• No results found

interview gemeente Zaanstad

In document Duurzaam samenwerken aan duurzaamheid (pagina 108-114)

Organisatie Gemeente Zaanstad

Functie Procesmanager

Datum Woensdag 07 november 2018

Introductie

- Bedanken voor het vrijmaken van tijd voor het interview - Scriptie Master Management van de Publieke Sector - Interview wordt opgenomen

- Tijdschema interview

Centraal

Voor mijn masterscriptie onderzoek ik samenwerkingsverbanden die gesloten zijn tussen gemeenten en het lokale midden- en kleinbedrijf voor het thema duurzaamheid. Deze samenwerkingsverbanden beschouw ik in mijn onderzoek als cross-sectorale samenwerkingsverbanden. In de wetenschappelijke theorie wordt een cross-sectoraal samenwerkingsverband aangeduid als “een samenwerkingsverband waarin twee of meer autonome organisaties, vrijwillig samenwerken aan een gemeenschappelijk doel waarbij zij gebruik maken van elkaars kennis, materialen en relaties”.

Doelstelling interview

Het doel van dit onderzoek is te verklaren welke factoren bijdragen aan succesvolle cross- sectorale partnerschappen. In de wetenschappelijke theorie heeft Van Vught (2015) acht succesfactoren beschreven voor interorganisationele samenwerkingsverbanden. Getoetst wordt of deze succesfactoren ook van toepassing zijn op cross-sectorale samenwerkingsverbanden. De vraagstelling van dit onderzoek luidt: “Welke factoren dragen in welke mate bij aan een verwachte, succesvolle cross-sectorale samenwerking en in hoeverre kan dit worden verklaard door de theorie van Van Vught?”

Wetenschappelijk kader

Van Vught (2015) concludeert in haar onderzoek dat er acht succesfactoren van invloed zijn op interorganisationele samenwerking. De aanwezigheid van de succesfactoren hebben een positieve invloed op de samenwerking.

Van Vught (2015) beschrijft in haar theorie de volgende acht succesfactoren: 1. Wederzijdse afhankelijkheidsbesef; 2. Concretisering; 3. Onderlinge verhoudingen; 4. Coördinatie/bestuurlijke kracht; 5. Stabiliteit, 6. Continuïteit, 7. Externe druk/dwang 8. Randvoorwaarden. Algemene vragen

1. Voor welke organisatie bent u werkzaam en wat is uw functie binnen deze organisatie? Ik werk voor de gemeente Zaanstad in de functie van procesmanager. Vanuit deze functie houd ik mij bezig met gebiedsontwikkeling en energiebesparing/energietransitie voor bedrijven. Daarnaast ben ik ook werkzaam als beleidsadviseur Energie bij de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). In deze functie houd ik mij bezig met de uitwerking van het Klimaatakkoord voor de Industrietafel en de gevolgen die het Klimaatakkoord heeft voor de energiebesparing bij bedrijven.

2. Op welke wijze werkt uw organisatie samen met het mkb in Zaanstad op het gebied van duurzaamheid?

Gemeente Zaanstad werkt op verschillende manieren samen met het bedrijfsleven aan de energietransitie. Vanuit het mechanisme dat bedrijven zelf goed weten wat ze willen en dat wij niet moeten vertellen wat ze moeten, proberen we tot een gemeenschappelijke agenda te komen en energiebesparing/energietransitie te realiseren. De gemeente is betrokken bij de oprichting van onder andere de volgende initiatieven:

- Zon op Zaan, een initiatief dat als doel heeft zonnepanelen te realiseren op bedrijfsdaken. - Energiecoöperatie Saenz opgericht voor bedrijven op bedrijventerreinen Noorderveld en

Molletjesveer ten behoeve van collectieve inkoop en opwekking van energie.

- Bestuur van Vereniging Bedrijvenpark HoogTij waarbij duurzaamheid in de planologische randvoorwaarden is opgenomen.

- De Zaanse Groene, een nog uit te werken handelsplatform voor lokale, groene energie. - Green Business Club (GBC) Zaanstad. Dit is de meest recente samenwerking waarin we

samen met het bedrijfsleven onderzoeken welke verduurzamingsmogelijkheden er zijn. De doelstelling van de GBC Zaanstad is samenwerking te intensiveren en duurzaamheidsinitiatieven in Zaanstad te bundelen.

De bovenstaande initiatieven laten zien dat de bedrijven in Zaanstad, mede vanuit de gedachte van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO), ook bezig zijn met het verstevigen van hun eigen marktpositie. Door zich te verenigen en samen te werken met de overheid, worden er sneller resultaten geboekt. Daarnaast zijn multinationals zoals Ahold zelf volop bezig met innovatie in duurzaamheid. Deze bedrijven hoeven wij vanuit de gemeente niet te stimuleren.

3. Welke positie of functie heeft u in dit samenwerkingsverband?

Ik ben vanuit mijn functie aanjager geweest voor de oprichting van de GBC Zaanstad. Dat is een proces dat bijna twee jaar heeft geduurd. Afgelopen maandag hebben we de eerste bestuursvergadering gehad. Ook ben ik betrokken geweest bij een deel van eerdergenoemde initiatieven. Deze projecten worden nu opgepakt door het bedrijfsleven. Ik onderhoud nog wel het contact, maar heb geen actieve rol meer in deze samenwerkingen. Tot slot onderhoud ik het contact met de toezichthoudende organisatie namens de gemeente, de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied.

4. Wat vormde de aanleiding om samen te gaan werken tussen uw organisatie en de samenwerkingspartner?

De duurzaamheidsambitie van Zaanstad vormde de aanleiding om samen te gaan werken aan verduurzaming. Onze doelstellingen zijn vastgelegd in de Zaanse Energie Agenda. De doelstelling is enkele keren bijgesteld. Het is de bedoeling om in 2040 als gemeente klimaat neutraal te zijn. Hierbij hebben we het bedrijfsleven hard bij nodig. Een recentere aanleiding die deze noodzaak van samenwerken onderschrijft, is de brief van minister Wiebes (2018) aan bedrijven die van het gas af moeten. De gemeente voert nu gesprekken met bedrijven op welke wijze gewerkt kan worden aan een verdere verduurzaming; een Zaans Klimaatakkoord. Er ligt dus een forse opgave voor het bedrijfsleven en daar willen wij graag in ondersteunen.

Topiclijst

• Wederzijds afhankelijkheidsbesef

Het is duidelijk dat wij de bedrijven nodig hebben om onze doelstellingen te behalen. De gemeente is zelfs afhankelijk van de bedrijven omdat zij de motor vormen van de samenleving.

Bedrijven zorgen voor de arbeidsplaatsen en productie en deze bedrijven zijn uiteindelijk verantwoordelijk voor de keuze om wel of niet te investeren in duurzaamheidsmaatregelen. De samenwerking is urgent en daarom proberen we toe te werken naar een situatie waarin het bedrijfsleven en de gemeente elkaar beter gaan begrijpen. Door kennis te delen en te denken in ketenaanpak kunnen initiatieven worden versneld.

• Concretisering

Bij de oprichting van de GBC Zaanstad hebben we geen concrete doelstellingen vastgelegd. De statuten van de stichting vormen het uitgangspunt van de samenwerking. Het is belangrijk dat wanneer er doelen worden vastgelegd, deze overeenkomen met de doelstellingen in de Zaanse Energie Agenda. GBC Zaanstad heeft zich wel tot doel gesteld om een minimumaantal participanten te verwerven. De gemeente is vanuit haar eigen vastgoedportefeuille ook participant in de stichting. Participanten dienen zowel een financiële bijdrage als kennis in te brengen. Het bestuur van GBC Zaanstad heeft nu de eerste programma’s benoemd. Deze zijn nog niet uitgewerkt in concrete doelen. Wel zijn er afspraken gemaakt over de rol- en taakverdeling in het bestuur en er is een programmamanager aangesteld die verantwoordelijk is voor de uitvoering. Naast reguliere project overleggen wordt er een maandelijkse bestuursvergadering gepland waarin de voortgang van het project wordt besproken en geëvalueerd. Bij de projecten Zon op Zaan en Saenz is de gemeente bij aanvang betrokken geweest om samen met de bedrijven de doelstellingen van het project te bepalen. Bij Saenz is er vanuit de gemeente een ambassadeur aangesteld. Deze ambassadeur wordt is inmiddels betaald door de energiecoöperatie vanuit de project opbrengsten. Dat vind ik een mooi resultaat van samenwerking.

• Onderlinge verhoudingen

De werksfeer met de bedrijven in de verschillende initiatieven voelt gelijkwaardig en positief. Ik ervaar dat men bereid is om elkaar te helpen. De betrouwbaarheid van de samenwerkingen is hoog. We gaan zakelijk met elkaar om en spreken elkaar ook aan als zaken niet goed lopen. Dat maakt dat de samenwerkingen zeker geen vrijblijvende overlegclubjes zijn. Bij sommige projecten betalen bedrijven ook een bijdrage om deel te mogen nemen. Het voordeel voor de bedrijven is dat zij vanuit de samenwerking ook een ingang hebben bij gemeente om individuele vraagstukken te bespreken. De communicatie vindt voornamelijk plaats vanuit de projecten zelf. Vaak wordt er in communicatie uitingen vermeld dat de gemeente betrokken is. Dat kan voor de bedrijven een voordeel opleveren richting de achterban om te laten zien dat de gemeente het initiatief ondersteunt.

• Coördinatie/bestuurlijke kracht

Ik ervaar de samenwerking met het bedrijfsleven als gelijkwaardig. Er is geen sprake van een dominante partner en mede omdat er zoveel initiatieven zijn in de gemeente kunnen bedrijven zelf kiezen bij welk initiatief zij willen aansluiten. Het maakt voor de gemeente ook niet uit bij welk initiatief bedrijven zich aansluiten, als zij maar bewust worden van het feit dat zij een bijdrage kunnen leveren aan verduurzaming. Ik vind het belangrijk dat de initiatieven die wij ondersteunen geen wistoogwerk hebben waardoor zij onafhankelijk advies kunnen geven aan de bedrijven.

Binnen onze eigen organisatie zijn wij ook continu bezig met hoe het thema duurzaamheid kan worden geborgd. Gelukkig staat het bij zowel de politiek als MT op de agenda. We staan nu op een kantelpunt waarbij iedereen duurzaamheid belangrijk begint te vinden. Helaas hebben we soms onvoldoende mankracht om door te pakken. Ik ben blij dat het bedrijfsleven hierop anticipeert en zelf investeert in de diverse initiatieven.

Een aandachtspunt bij coördinatie/bestuurlijke kracht is regulering. Ik ben blij dat de Omgevingsdienst een onafhankelijke positie heeft in de samenwerking zodat zij zelf een inschatting kunnen maken wanneer zij handhavend moeten optreden bij een bedrijf. Vroeger handhaafde de gemeente onder haar eigen naam en dan kon toezicht invloed hebben op de samenwerking met de bedrijven. Kijkend naar de doelstellingen in het Klimaatakkoord verwacht ik wel dat er op termijn weer meer zal worden gehandhaafd. Naast reguleren proberen we als gemeente juist ook te stimuleren. We hebben zelf niet veel subsidie beschikbaar, maar er zijn wel andere overheidsorganisaties zoals de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland die bedrijven kunnen stimuleren om te investeren in duurzaamheid.

• Stabiliteit

Wij werken in de initiatieven nu maximaal vijf jaar samen met het bedrijfsleven aan duurzaamheid. Voor de projecten ben ik al vijf jaar lang de vaste contactpersoon. Meestal zit ik met dezelfde vertegenwoordigers vanuit het bedrijfsleven aan tafel. Dat draagt zeker bij aan de stabiliteit van de samenwerking. Bij de multinationals kunnen mijn contactpersonen nog wel eens wisselen. Zo zit ik bij een bedrijf al met de derde contactpersoon in vijf jaar tijd aan tafel. Dat is zeker van invloed op de stabiliteit van de samenwerking. Bij een mkb-onderneming ervaar ik meestal dat ik vrij snel met de juiste persoon aan tafel zit.

Een andere omgevingsfactor die van invloed kan zijn op de stabiliteit is landelijk of provinciaal beleid. Wij moeten bijvoorbeeld aansluiten bij de regionale energiestrategie. Als gemeente zijn we afhankelijk van dit beleid en dus moeten ook rekening houden met beleidskeuzes buiten onze gemeentegrenzen.

• Continuïteit

Ik verwacht dat er een lange termijn samenwerking zal ontstaan tussen de gemeente en het bedrijfsleven aan het thema duurzaamheid. Het bestuur van de GBC Zaanstad heeft de afspraak gemaakt dat de gemeente in de toekomst actief betrokken blijft in het project. Bij de andere projecten zijn we inmiddels minder betrokken, maar weten we elkaar te vinden als dat nodig is. Dit besluit komt ook voort uit een meer terugtredende overheid waardoor wij minder belang nemen in uitvoerende projecten. Ondanks dat het contact minder intensief is dan voorheen, blijven we elkaar natuurlijk wel nodig hebben in de toekomst.

• Externe druk/dwang

Ik zie de samenwerking met het bedrijfsleven als een voorwaarde. Dit ervaar ik niet als negatief, maar zie ik meer als een commitment voor samenwerking. Een verplichting die we hebben afgesproken in de GBC Zaanstad is, dat je naast een financiële bijdrage ook kennis inbrengt. Dat is dus niet vrijblijvend. Per initiatief hebben wij verschillende afspraken. De zwaarte van de afspraken verschilt per project. Op dit moment zijn er geen sancties als verplichtingen niet worden nagekomen, maar dit zou wel tot vervelende situaties of verwatering van het project of samenwerking kunnen leiden. En als er sprake zou zijn van druk of dwang zou ik mij onplezierig kunnen gaan voelen in de samenwerking. Het concretiseren van de samenwerking is dus noodzakelijk. Daarom zijn er voor de meeste initiatieven ook stichtingen met een stichtingsbestuur opgericht.

• Randvoorwaarden

Mijn gevoel zegt dat er door alle betrokkenen naar gelijkheid wordt geïnvesteerd in de samenwerking. We willen alle bedrijven in Zaanstad de gelegenheid bieden om mee te doen en daarom heeft het bestuur van GBC Zaanstad een staffel in de bijdrage gemaakt naar bedrijfsgrootte. Zo kunnen we alle kennis in het gehele gebied aanspreken.

Afronding

Wij hebben zojuist acht succesfactoren van samenwerking besproken. Dit zijn: wederzijds afhankelijkheidsbesef, concretisering, onderlinge verhoudingen, coördinatie/bestuurlijke kracht, stabiliteit, continuïteit, externe druk/dwang en randvoorwaarden.

5. Mist u nog factoren die van belang zijn voor een succesvolle samenwerking? En zo ja welke?

Ik vind dat je samenwerking aantrekkelijk moet maken voor alle partijen. Dat proberen we gezamenlijk te doen en daarmee behaal je ook het beste resultaat. Tot slot zie ik de

samenwerking met het bedrijfsleven ook als een meerwaarde voor onze eigen organisatie, omdat we, dankzij de samenwerking beter inzicht hebben in wat er bij de bedrijven leeft. Dat is waardevolle informatie die ik weer mee kan nemen naar mijn eigen organisatie.

6. Heeft u nog aanvullingen of kanttekeningen op de inhoud van dit interview? Nee.

In document Duurzaam samenwerken aan duurzaamheid (pagina 108-114)