• No results found

interview mkb Hoorn

In document Duurzaam samenwerken aan duurzaamheid (pagina 89-95)

Organisatie Energie Combinatie West-Friesland (ECWF)

Functie Directeur

Datum Woensdag 24 oktober 2018

Introductie

- Bedanken voor het vrijmaken van tijd voor het interview - Scriptie Master Management van de Publieke Sector - Interview wordt opgenomen

- Tijdschema interview

Centraal

Voor mijn masterscriptie onderzoek ik samenwerkingsverbanden die gesloten zijn tussen gemeenten en het lokale midden- en kleinbedrijf voor het thema duurzaamheid. Deze samenwerkingsverbanden beschouw ik in mijn onderzoek als cross-sectorale samenwerkingsverbanden. In de wetenschappelijke theorie wordt een cross-sectoraal samenwerkingsverband aangeduid als “een samenwerkingsverband waarin twee of meer autonome organisaties, vrijwillig samenwerken aan een gemeenschappelijk doel waarbij zij gebruik maken van elkaars kennis, materialen en relaties”.

Doelstelling interview

Het doel van dit onderzoek is te verklaren welke factoren bijdragen aan succesvolle cross- sectorale partnerschappen. In de wetenschappelijke theorie heeft Van Vught (2015) acht succesfactoren beschreven voor interorganisationele samenwerkingsverbanden. Getoetst wordt of deze succesfactoren ook van toepassing zijn op cross-sectorale samenwerkingsverbanden. De vraagstelling van dit onderzoek luidt: “Welke factoren dragen in welke mate bij aan een verwachte, succesvolle cross-sectorale samenwerking en in hoeverre kan dit worden verklaard?”

Wetenschappelijk kader

Van Vught (2015) concludeert in haar onderzoek dat er acht succesfactoren van invloed zijn op interorganisationele samenwerking. De aanwezigheid van de succesfactoren hebben een positieve invloed op de samenwerking.

Van Vught (2015) beschrijft in haar theorie de volgende acht succesfactoren: 1. Wederzijdse afhankelijkheidsbesef; 2. Concretisering; 3. Onderlinge verhoudingen; 4. Coördinatie/bestuurlijke kracht; 5. Stabiliteit, 6. Continuïteit, 7. Externe druk/dwang 8. Randvoorwaarden. Algemene vragen

1. Voor welke organisatie bent u werkzaam en wat is uw functie binnen deze organisatie? Ik ben directeur van de Energie Combinatie West-Friesland (ECWF). De ECWF is een initiatief van het bedrijfsleven in de regio West-Friesland en heeft tot doel om onafhankelijk advies te geven over energiebesparing en de levering van duurzame energie aan bedrijven.

2. Op welke wijze werkt uw organisatie samen met de gemeente Hoorn op het gebied van duurzaamheid?

De ECWF werkt samen met de gemeente Hoorn aan het project Hoorn80E+. Het doel van dit project is om bedrijventerrein Hoorn80, waar zo’n 200 bedrijven gevestigd zijn, energiepositief te maken. Energiepositief houdt in dat de bedrijven op Hoorn80 gezamenlijk meer energie leveren dan dat zij verbruiken. Om tot dit resultaat te komen heeft ECWF een samenwerkingsovereenkomst gesloten met de gemeente Hoorn. Voor het project is een coördinerende werkgroep opgericht waarin betrokken organisatie vertegenwoordigd zijn, waaronder de gemeente Hoorn. Dit betreft een uitvoeringsoverleg. Ik voer zelf het strategisch overleg met de gemeente over de kaders van het project.

3. Welke positie of functie heeft u in dit samenwerkingsverband?

Als directeur van ECWF voer ik gesprekken met de beleidsambtenaren over de voortgang van het project. Ook ben ik verantwoordelijk voor de resultaten en de verantwoording van de subsidies die wij van de gemeente hebben ontvangen. De voortgangsoverleggen met betrekking tot de samenwerking zijn hier ook onderdeel van.

4. Wat vormde de aanleiding om samen te gaan werken tussen uw organisatie en de samenwerkingspartner?

In mijn eerdere functie als parkmanager van bedrijventerrein Hoorn80 ben ik geïnteresseerd geraakt in het thema duurzaamheid. Ik ben mij gaan verdiepen in dit thema en dat heeft geleid tot de oprichting van de ECWF. Dankzij het parkmanagement dat aanwezig was op Hoorn80, kon ik de bedrijven vragen of zij geïnteresseerd waren in een energiescan. In de periode 2014- 2016 hebben we honderden energiescans uitgevoerd. Helaas concludeerden wij dat de bedrijven de geadviseerde maatregelen in de rapportages nauwelijks opvolgden. Slechts enkele bedrijven hadden tot dan toe geïnvesteerd in duurzaamheidsmaatregelen. Uit onderzoek bleek dat de bedrijven niet beschikten over de juiste kennis. Daarbij was het crisistijd en hadden bedrijven beperkt budget beschikbaar. Met deze kennis zijn we Energie Platform Noord- Holland (EPNH) gestart en hebben we afspraken kunnen maken met energieleveranciers. Vanuit dit platform zijn we de bedrijven gaan ontzorgen in de verduurzaming van hun bedrijfspanden. Omdat het verdienmodel van ECWF en EPNH beperkt was en er geen sprake was van een winstoogmerk, hebben wij de gemeente Hoorn benaderd of zij subsidie beschikbaar wilde stellen voor het project. Met deze subsidie konden wij de proceskosten financieren en door ontwikkelen naar een grotere organisatie. De gemeente keurde de financiering goed, maar zag toen nog niet het belang van deze samenwerking. Pas nadat wij inzichtelijk maakten dat de bedrijven op Hoorn80 maar liefst 16,7% verbruikten van het totale energieverbruik in Hoorn kwam er meer steun voor het project vanuit de gemeente.

Topiclijst

• Wederzijds afhankelijkheidsbesef

De samenwerking met de gemeente is voor ons absoluut noodzakelijk om onze eigen doelstellingen te kunnen behalen. In mijn ogen is de samenwerking met het bedrijfsleven ook noodzakelijk voor de gemeente. Echter merk ik dat zij het moeilijk vinden om dit uit te spreken. De klimaatverandering is een maatschappelijk probleem en dus is er de urgentie en aanleiding om samen te werken aan verduurzaming. De gemeente kan gebruik maken van onze praktijkervaring en contacten bij de bedrijven. Deze deskundigheid behoort nu eenmaal meer toe aan de private sector dan aan de overheid. De gemeente is goed in het maken van een langetermijnplanning, zoals routekaarten naar 2040 met daarin verschillende abstractieniveaus. Beleidskaders zijn belangrijk, maar je moet niet vergeten dat je vandaag de dag al heel veel laaghangend fruit kan plukken. Er zijn al zoveel mogelijkheden voor bedrijven om te besparen. Als je die kans laat lopen, dan vertraag je de verduurzaming en dat is zonde. Ik zou graag zien dat er een meer praktische uitwerking komt in het gemeentelijk beleid. Vanuit ECWF proberen we hier al vorm aan te geven.

• Concretisering

Voor het project Hoorn80E+ hebben we een projectplan opgesteld en ingediend bij provincie en gemeente. Er is een subsidie verstrekt waarbij de kosten gedeeld worden door de provincie en de gemeente. Het projectplan is dus goedgekeurd en ECWF heeft daar doelen in moeten vastleggen. Dat zijn helaas geen gezamenlijke doelen die met gemeente zijn opgesteld. De gemeente heeft deze alleen beoordeeld voor het verstrekken van de subsidie.

Vanuit het project is wel een coördinerende werkgroep. In het plan is een rol- en taakverdeling vastgesteld. De gemeente heeft echter geen functie in de uitvoering, maar denkt wel mee over de voortgang in de werkgroep. Zij laat de uitvoering over aan ECWF. De gemeente is wel faciliterend, zo heeft zij een mailing verstuurd naar een adressenbestand van de eigenaren van bedrijfspanden op Hoorn80. Deze medewerking is zeer welkom.

Er is geen geïnstitutionaliseerd overleg tussen de ECWF en de beleidsmedewerkers (economie en/ of duurzaamheid) van de gemeente Hoorn. Er wordt alleen overleg gevoerd als daar aanleiding voor is. De gemeente vraagt ons wel om mee te denken in sessies over verduurzaming. We onderzoeken bijvoorbeeld nu of het mogelijk is om een warmtenet aan te leggen.

• Onderlinge verhoudingen

Ondanks dat we er bewust voor hebben gekozen om een onafhankelijke organisatie te zijn zonder winstoogmerk, krijg ik toch soms het gevoel dat er argwaan bestaat bij de gemeente over onze rol. Soms krijg ik het gevoel dat de gemeente ons ziet als een commerciële partij met tot gevolg dat ze terughoudend is in de samenwerking. Dat leidt tot negatieve invloed op de vertrouwensband in de samenwerking. Ik mis soms een stukje waardering en enthousiasme van de gemeente voor onze inzet om Hoorn80 energieneutraal te maken. Verder ervaar ik dat het kennisniveau van de ambtenaren, maar ook van de politiek, over de praktische invulling van duurzaamheidsmaatregelen beperkt is. Dit heeft ook invloed op de onderlinge verhoudingen. Ik merk dat de aandacht vooral gericht is op campagnes en maatregelen die de burgers kunnen nemen om te verduurzamen, terwijl de grootste opgave voor transitie juist bij de bedrijven ligt. In mijn ogen zou de gemeente meer kunnen investeren in de samenwerking met het bedrijfsleven. Het mkb is nou eenmaal een moeilijk te bereiken groep, maar als je eenmaal hun vertrouwen hebt, kun je daar heel ver in gaan. Wij kunnen vanuit ECWF de gemeente daar juist in ontzorgen.

• Coördinatie/bestuurlijke kracht

In de samenwerking met de gemeente denk ik dat ECWF de dominante partner is. Dat komt vooral door de deskundigheid waarover wij beschikken. Daarbij voeren wij het project uit en

leggen we verantwoording af over de subsidies die wij hebben ontvangen. In mijn ogen mag de gemeente wel meer toezichthouden op naleving van de wetgeving. Zij heeft deze handhavende bevoegdheden ondergebracht bij de Omgevingsdienst. In mijn ogen richt de Omgevingsdienst zich de afgelopen tijd te veel op voorlichting en preventie in plaats van uitvoering en handhaving. Dat komt voort uit de duurzaamheidsvraag, maar we lijken te vergeten dat er ook geldende wetgeving is waar bedrijven aan moeten voldoen. Naar aanleiding van controles zullen bedrijven eerder gaan investeren in duurzaamheid. Van de gemeente krijgen we af en toe budget om energiescans uit te voeren. De impact van deze budgetten is zeer gering en dus is de vraag nog maar of we de duurzaamheidsdoelstellingen van 2040 gaan behalen. Ondanks dat wij stappen proberen te maken, doen wij ook zeker niet alles goed. Maar ik denk dat meer samenwerking tussen gemeente en ECWF wel noodzakelijk is om sneller vooruitgang te boeken. De gemeente kan een ondernemer immers niet dwingen om op zonnestroom of een warmtenet aan te sluiten.

• Stabiliteit

Stabiliteit in de samenwerking is cruciaal. We hebben de laatste jaren nogal pech gehad, want in vier jaar tijd hebben we drie projectleiders Duurzaamheid voorbij zien komen. Dat heeft ook invloed gehad op de samenwerking met de gemeente. Gelukkig was er goed contact met de bedrijfscontactfunctionaris. Daar konden we steeds op terugvallen als wij weer de weg zochten binnen de gemeente. Er is contact met de huidige projectleider van de gemeente.

• Continuïteit

In de toekomst zullen we samen moeten blijven werken met de gemeente om stappen te maken. Deze samenwerking voelt nu nog een beetje als een verplichting, maar ik hoop echt dat het anders wordt. Daar valt zowel voor onze organisatie als voor de gemeente nog een verbeterslag in te maken.

• Externe druk/dwang

In mijn ogen is er sprake van een vrijwillige samenwerking. Er is vanuit ons wel een beetje druk richting de gemeente om dingen voor elkaar te krijgen. We proberen zo nu en dan ook voorrang te krijgen. Soms maken we hierbij ook gebruik van onze politieke contacten. Dit heeft mijns inziens nog geen gevolg gehad op de samenwerkingsrelatie met de beleidsambtenaren. Zoals je kunt merken, probeer ik op allerlei manieren invloed uit te oefenen op de prioriteiten van de gemeente. De klimaatverandering is een maatschappelijke consequentie en zo voel ik die ook. Het is een consequentie voor ons allen. Op dit moment zijn er geen consequenties verbonden

aan doelstellingen die niet worden behaald. Mede omdat er ook geen gezamenlijke doelstellingen zijn vastgelegd.

• Randvoorwaarden

Ik vind de randvoorwaarden in deze samenwerking lastig te kwantificeren, maar ik vermoed dat de investering van middelen door gemeente en ECWF tot nu toe redelijk gelijk is. Als ik kijk naar de urgentie, dan heb ik het gevoel dat wij meer aandacht besteden aan verduurzaming van de bedrijven op Hoorn80 dan de gemeente, maar ik besef ook dat de gemeente meerdere projecten heeft. Ik heb tot nu toe altijd het budget ontvangen waar ik om vroeg. Ik hoop dat de gemeente ons in de toekomst nog meer gaat zien als intermediair tussen de bedrijven en de gemeente. Deze erkenning kan de transitie naar een duurzame stad versnellen.

Afronding

Wij hebben zojuist acht succesfactoren van samenwerking besproken. Dit zijn: wederzijds afhankelijkheidsbesef, concretisering, onderlinge verhoudingen, coördinatie/ bestuurlijke kracht, stabiliteit, continuïteit, externe druk/dwang en randvoorwaarden.

5. Mist u nog factoren die van belang zijn voor een succesvolle samenwerking? En zo ja welke?

Chemie. In een samenwerking moet je elkaar ook een beetje leuk vinden en elkaar successen gunnen. En mocht er iets mislukken, dan moet je elkaar in droefheid ook weten te vinden. Dat houdt ook in dat subsidies niet alleen op kwantiteit (is het doel behaald), maar ook op kwaliteit kunnen worden beoordeeld. Misschien is het doel niet gehaald, maar heeft het project wel geleid tot andere (onverwachte) resultaten.

6. Heeft u nog aanvullingen of kanttekeningen op de inhoud van dit interview? Nee.

Bijlage 5: interview gemeente Hoorn

In document Duurzaam samenwerken aan duurzaamheid (pagina 89-95)