de constructie van de kelder uit regelmatig geplaatste staande grenen stijlen, met daarachter beschot van brede delen, met daarop balken als liggers voor de zoldering. De grenen stijlen in de kelder en in het overdekte deel van de gang meten ca. 17/16 x 12 cm, de grenen

balken hadden vermoedelijk de maten 17/16 x.17 cm. Vier stijlen die het beschot van de coupure schragen hebben de maten 10 x 10 cm en zijn van hardhout. Het grenen beschot van de coupure heeft diverse breedte maten, ca. 23, 20, 19, 16, 12 cm x ca.3 cm. In de kelder zijn de maten van het grenen beschot ca. 20, 19, 16, 14, cm x ca. 3 cm. Achter het beschot, dat de opgaande kelderwanden vormden en op de houten afdekking van de vlakke zoldering, waren 3 lagen turven van ca. 11 x 13 x 35 cm als extra isolatie gestapeld waarna de aarden dekking volgde. Op dit moment is tussen de aarden dekking en de (drijfnatte) turven een folie van doorschijnend plastic aanwezig. De totale maat van de dekking, direct bovenop de kelder, was oorspronkelijk 90 tot 100 cm. Alle houten onderdelen waren onbeschilderd. Aan de zuidzijde in de kelder staan (vermoedelijk op U-vormige basis) twee stenen muren met onregelmatig metselwerk en diverse steenformaten. De muren staan ca. 52 cm uit elkaar en zijn ca. 170 cm lang, ca.160 cm hoog en voornamelijk ca. 10 cm breed. De stenen hebben formaten die variëren van 20 x 40 x 10 cm tot 10 x 20 x 7/5cm en zijn kennelijk doelbewust onregelmatig gemetseld, vanwege inrichting als vleermuizenonderkomen. Waarschijnlijk is door het inzuigen van water in de turven het gewicht van de top enorm toegenomen. Daarnaast is een permanente hoge vochtigheidsgraad in de kelder de aanleiding geweest dat de kelderzoldering

111

52 inzakte. De top van de heuvel gleed naar binnen waarna weer en wind ook andere delen hebben aangetast. De kelder is ontoegankelijk en onbruikbaar geworden. Door de hoge vochtigheid is het nu een waar muggenparadijs. Dit heeft het onderzoek aanzienlijk bemoeilijkt.112

Opmerkingen

Herstel is noodzakelijk/zeer gewenst i.v.m. cultuurbehoud omdat dat de ijskelder een kenmerkend onderdeel is van de parkaanleg op het Landgoed Windesheim.

Algemene conclusie: zeer slecht, herstel is van uitzonderlijk belang113.

4.7 Landgoed Het Nijenhuis

In document IJskelders in Salland 2010-2011 (pagina 48-52)