• No results found

Kwijting begroting 2003 voor overige instellingen en agentschappen

In document EU-trendrapport 2006 (pagina 197-200)

BIJLAGEN EU-TRENDRAPPORT 2006

Bijlage 4 Kwijting begroting 2003 voor overige instellingen en agentschappen

De Europese instellingen en de twee raadgevende comités zijn gegrond-vest in het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.207Het functioneren van de instellingen en de comités wordt bekostigd vanuit de administratieve uitgaven van de EU (rubriek V van de begroting van de EU). De administratieve uitgaven vormden in 2003 5,9% van het totale budget.

Administratieve uitgaven Europese instellingen en raadgevende comités (in miljoenen euro’s).

Europees Parlement 1 083 986 1 166

Raad van Ministers 394 410 507

Europese Commissie 3 438 3 546 3 721

Hof van Justitie 145 148 216

Europese Rekenkamer 76 84 84

Europese Ombudsman 4 4 5

Economisch en Sociaal Comité 76 81 92

Comité van de regio’s 44 46 63

Totaal 5 212 5 305 5 856,4

* Bron: Jaarverslagen 2002–2004 Europese Rekenkamer

De status van de uitvoerende agentschappen is geregeld in het Financieel Reglement van de EU. De agentschappen zijn rechtspersonen, waaraan de bevoegdheid kan worden gedelegeerd om het geheel of een deel van een communautair programma uit te voeren namens de Commissie. Op grond van artikel 185 van het Financieel Reglement heeft de Commissie een Financiële Kaderregeling opgesteld die onder meer de kwijting van de begrotingsuitvoering van de agentschappen door het Europees Parlement nader regelt.208

De agentschappen worden voornamelijk bekostigd uit de begroting voor de Europese Commissie (rubriek III van de begroting van de EU). De hoogte van de bijdrage van de Commissie per agentschap is gelijk aan het saldo van de uitgaven en de eigen ontvangsten van dat agentschap.

Exploitatie-uitgaven agentschappen van de EU in de begrotingsjaren 2002–2004 (in miljoenen euro’s).

Europees Centrum voor de ontwikkeling van de

beroepsopleiding 13,9 15,4 16,6

Europese Stichting tot verbetering van de levens- en

arbeidsomstandigheden 17,3 16,8 18,1

Europees Milieu Agentschap 25,1 27,3 33,6

Europese Stichting voor Opleiding 16,6 17,5 18,4

Europees Waarnemingscentrum voor drugs en

drugsverslaving 9,7 10,1 12,2

Europees Geneesmiddelenbureau 58,4 75,8 99,1

Harmonisatiebureau voor de Interne Markt 96,9 96,2 190

Europees Agentschap voor de veiligheid en de

gezondheid op het werk 12,2 14,1 10,7

Communautair Bureau voor plantenrassen 8,2 10,2 11,3

207 Verdrag van 25 maart 1957, geconsolideer-de versie.

208 Verordening (EG, Euratom) Nr. 2343/2002 van de Commissie houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr.

1605/2002 van de Raad houdende het Finan-cieel Reglement van toepassing op de alge-mene begroting van de Europese Gemeen-schappen.

Agentschap Uitgaven 2002

Uitgaven 2003

Uitgaven 2004

Vertaalbureau voor de organen van de EU 18,4 18,3 29,8

Europees Waarnemingscentrum voor racisme en

vreemdelingenhaat 6,0 7,1 7,9

Europees Bureau voor wederopbouw 457,8 358,7 374,6

Eurojust 0,7 5,6 9,3

Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid 10,2 29,1

Europees Agentschap voor maritieme veiligheid 1,4 13,3

Europees Agentschap voor de veiligheid van de

luchtvaart 4,0 11,3

Totaal 741,2 688,7 855,3

* Bron: Jaarverslagen 2002–2004 Europese Rekenkamer

Twee van de zestien agentschappen doorlopen een afwijkende kwijtings-procedure.209Het Europees Parlement heeft voor deze agentschappen geen bevoegdheid tot het verlenen van kwijting omdat ze geen commu-nautaire middelen ontvangen en omdat ze bij hun oprichting in hun eigen financieel reglement hebben opgenomen dat kwijting wordt verleend door de Raad van Bestuur van het agentschap.210

Naast de instellingen, comités en agentschappen zijn er nog andere Europese instanties. Voor deze instanties is kwijting door het Europees Parlement niet aan de orde. Zo maken de Europese Investeringsbank en de Europese Centrale Bank juridisch gezien geen deel uit van de Gemeen-schap, omdat deze instellingen rechtstreeks door de lidstaten worden gefinancierd. De bijdragen van de EU aan Euratom en de Europese Scholen maken deel uit van de algemene kwijting door het Europees Parlement aan de Commissie.

De kwijtingsprocedure

Vertrekpunt in de kwijtingsprocedure zijn de financiële stukken van de instellingen, de comités en agentschappen. Daarbij hoort het verslag van de hoogste leidinggevende waarin de bevindingen van de interne controle worden samengevat.

Sinds 2003 stelt de Europese Rekenkamer aparte jaarrapporten op over de instellingen, comités en agentschappen. In deze rapporten is, net als in het jaarverslag, ook het commentaar van de gecontroleerden opgenomen.

Vervolgens doet de Europese Raad, bestaande uit de regeringsleiders van de 25 EU-lidstaten en de voorzitter van de Commissie, bij gekwalificeerde meerderheid van stemmen een aanbeveling aan het Parlement over het al dan niet verlenen van kwijting.

Het Europees Parlement beslist of kwijting wordt verleend, eventueel onder amendering van ontwerpbesluiten en -resoluties van de begrotings-controlecommissie. De kwijting dient op grond van het Financieel

Reglement uiterlijk plaats te vinden op 30 april van het tweede jaar volgend op het begrotingsjaar.

Bevindingen over instellingen en comités

De Europese Rekenkamer heeft voor alle instellingen en comités een positieve betrouwbaarheidsverklaring afgegeven.

Wel concludeert de Europese Rekenkamer dat de instellingen en comités, ondanks grote inspanningen, nog niet alle wijzigingen hebben doorge-voerd die het nieuwe Financieel Reglement vereist. Dit vernieuwde Financieel Reglement is met ingang van het begrotingsjaar 2003 in werking getreden en stelt eisen aan de opzet en werking van de interne

209 Het Europees Bureau voor Harmonisatie binnen de interne markt en het Communautair Bureau voor plantenrassen.

210 Deze financiële reglementen zijn niet gepu-bliceerd in het publicatieblad van de Gemeen-schap.

toezichtsystemen en -controles, de financiële verrichtingen en de jaarlijkse activiteitenverslagen van de ordonnateurs. De Europese Rekenkamer stelt dat het nog niet voldoen aan het Financieel Reglement een risico vormt voor de wetmatigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrich-tingen.

Behalve de nog onvoldoende uitvoering van het Financieel Reglement signaleert de Europese Rekenkamer in een aantal gevallen dat de voorgeschreven aanbestedingsprocedures niet (volledig) zijn gevolgd.

Overigens merkt de Europese Rekenkamer op dat het algemene risico bij administratieve uitgaven gering is. In de eerste plaats omdat het beheer rechtstreeks plaatsvindt door de communautaire instellingen en organen zelf en niet door uitbesteding aan derden. In de tweede plaats omdat vrijwel alle administratieve uitgaven betrekking hebben op personeel en materieel en niet zozeer op subsidies of projectfinanciering.

Het Europees Parlement heeft aan alle instellingen en comités op 12 april 2005 kwijting verleend.

Bevindingen over agentschappen

De belangrijkste tekortkomingen die in de rapporten van de Europese Rekenkamer over de agentschappen naar voren komen zijn:

• conformiteit met de begrotingsregels, in het bijzonder het doorschui-ven van verplichtingen naar een volgend jaar;

• het middelenbeheer;

• het niet volgen van de juiste procedures bij personeelwerving en aanbesteding.

De Europese Rekenkamer heeft voor op één na alle agentschappen een positieve betrouwbaarheidsverklaring afgegeven. Alleen voor het Europees Bureau voor Wederopbouw heeft de Europese Rekenkamer geoordeeld dat de jaarrekening geen getrouw beeld geeft van de economische en vermogenssituatie van het Bureau. Door het ontbreken van de nodige gegevens over de besteding van de middelen die het Bureau heeft toevertrouwd aan derde nationale en internationale instanties kan de Europese Rekenkamer geen oordeel geven over de wettigheid en regelmatigheid van de verrichtingen die ten grondslag liggen aan betalingen ten bedrage van€ 21,4 miljoen die in 2003 zijn gedaan. Voor het overige is de Europese Rekenkamer van oordeel dat de verrichtingen die aan de jaarrekening van het Bureau ten grondslag liggen, wettig en regelmatig zijn.

Het Europees Parlement is van oordeel dat de structuur van bestaande en toekomstige agentschappen diepgaande bezinning verdient. Het

Parlement heeft de Commissie verzocht een analyse te maken van de evaluaties die tot nu toe van de afzonderlijke agentschappen zijn gemaakt.

Het Parlement vindt onder andere dat de communicatie tussen de Commissie en de agentschappen moet verbeteren, dat er normen voor toezicht en evaluatie moeten komen, en dat de toewijzing van middelen beter georganiseerd moet worden.

Van de agentschappen wil het Parlement een verslag ontvangen waarin de audits zijn vermeld die zijn uitgevoerd door de interne controleur, de daarbij gevoegde aanbevelingen en het gevolg dat aan deze aanbeve-lingen is gegeven. Ook verwacht het Parlement dat de agentschappen de begrotingsbeginselen zoals vastgelegd in het Financieel Reglement volledig zullen naleven, in het bijzonder de beginselen van eenheid en juistheid.211Verder moeten de agentschappen, voorzover dat nog niet het

211 Financiële Kaderregeling artikel 72, lid 5.

geval is, volledig voldoen aan de boekhoudkundige vereisten van het Financieel Reglement en hun procedures voor intern beheer en interne controle te versterken.

Het Europees Parlement heeft op 12 april 2005 aan de veertien agent-schappen kwijting verleend.

In document EU-trendrapport 2006 (pagina 197-200)