• No results found

Harold Polis is de uitgever van De Bezige Bij Antwerpen en daarvoor was hij uitgever van Meulenhoff|Manteau. Doordat hij vanaf het begin betrokken was bij de organisatie, weet hij veel over de geschiedenis van de uitgeverij. Doordat hij de

verantwoordelijkheid heeft over de redactie en de boeken die worden uitgegeven, weet hij tevens duidelijk welk boek bij het beeld van de uitgeverij past. Hierdoor is hij ook goed op de hoogte van wat de uitgeverij wil uitstralen.

Het interview vond plaats op 8 augustus 2014.

Graag wil ik het met je hebben over het ontstaan van De Bezige Bij Antwerpen en het beeld dat jullie met de uitgeverij willen uitstralen. Kun je daar iets over vertellen?

Eind 2002 werkte ik bij Nijgh en Van Ditmar en kende mensen bij Meulenhoff. Toen waren er nog veel grote uitgeverijen en die wilden wat. Zij hadden net een enorme klap gekregen, de halve uitgeverij was toen weggelopen naar Augustus. Dus dat bedrijf lag half op apegapen en zij zaten toen in het concern PCM. En ze wilden eigenlijk wel iets grensoverschrijdend. En ik wilde dat ook heel erg, dat was wat ik deed bij Nijgh en Van Ditmar, maar de kansen die er toen bestonden bij WPG waren gering. Het was eigenlijk één bureau dat werd betaald vanuit Amsterdam, mijn bureau dus, en dat zat bij de inkooporganisatie die men in België had opgericht eind jaren '80. Dat is toen eigenlijk dat ze de eerste stap hebben gezet, om Chris Boudewijns aan te nemen, en zij heeft toen met een aantal vertegenwoordigers in het toenmalige Singel 262 hebben ze de

verantwoordelijkheid gekregen om de import in België te regelen. En Singel heeft toen een aantal uitgeverijen gekocht, waaronder uitgeverij Dedalus, een kleine uitgeverij die toen aan Nijgh en Van Ditmar gekoppeld is. En daar zat 1 redacteur op na het

verdwijnen van de stichter. Die man ben ik opgevolgd. Ik zat in Antwerpen te werken en al mijn collega's zaten in Amsterdam. Op donderdag kwam ik elke week naar

Amsterdam en dan draaide ik mee in de uitgeverij aan de Singel. Maar Nijgh en Van Ditmar was een heel klein fonds, dus ik maakte toen niet veel boeken per jaar, minder dan 10, belachelijk weinig. Ik verveelde me eigenlijk te pletter, ik wou van alles en ik zag dat er kansen waren, maar die kon ik niet benutten.

Was er geen geld?

Er waren geen middelen, niet alleen financieel maar er was ook geen beleid, geen sturing, enkel die Nederlandse uitgever die af en toe een Belgisch boekje maakte. Ik heb toen plannen aangelegd en zelf wat zitten rekenen en vond dat dat er wel redelijk goed uitzag. Mij is toen de vraag gesteld of ik dat wilde doen, maar half op zelfstandige basis. Ik ging daar niet mee akkoord. Toen was ik eigenlijk op zoek naar een andere plek. Toen had ik gepraat met Marc Kregting, die werkte toen bij Meulenhoff. Ik kwam in contact met die mensen en vrij snel is het idee ontstaan een fonds op te richten dat expliciet grensoverschrijdend was en dat onderwerpen en titels zou behandelen die in beide landen verkocht konden worden, samen met literatuur. En dat was dan

Meulenhoff|Manteau. Dat hebben we toen opgericht en dat is een succes geweest, zeker voor de uitgeverij zelf. Dat waren toen hele grote bedrijven en het Belgische stuk maakte tot op dat moment geen literatuur. Want het deel Manteau was een uitgeverij die in de jaren '80 eigenlijk een beetje verpieterd was, dat was een uitgeverij, die maakten ook omzet, maar het was geen literaire uitgever meer. Zij hadden ook niet meer de

uitstraling noch de middelen om mensen aan zich te binden. Toen je in die tijd in België boeken maakte, wist je de facto dat je de trein naar Amsterdam moest nemen. Wat voor alle uitgevers in België de zaak onmogelijk maakte. Ik heb altijd gevonden dat dat

nonsens was en dat is ook de basis van mijn loopbaan geweest. Ik heb dat idee proberen uit te bouwen en binnen Meulenhoff|Manteau ging dat zeer goed. Daar hadden we dan eigenlijk twee bedrijven met naam die mee de promotie en de verkoop deden. Dat was eigenlijk een beetje pionieren, dat was op dat moment niet eerder gebeurd in de geschiedenis van de uitgeverij.

Was dat serieus nog niet eerder gebeurd?

Er was nog nooit zoiets gemaakt eigenlijk. En dat hebben we toch op een goede vijf jaar, zeker voor Manteau een echte turnaround gemaakt. Vrij snel, dat was dankzij mijn netwerk feitelijk, het was een atypische keuze die mij werd afgeraden vooral omdat ik dat ging doen bij een uitgeverij die als supercommercieel werd bekeken. De toenmalige Standaarduitgeverij was een bedrijfsuitgeverij met veel business to business, de

belastingalmanak, Suske en Wiske, en die begonnen ook ineens literatuur uit te geven. Dat werd mij afgeraden, dat moet je niet doen, waar begin je aan. Je gaat niemand aan je kunnen binden, na verloop van tijd lopen de auteurs toch terug naar Amsterdam en dit en dat. Er was ook heel veel hoongelach van auteurs die als ik ze vroeg om te luisteren

naar mijn verhaal misschien wel luisterden, maar achteraf zeiden 'je weet toch dat de dingen niet zo in elkaar zitten, je moet toch bij een Nederlandse uitgeverij zitten'. Dus dat was eigenlijk het startpunt, ook intern was er heel wat weerstand. Die mensen verkochten behoorlijk wat exemplaren van commercieel rendabele projecten. Ze verdienden nog waanzinnig veel geld met het groene boekje. Plots kwam er dan een bedrijfstak die literatuur kwam maken. Die mensen hadden eigenlijk net een aantal jaren daarvoor beslist nooit meer poëzie uit te geven. Gelukkig had ik een netwerk, dat heb ik ook volledig uitgepuurd en gruwelijk hard gewerkt 5 jaar lang. En dat was eigenlijk goed vijf jaar tijd. Er verschenen goede boeken, zagen er netjes uit, vormelijk konden ze zich zonder meer meten met wat er in Amsterdam verscheen. Plots doken er ook boeken op die wij maakten in Prijzencircus, plots werden ze in Nederland verkocht, kregen we recensies in Nederland. Dat was voor iedereen toen eigenlijk een grote ontdekkingstocht. Er waren zeker in de beginjaren een aantal grote literaire titels die het heel goed hebben gedaan, zelfs verkocht naar het buitenland. Dat liep dus allemaal fantastisch. Maar, ik deed dat alleen, binnen die organisatie waarvan ik de overhead kon gebruiken. Dat is puur bedrijfsmatig. Dan zit je op een bepaald moment gewoon aan een plafond, je kunt maar een x aantal boeken per jaar door de molen halen. Dat lukt niet. Ik maakte twee catalogi per jaar en maakte ongeveer 30 titels. Dat was best veel, maar dat lukte. Ook omdat er na verloop van tijd enorm veel good will ontstond. Mensen waren bereid om daarin mee te stappen. Los van het feit dat ik eigenlijk hen zeker qua tijd minder kon bieden dan mijn Nederlandse collega's op dat moment. Puur in mensuren had je toen Nederlandse uitgevers die echt redactie hadden, talloze mensen die zich specialiseerden. Die hadden echt de tijd een dag met iemand te lunchen en samne te zitten. Ik had dat niet. Vooral de mensen kiezen die goed waren was het voor mij, boeken kiezen waarvan je op voorhand wist dat je er minder werk aan zou hebben dan anderen. Dus ik heb altijd ook voor ogen gehouden dat ik een uitgeverij wilde maken die eigenlijk in elkaar zat als een magazine. Waarbij je alle klassieke uitspraken kunt herhalen, de beste pennen, de scherpste onderwerpen, al die flauwekul. Dat, maar dan wel met het besef, en dat heb ik altijd gehad, dat de reguliere pers eigenlijk niet meer ter sprake kwam wat in een medium als een boek nog wel kon: diepgang, historische perspectief, breed maatschappelijk perspectief. Als je die focus neemt en je kijkt naar een uitgeverij dan had je toen ook al een enorme kans om dingen te doen die andere mensen buiten beschouwing lieten. Dus heb ik heel veel gewerkt met journalisten, ben ik heel veel titels

beginnen te maken die met als kwaliteitsnorm hadden wat ik in Engeland en Frankrijk zag, zodat je toch boeken kon maken die ook in Nederland mee konden draaien. Dat was toen ook een novum, zeker inhoudelijk werd bij Belgische uitgevers zeer lokaal gedacht. Alleen al die ambitie daarin leggen zorgde voor een enorme progressie. Ik kreeg enorm veel dingen op mijn bord, er kwamen mensen voorbij, spontaan melden ze zich, dat was interessant. Maar goed, ik zat dus zakelijk moeilijk omdat ik het alleen deed. Maar het verschil om in zo'n kleine constructie van 1 naar 2 of naar 3 fulltimers te gaan, dat is een behoorlijke klap. Dan moet je veel meer omzet draaien. Eigenlijk, het bedrijf toen heft een grote fout gemaakt, ze hebben niet gedurfd die stap te zetten. Terwijl dat eigenlijk wel mogelijk was. Na veel vijven en zessen kreeg ik één vaste bureauredacteur, dus toen had ik wat meer ruimte. Maar intussen was het bedrijf ook in zwaar weer geraakt, omdat PCM naar de beurs wilde gaan. Dat kon toen nog, dat soort plannen koesteren. Dan werd er een investeerder aangetrokken, een durfkapitalist die geld erbij legde maar in ruil daarvoor schulden aanging en de afbetaling van die schulden doorschoof naar de uitgeverij. Dat is faliekant afgelopen, zeker omdat vanaf 2007, 2008, de

advertentiemarkt totaal in elkaar klapte. We zaten toen in een bedrijf dat voor meer dan de helft zijn omzet haalde uit pers en tijdschriften. Dat was verschrikkelijk, je zag

seizoen na seizoen dat verpieteren. Ik herinner me nog heel goed, het AD, dat was vroeger de grootste krant van Nederland met tal van regionale edities, tot op het

moment dat het water ze aan de lippen stond en in een bepaald kalenderjaar kreeg je de beweging dat al die regionale edities bij elkaar geharkt werden. Er zijn honderden mensen ontslagen en dat gebeurde allemaal binnen PCM. Toen zag je al de bui hangen eigenlijk. De pers ging naar beneden dus de inkomsten daalden. Daar bovenop kwam nog eens de kredietcrisis met als gevolg dat de externe investeerder zo snel mogelijk de plaat wilde poetsen en het bedrijf te koop stelde. Het was echter geen goed bedrijf meer, het was beladen met schulden. Dat wil je niet zomaar over kopen, dus dat is toen terecht gekomen in een negatieve spiraal. Dat heeft toch een jaar of twee drie geduurd en was echt heel vervelend, omdat je meeging in die negatieve berichtgeving. Er werden boeken geschreven over het schandaal van PCM, het werd een soort scheldnaam die symbool stond voor geldverspilling, een bekrompen beleidsvisie en schurkenstreken. Dat is geen ideale omgeving voor een boekenuitgever om in te werken, zeker niet omdat op dat moment de collega-concurrenten nog wel in een zeer gunstige uitgangspositie. Zij

en al dat soort argumenten die in gesprekken met auteurs en boekhandelaars soms wel de doorslag gaven. Bovendien was het imago van het bedrijf redelijk besmeurd, dus dat was moeilijk. We hebben toen toch, ondanks alles, alles bij elkaar kunnen houden. Er zijn geen auteurs weggelopen, wel bijgekomen gelukkig. Omdat de extra bureauredacteur ervoor zorgde dat er ruimte was om te scouten. Er zijn toen ook nog hele leuke dingen uitgekomen. Het enige probleem was dat Meulenhoff ertussen uit was gevallen. Ik heb zelfs op een bepaald moment samen met de huidige directeur van Bruna samen gezeten om Meulenhoff te redden. Er was niets meer, enkel wat personeel. Wij gingen ernaartoe, trokken de lijsten van de voorschotten, de voorraden, de auteurs, we moesten echt nagaan welke contracten er waren, wie wat gekregen had, heel het bedrijf lag eigenlijk op zijn gat. Er is toen zelfs nog sprake van geweest dat Standaard Uitgeverij de aandelen voor een symbolische euro zou kopen en hier in Amsterdam een pand zou kopen om opnieuw te beginnen. Dat was een heel gekke toestand, plots zou heel die wereld draaien naar België en zouden Belgische bedrijven inbreken in de Nederlandse markt om daar een deel te veroveren. Dat was zakelijk ongezien. Dat was maar heel even, nadien ging het weer bergafwaarts. Meulenhoff is uiteindelijk niet gekocht, is blijven bestaan met een aantal directeuren die er ook niet veel van bakten. Dus ik zat met een groot probleem, mijn aantrekkelijkheid hing van een groot deel af van de naam

Meulenhoff, dat was mijn argument waarmee ik auteurs kon binden. Het was dan wel een kantoor in Antwerpen, maar daar begon de Nederlandse markt, kon ik zeggen. Maar de kruik gaat ter water tot ze barst, grote delen van het jaar was er een enorm verloop bij Meulenhoff, ik heb toen 5 of 7 mensen gehad die de promotie deden in Nederland binnen drie jaar, dus je bouwde niets op. Je kreeg geen respons over de verkoop, dat was teruggevallen tot een absoluut minimum. Het was echt heel moeilijk, maar tegelijkertijd kun je het ook niet laten schieten, achter de wolken schijnt de zon. Dus je moet blijven volhouden, met de moed der wanhoop hebben we dat ook gedaan. Totdat we werkelijk in de verkoopsituatie terechtkwamen, toen was het gewoon gedaan. Toen zat je op eht eind van 2008/2009, toen werd bekend gemaakt dat we te koop stonden. Dat was niet goed voor het imago, het stond volop in de pers. Uiteindelijk werd het in twee stukken verkocht. Het deel waar wij zaten, de boeken werden aan Lannoo en PCM verkocht. Maar dat was al eind 2009. Dus heel die tijd moest ik tegelijkertijd boeken maken, progressie boeken, bedrijf runnen en die auteurs samenhouden. Iedereen was namelijk aan het trekken aan die auteurs op een ongeziene manier. Het was een hele rare situatie, het was

toen ook de oorspronkelijke intentie van de mensen die Meulenhoff|Manteau hadden opgericht, tja, mensen hadden ondertussen andere ideeën aan hun hoofd. Dus ik had op dat moment ook kunnen zeggen 'ik laat mijn koppie hangen' en dan was het afgelopen. Dat heb ik niet gedaan, met in mijn achterhoofd dat het eigenlijk wel goed ging met die auteurs, dat het oorspronkelijke idee goed was en het zakelijke uitgangspunt gewoon wel deugde. Toen is uiteindelijk na veel getouwtrek uit de bus gekomen dat

Meulenhoff|Manteau toegevoegd werd aan de Bezige Bij. Dat idee klinkt nu uitgewerkter dan het toen was, dat was niet meer dan een idee. Bovendien was er zelfs een periode dat er gesteggel was over die hele boedel, omdat Lannoo dacht dat zij met Meulenhoff ook Meulenhoff|Manteau hadden gekocht. Maar dat was niet zo. Daar is enorme discussie over geweest, omdat ook Lannoo al bijna twintig jaar geen literatuur wou uitgeven omdat dat vanuit Vlaanderen niet kan. Dat is een bedrijfslijn bij hen, tot op de dag van vandaag is het volgehouden. Maar ze hadden toen wel gedacht dat ze met die aankoop van Meulenhoff ze ook dat stukje hadden, zodat ze toch opnieuw literatuur konden uitgeven. Dat was dan niet waar, heel vervelend voor ze. Dus toen was het ineens De Bij. Toen heb ik denk ik een jaar Meulenhoff|Manteau gebruikt als merk en op het eind van dat jaar was de officiële omschakeling. Vanaf 1 januari was het De Bezige Bij Antwerpen. Daar werd ook enorm over vergaderd, mensen wilden het De Bezige Bij Vlaanderen noemen, maar dat klinkt als een soort distributeur. Uitgevers worden vaak genoemd naar de plek waar ze werken, vroeger heeft ook altijd Amsterdam|Antwerpen bestaan, dus noem het dan gewoon Antwerpen.

Toen kwam natuurlijk het hele ding, dan moet je dat gaan optuigen. Al die klassieke zakelijk vragen kwamen op, we moesten breder gaan werken met meer mensen erbij. Dat hebben we toen allemaal gedaan en de toenmalige directeur, Robbert Ammerlaan, dat was tien jaar lang mijn grootste concurrent geweest en die twee jaar na de

oprichting van Meulenhoff|Manteau geprobeerd heeft mij over te kopen. Toen heb ik hier op kantoor gezeten bij Robbert en die wou mij overnemen. Uiteindelijk werk je er dan alsnog voor. Die had dus ook wel door dat er iets kon, die had het idee ook al lang, dus die schermden daar ook mee tegen zijn auteurs, was een heel rare situatie. Plots was dat dan mijn baas, dus dat ging ook niet allemaal zonder slag of sloot. Uiteindelijk

hebben we wel heel professioneel samengewerkt en de uitgeverij uitgebouwd. Hij had een grootser plan, hij wou een kunstboekenuitgeverij erbij. Dat heeft hij dan gedaan, doordat Ludion bij WPG zat en ook een onderkomen zocht. Toen is er een soort klein

conglomeraat gemaakt met Lido, nog een ander fonds dat hij had opgericht. Het

probleem was eigenlijk toen, puur zakelijk, dat de overhead gewoon te zwaar was voor de omzet. Dus het stuk dat liep was De Bezige Bij en uiteindelijk hadden wij vorig jaar een omzet van meer dan 2 miljoen euro. Dat was een jarenplan, de begroting was gehaald wonderwel. Maar die andere twee delen, Ludion en Lido, kwamen in zwaar weer terecht. De kunstboekenbusiness is een heel andere tak van sport, veel meer business to business werk. Uiteindelijk hebben we dat vorig jaar dus moeten saneren. Toen was het weer terug enkel De Bezige Bij Antwerpen. En zo is het altijd wat, en dat zal niet het laatste zijn, dat gaat gewoon door. Heel die wereld is heel volatiel gebleven sinds de jaren '60. Dat komt in alle uitgeverijgeschiedenissen als cruciaal moment, toen is er een conglomeratie van uitgevers gekomen. De markt was verzadigd, wat kun je dan doen? Verschuiven. En dat is wat er dan gebeurd, kaarten uitwisselen. Los daarvan is de intentie waarmee dat allemaal ooit begonnen is, nooit veranderd. Die intentie strookte met wat De Bezige Bij dacht, behalve dan dat ik meer op non-fictie gericht ben dan de Bij. Een aantal van die mensen ken je dan ook al, dus dat ging zonder meer makkelijk. Sindsdien was het echter wel zo, zeker vanaf begin vorig jaar, dat er een situatie is ontstaan die ongekend is voor de auteurs. Omdat service en resultaten die wij auteurs kunnen bieden, is tig maal beter dan bij een andere uitgever. Daar is het nog altijd zo dat