• No results found

4. Het beeld van De Bezige Bij Antwerpen gezien vanuit de literatuurkritiek

4.1. De algemene berichten en de literatuurkritiek

Alle algemene persberichten en kritieken zijn geselecteerd uit de Nederlandse kranten De Volkskrant en NRC Handelsblad en de Vlaamse kranten De Standaard en De Morgen. Er is gekozen voor media uit zowel Vlaanderen als Nederland, om niet alleen te kunnen concluderen wat de reputatie van de uitgeverij is in Nederland, maar ook in Vlaanderen. Doordat bij digitale media minder controle is over wat online geplaatst wordt, is bij de analyse enkel gekeken naar de traditionele media. Tevens is gekeken naar gedrukte in plaats van audiovisuele media, omdat hierbij minder misinterpretaties kunnen

optreden. Doordat bij audiovisuele media niet alleen de tekst, maar ook de manier van uitspreken en de houding van de spreker moet worden meegerekend, is het moeilijker de inhoud van de tekst juist te interpreteren. De spreker kan iets bijvoorbeeld

sarcastisch bedoelen of juist met een grijns uitspreken, maar wanneer dit bij de analyse verkeerd geïnterpreteerd wordt, zou dit een verkeerd beeld scheppen van de reputatie van de uitgeverij. Door enkel naar de tekst en de inhoud ervan te kijken, wordt het aantal misinterpretaties lager gehouden. Daarom is gekozen voor gedrukte traditionele media. Hierbij is gekozen voor dagbladen in plaats van weekbladen, omdat dagbladen vaker verschijnen en hierdoor meer ruimte en mogelijkheden hebben om te berichten

over actualiteiten. Hierdoor is de kans groter dat er gesproken wordt over De Bezige Bij Antwerpen en haar auteurs. Er is gekozen voor deze vier specifieke kranten, omdat deze kranten landelijk te verkrijgen zijn. Hierdoor zullen de kranten geen regionale

voorkeuren hebben en bijvoorbeeld niet enkel spreken over Utrechtse of Antwerpse schrijvers en uitgeverijen. De landelijke dagbladen zullen hierdoor eerder de mening van het hele land uitdragen dan de regionale kranten. Tevens kunnen deze vier dagbladen worden gezien als kwaliteitskranten die alle vier een omvangrijke literaire bijlage bevatten, waardoor met voldoende kennis en onderbouwing over de uitgeverij gesproken zal worden.

De artikelen zijn verkregen via het archief van de kranten, Mediargus, Literom, Lexis Nexis en de uitgeverij zelf. Bij de artikelen is het mogelijk dat het onderscheid 'Antwerpen' niet gemaakt is bij het noemen van de uitgeverij, en daarom is ervoor gekozen als trefwoord 'De Bezige Bij' te kiezen bij het verzamelen van de artikelen. Op basis van de genoemde auteur, titel of medewerker kan dan uitsluitsel worden gegeven of het artikel inderdaad gaat over De Bezige Bij Antwerpen. Er is niet gekeken naar artikelen waarin niet de uitgeverij maar enkel de naam van de auteur, titel of

medewerker wordt genoemd, omdat hierdoor de link naar de uitgeverij niet wordt genoemd en de reputatie hierdoor minder duidelijk kan worden beïnvloed.

4.1.1. Het beeld vanuit Nederlands perspectief

De Nederlandse kranten de Volkskrant en NRC Handelsblad besteden veel pagina's aan De Bezige Bij Antwerpen en haar auteurs. De kranten publiceren zowel korte berichten over de boeken met slechts een à twee regels tekst, als langere besprekingen en

interviews met auteurs. Daarnaast worden in beide kranten nieuwsfeiten over de uitgeverij bericht, variërend van artikelen over de oprichting van de uitgeverij tot artikelen over de financiële perikelen binnen het concern WPG. Opvallend is hierbij vooral dat de kranten niet consequent zijn in de benaming van de uitgeverij. Hoewel bij de artikelen over de oprichting duidelijk wordt gesproken over De Bezige Bij

Antwerpen, wordt in artikelen over de financiën de uitgeverij regelmatig aangestipt als 'De Vlaamse tak' van De Bezige Bij. Tevens wordt de uitgeverij bij de bespreking van nominaties voor literaire prijzen niet altijd als De Bezige Bij Antwerpen voorgesteld en ook bij de literatuurkritiek worden boeken niet altijd gekoppeld aan de juiste uitgeverij. Zo stelt de Volkskrant in totaal in 27 van de 66 gevallen dat een boek of auteur bij De

Bezige Bij hoort in plaats van De Bezige Bij Antwerpen. Het NRC Handelsblad maakt deze fout 21 keer. Laatstgenoemde krant noemt echter in 66 gevallen de juiste naam en is daardoor wel iets consequenter in het gebruik van De Bezige Bij Antwerpen. Bij deze aantallen valt ook direct op dat NRC Handelsblad in meer gevallen spreekt over de uitgeverij dan de Volkskrant.

Wat verder opvalt in het benoemen van de uitgeverij, is dat de kranten verschillende redenen lijken te hebben de uitgeverij verkeerd te benoemen. In de artikelen van de Volkskrant waarbij onterecht gesproken wordt over De Bezige Bij, wordt voornamelijk gesproken over auteurs die prijzen hebben gewonnen of over boeken die zijn vertaald. Een voorbeeld hiervan is Blauwe nachten van Joan Didion, waarbij enkel De Bezige Bij wordt genoemd en wordt aangestipt dat het een vertaling is. Een ander voorbeeld is de bespreking van De omwegen van Jeroen Theunissen op 22 maart 2014, waarin wordt gesteld dat de Vlaming genomineerd is voor de Libris Literatuur Prijs, maar waarbij niet De Bezige Bij Antwerpen wordt genoemd. Door te spreken over De Bezige Bij in plaats van De Bezige Bij Antwerpen bij vertaalde titels, wekt de krant de indruk dat De Bezige Bij een groot internationaal fonds heeft ontwikkeld. De uitgeverij lijkt op deze manier te profiteren van het werk van De Bezige Bij Antwerpen. Dit is tevens het geval bij de prijswinnende auteurs: het prestige van De Bezige Bij wordt opgekrikt, terwijl De Bezige Bij Antwerpen niet de vruchten kan plukken van haar harde werk. De auteurs

daarentegen worden door deze naamsverwarring wel in een lange lijst van

prijswinnende auteurs bij De Bezige Bij geplaatst, waar zij bij De Bezige Bij Antwerpen in een veel kortere lijst zouden hebben gestaan. Hierdoor kunnen zij worden gelinkt aan auteurs als Harry Mulisch en Hugo Claus, zonder dat zij bij dezelfde uitgeverij

publiceren. Hun prestige kan hierdoor ook verbeteren. Enkel wanneer de lezer weet dat een auteur bij De Bezige Bij Antwerpen publiceert, kan worden voorkomen dat de auteur voor De Bezige Bij wordt aangezien. Het is echter ook mogelijk dat de lezer verward is en wellicht denk een bericht over een overstap van de auteur gemist te hebben.

In de gevallen dat De Volkskrant wel de juiste link naar de uitgeverij legt, gaat dit vaak om boeken en auteurs die iets met België hebben. Als een boek een Belgisch onderwerp of thema heeft, zoals koning Leopold I of de nationale politiek, dan wordt vrijwel altijd De Bezige Bij Antwerpen gesteld. Tevens wordt er in deze artikelen regelmatig gesproken over de Vlaamse achtergrond van de auteur of de band die de

auteur met België of Vlaanderen heeft. Een voorbeeld hiervan is de bespreking van Delphine Lecompte's dichtbundel Blinde gedichten op 17 maart 2012. Gedurende deze bespreking wordt veelvuldig gerefereerd naar Vlaanderen en naar Delphine's Belgische achtergrond. Dit wekt de indruk dat de Volkskrant enkel De Bezige Bij Antwerpen noemt wanneer de krant wil benadrukken dat het boek of de auteur Belgisch is. Door de link met de Vlaamse uitgeverij te maken, wordt de band met het boek sterker. Hierdoor krijgt de lezer het beeld van een sterk nationalistische uitgeverij die zich enkel focust op België. Het zou ervoor kunnen zorgen dat de Nederlandse lezer zich minder verbonden voelt met de auteurs en de boeken van De Bezige Bij Antwerpen, omdat België te ver van de belevingswereld van de lezer af staat. Het geeft de uitgeverij een exotisch tintje.

NRC Handelsblad maakt ook regelmatig de 'fout' door De Bezige Bij te stellen en dit gebeurt voornamelijk in kleine artikelen. Vaak in een eerste artikel over het boek, wordt De Bezige Bij genoemd in plaats van De Bezige Bij Antwerpen. Deze artikelen zijn vaak erg kort, zo'n 2 à 3 regels met enkel informatie over de inhoud, die vaak hetzelfde is als de flaptekst. Het lijkt een simpel nieuwsfeit te zijn dat het boek verschenen is, zonder dat er iets wezenlijks over wordt gezegd. Door hier de uitgeverij als De Bezige Bij aan te duiden, legt de journalist de link met een prestigieuze uitgeverij met een lange

geschiedenis, in plaats van een kleine uitgeverij die pas net gestart is onder deze naam. Bij een latere bespreking van het boek of bij een interview met de auteur, wordt vrijwel altijd de uitgeverij correct benoemd. Een voorbeeld hiervan is de roman van Walter van den Broeck. Op 14 juni 2013 wordt Het alfabet van de stilte in slechts 22 woorden besproken en wordt het boek aangeduid als uitgegeven bij De Bezige Bij. Op 28 juni wordt aan datzelfde boek 738 woorden besteed en wordt de uitgeverij aangegeven als De Bezige Bij Antwerpen. Hetzelfde geldt voor De zwarte messias van Chika Unigwe. De roman wordt eerst in twee regels omschreven met de aanduiding De Bezige Bij, terwijl slechts enkele edities later de roman een uitgebreide bespreking krijgt met daaronder De Bezige Bij Antwerpen. Deze voorbeelden wekken de indruk dat de krant in deze korte artikelen enkel wil aanstippen welke boeken recent verschenen zijn. Het gaat erom de titel en de auteur te noemen, niet de uitgeverij. Door te stellen dat het boek uitgegeven wordt bij De Bezige Bij geeft de krant in principe wel het huis correct aan, maar mist het boek de specifieke identiteit van De Bezige Bij Antwerpen. Bij de enkele incidenten dat de krant ook bij de langere artikelen de uitgeverij verkeerd benoemt, krijgt de lezer helemaal geen kans om op te merken dat het boek van De Bezige Bij

Antwerpen is. Hierdoor krijgen de boeken en de auteurs enkel het beeld van De Bezige Bij mee en niet van De Bezige Bij Antwerpen.

In de gevallen dat NRC Handelsblad spreekt over De Bezige Bij Antwerpen, wordt ook vaak de link met België gelegd. Dit is echter minder nadrukkelijk het geval dan in de artikelen in de Volkskrant. NRC Handelsblad lijkt enkel de link te leggen wanneer het thema van het boek hieraan gekoppeld kan worden, bijvoorbeeld wanneer op 27 juni 2012 Pascal Verbekens Grand Central Belge wordt vergeleken met Paul van Velthovens Franstaligen tegen Vlamingen. Doordat beide werken over België gaan, moet de

recensent de link wel leggen met België. Er wordt echter minder nadruk gelegd op de nationaliteit van de auteur. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de bespreking van Wat rest van Peter Van Kraaij. Over de achtergrond van de auteur wordt in de bespreking van 22 maart 2013 niet gerept, maar dat een van de personages een Rwandese vrouw is die na de genocide van 1994 haar thuisland voor België verruilde, wordt wel genoemd. Dit wekt het beeld op van een uitgeverij die regelmatig België als thema heeft voor een boek, maar dat de uitgeverij daarnaast veelzijdige boeken uitgeeft over allerlei thema's.

Als wordt gekeken naar de boeken van De bezige Bij Antwerpen die worden besproken door de Nederlandse kranten, dan valt op dat het vaak non-fictietitels betreffen. Vooral NRC Handelsblad besteedt slechts enkele keren per jaar aandacht aan een fictietitel van de uitgeverij en ook de Volkskrant legt de nadruk op de non-fictietitels van De Bezige Bij Antwerpen. Deze non-fictiewerken hebben voornamelijk het genre geschiedenis en verhalen vaak over de oorlog. Daarnaast wordt er veel aandacht geschonken aan de biografieën die de uitgeverij uitgeeft. Zo bespreekt de Volkskrant onder andere Gita Deneckeres Leopold I. De eerste koning van Europa, Matthijs de Ridders Rebelse Ritmes, Robert en Edward Skidelsky's Hoeveel is genoeg? en Norman Davies' Vergeten koninkrijken en schenkt NRC Handelsblad aandacht aan Pascale

Verbeke's Grand Central Belge, Jonathan Holslags De kracht van het paradijs, Christopher Clarks De slaapwandelaars, en Anne Sinclairs Rue La Boétie 21. Deze beperking tot het voornamelijk bespreken van non-fictietitels die bij de uitgeverij uitkomen, zorgt voor een beeld van De Bezige Bij Antwerpen als uitgeverij die enkele non-fictie uitgeeft. Doordat er ook voornamelijk gesproken wordt over geschiedenistitels en

oorlogswerken, wordt tevens de indruk gewekt dat de uitgeverij ook binnen de non- fictie erg selectief te werk gaat. Als hierbij wordt meegenomen dat in de Volkskrant enkel boeken over België aan De Bezige Bij Antwerpen worden gekoppeld, kan de uitgeverij

haast worden gezien als expert op het gebied van Belgische oorlogs- en

geschiedenisboeken. Hierdoor wordt een kleine nichemarkt gecreëerd door de kranten, waardoor lezers wellicht geen fictie van de uitgeverij zullen gaan lezen omdat hier niet de nadruk op zou liggen bij de uitgeverij.

Bij het bespreken van de boeken van De Bezige Bij Antwerpen in de Nederlandse media wordt daarnaast vaak de nadruk gelegd op de kennis van de auteur. De Volkskrant spreekt regelmatig over de achtergrond van de auteur en over waar de auteur de kennis voor het boek vandaan gehaald heeft. Zo wordt vaak gesteld dat de auteur journalist, academicus of historicus is. Een voorbeeld hiervan is het interview met Alain

Finkielkraut op 10 mei 2014, waarbij wordt benoemd dat hij filosoof is. Ook NRC Handelsblad volgt dit stramien en benoemd veelvuldig de achtergrond van de auteurs. Dit is onder andere het geval bij de bespreking van Rolf Falters België. Een geschiedenis zonder land op 27 april 2012, waarbij de nadruk ligt op het feit dat Falter historicus is. Op deze manier geven de kranten aan dat de auteur een goede achtergrond heeft om het boek te schrijven en dus niet zomaar iets geschreven heeft. Het laat tevens zien dat de uitgeverij goed onderbouwde boeken wil uitgeven en niet zomaar mensen laat schrijven over iets waar ze niets van af weten. Doordat de kranten boeken van andere uitgeverijen op eenzelfde manier neerzetten, dus met nadruk op de kennis van de auteur, is dit geen beeld van de uitgeverij dat er direct uitspringt. Het lijkt eerder een beeld te zijn van de kranten, dat de kranten enkel belangrijke boeken recenseren. Als verder wordt gekeken naar het beeld dat de kranten schetsen van de uitgeverij, dan valt op dat de uitgeverij een debat zou kunnen uitlokken door de achtergrond van de auteurs: door veel van het onderwerp te weten, kan een auteur eerder gewaagde uitspraken doen die opgevangen kunnen worden door critici. Hoewel de kranten regelmatig aanstippen dat een bepaald onderwerp een debat zou kunnen uitlokken of dat er een debat over zou moeten komen, mondt een boek van de uitgeverij niet vaak uit tot een debat. Een voorbeeld van een bericht over zo'n maatschappelijk debat komt uit NRC Handelsblad van 30 augustus 2013. Hierin wordt gesproken over Natte dozen van Marnix Peeters. Er wordt gesteld dat Apple het boek gecensureerd aanbiedt, door van 'Natte' 'N***' te maken. De krant spoort aan hier een discussie over te voeren en geeft zelf enkele felle argumenten, maar er wordt daarna nooit meer over gesproken. Een ander voorbeeld is een artikel uit het NRC Handelsblad van 18 april 2011. Hierin wordt Ann De Craemer, auteur van De Bezige Bij Antwerpen, aan het woord gelaten en wordt gesproken over het uitprocederen van

asielzoekers. De Craemer doet in het artikel enkele felle uitspraken over de Nederlandse regering, zoals 'Het is beschamend dat Nederland mensen deporteert' en 'In Nederland krijg je alleen asiel als je homo of christen bent'. Dit zijn uitspraken waar een fel debat over gevoerd zou kunnen worden en het is een onderwerp waar ook zeker discussie over is, maar er lijkt binnen NRC Handelsblad geen debat over te ontstaan. Ook legt het onderwerp geen link met haar al geschreven of nog te verschijnen werk, waardoor de bespreking van haar boeken ook niet direct gebaat kan zijn bij deze uitlating. Een klein moment van maatschappelijk debat wordt wel door zowel de Volkskrant als NRC Handelsblad opgemerkt, namelijk dat auteur Marc Reugebrink als 'outsider' de Gouden Uil won en deze met tegenzin ophaalde. Later zal blijken dat hier een felle discussie over was in de Vlaamse kranten, maar zowel NRC Handelsblad als de Volkskrant stippen dit enkel als een kort feit aan. Hetzelfde geldt voor een activiteit van uitgever Harold Polis. In 2012 steekt hij een papier in brand tijdens een boekpresentatie van auteur Maarten Inghels. De auteur had reeds een negatieve bespreking ontvangen over zijn nieuwste roman en tijdens de presentatie stelt Polis boze geesten weg te jagen. Daarna steekt hij een papier in brand, wat lijkt de bespreking te zijn. Ook hier wordt in de Vlaamse kranten veelvuldig over gesproken, terwijl de Nederlandse kranten slechts één keer berichten over het voorval. Hoewel zowel de Volkskrant als NRC Handelsblad wel enkele pogingen doen tot het aanzetten van een maatschappelijk debat, komt dit nooit echt van de grond. Hierdoor wordt het beeld gewekt van een uitgeverij met interessante auteurs die een duidelijke mening hebben en boeken die daadwerkelijk ergens over gaan, maar waar niet veelvuldig over gediscussieerd wordt.

Een laatste beeld van de uitgeverij wordt gewekt door de kritiek op de uitgeverij. In de neutrale artikelen over De Bezige Bij Antwerpen wordt de uitgeverij vaak in verband gebracht met de financiële perikelen van WPG, en de lastige tijd waarin het concern zich bevindt. Er wordt in beide kranten enkele keren gesproken over dat er mensen moeten worden ontslagen en dat er reorganisaties zullen plaatsvinden. Hierdoor wordt de indruk gewekt dat de uitgeverij er niet goed voor staat en dat er weinig geld is. Ook wordt gesproken over het vertrek van directeur Robbert Ammerlaan, die na zijn vertrek bij De Bezige Bij korter voor De Bezige Bij Antwerpen heeft gewerkt dan aanvankelijk werd gedacht. Dit wekt de indruk dat er strubbelingen zijn binnen het bedrijf, wat effect zou kunnen hebben gehad op de kwaliteit van de gemaakte boeken. De kwaliteit van deze boeken wordt namelijk ook regelmatig aangehaald. Zo wordt in NRC

Handelsblad van 10 augustus 2013 gesproken over het nieuwe werk van Emmanuel Carrère en wordt gesteld dat er op de titelpagina 'roman' staat, terwijl zijn werk niets fictiefs bevat. Tevens wordt in de Volkskrant van 10 mei 2014 gesteld dat de tekst op de achterflap niet overeenkomt met de feiten rond de auteur en op 7 december 2012 verschijnt in NRC Handelsblad naar aanleiding van Anne Sinclairs Rue la Boétie 21 de opmerking 'Meer chronologie had het boek goed gedaan, evenals een tuchtige

eindredacteur. Die had het Vlaams wat kunnen terugdringen en vooral de vaak

terugkerende naam Mitterrand juist kunnen spellen'. Deze drie voorbeelden laten zien dat er kritiek is op de eindredactie en op hoe de boeken worden uitgegeven. Hoewel Jeroen van Rooij op 3 december 2011 in de Volkskrant stelt dat er veel aandacht is vanuit de uitgeverij voor de auteur en het schrijfproces, wekt dit toch de indruk dat De Bezige Bij Antwerpen slordig omgaat met haar boeken en hier meer aandacht aan zou moeten besteden. De Volkskrant noemt echter ook enkele keren dat de boeken wel fraai

vormgegeven zijn, wat het beeld wekt dat de boeken van De Bezige Bij Antwerpen er wel