• No results found

Datum: 20 mei 2016

I: Wat was de aanleiding voor het idee van Feest!?

A: Dat was naar aanleiding van een hele grote herinrichting die wij in 2005-2006 hebben gehad. Het museum, het gebouw en de apparatuur moesten worden aangepakt, want het museum was in ‘79 opengaan dus dat was verouderd. De Rijksgebouwendienst heeft alles gestript en alles weer

overnieuw erin. En dat was ook het moment waarop we hebben bedacht dat we het museum anders moesten gaan inrichten. Dus Feest! Weet wat je viert, is dus onderdeel van die algemene herijking, herinrichting, oppoetsen. Nou dat soort dingen. In de aanloop daar naartoe is er natuurlijk bij de staf, en bij de directie en met allerlei mensen van buiten besproken van: wat is het museum? Wat willen we zien? Hoe doen we dat en wat zijn dan de dingen die we zouden moeten gaan doen? Een van de eerste ontdekkingen, maar dat wisten wij natuurlijk zelf ook al wel, maar dat toen in 1979 het museum was ingericht met de basiskennis van toen in gedachte. Die is in 2005 niet meer aanwezig. In ‘79 hoefde je niet uit te leggen wat een kerk was, wie Maria, Jozef en Jezus waren, wat heiligen zijn, wie Luther en Calvijn zijn, wat de Beeldenstorm is. Nou, dat was voor de toenmalige

museumbezoekers, want ook die waren anders dan de mensen die in 2005-2006 naar het museum komen, dat was dus een ander instapniveau. Toen hebben we heel goed gekeken van hoe kunnen we nu, onze toch wel ingewikkelde collectie en ons ingewikkelde verhaal, aanpassen aan 2005. Dus er zijn heel veel focusgroepen, interviews, met allerlei mensen gepraat en één van de dingen die eruit kwam was dat inderdaad het kennisniveau laag was. Of in ieder geval anders was en dat het museum dat er stond, het was een geschiedenismuseum en een kunstmuseum. We hebben de kunst dus heel chronologisch opgehangen toen, thema’s, dus het was chronologisch-thematisch. En het was dus niet heel duidelijk of we nou een kunstmuseum of een geschiedenismuseum waren. En dat is nog steeds niet duidelijk, want zo zijn wij nu eenmaal. Dat kwam er heel erg uit en toen hebben we ook bedacht: ja hoor eens, we zijn zoals we zijn, dat is misschien voor mensen ingewikkeld, maar het is nou eenmaal niet anders. En daarmee zijn wij ook uniek in de wereld. Er is nergens een museum waar je verschillende religies, of de verschillende stromingen binnen een religie, naast elkaar kan laten zien. Dus dat was één.

Twee was, hoe gaan we nu zorgen dat dat begrip en die kennis over onze collectie, dat die gewaarborgd wordt voor over 25 jaar, om maar iets te noemen. Nou een van de dingen die de educatoren toen ook zeiden was van weet je, de opstelling zoals die nu is, is niet geschikt voor scholen. Als wij de beklijving en de kennis over onze collectie naar de volgende generatie willen brengen, moeten we daar iets voor doen. Nou, dat is eigenlijk het startpunt van Feest!. Want, wat ga je dan doen: dan begin je gewoon bij de allereerste laag en dat is het basisonderwijs. Toen heb ik de opdracht gekregen: maak een presentatie voor kinderen met hun begeleiders, richtleeftijd 10+, klokhuisniveau. Het lijkt nu heel makkelijk, maar daar gaan dus heel veel dingen aan vooraf. Die tentoonstelling moest de kennis over ons cultureel erfgoed in museum Catharijneconvent

overdragen. Toen zijn er allerlei, ook weer gesprekken geweest. Hoe gaan we dat doen, hoe maak je een leuke kindertentoonstelling? Wat zijn de dingen die je moet aanstippen? Wat is de rode draad? Op een gegeven moment kwam ik er wel achter, je kon heel veel, je kon Bijbelverhalen nemen, je kon de geschiedenis nemen, maar uiteindelijk kwamen we uit op ‘Feest’. Want dat is namelijk toch het

onderwerp dat in de meeste schilderijen en beelden in onze collectie wordt uitgebeeld. En feest heeft namelijk het voordeel ten opzichte van bijvoorbeeld een tijdslijn (de geschiedenis), is dat het heel organisch is, het hele jaar door actueel is, en het is heel vrolijk. En al ontwikkelend kwamen we erachter, je kan alles aan feest ophangen, ook geschiedenis. Dus wat dat betreft hadden we op dat moment echt een gouden concept in handen. Als je eenmaal dat concept hebt, is het eigenlijk niet meer moeilijk. Dan ga je denken, waar laten we feest beginnen: in het schooljaar, dus in september of in januari of 25 maart? En al ontwikkelend dachten we ook wat is de knop waar je bij kinderen op moet drukken als je het over feest heb: de verjaardag. Dan is het eigenlijk niet meer moeilijk: dan ga je het hebben over advent en de geboorte van Jezus. En dan gaat, dan ontrolt zich het hele jaar heel organisch. Dan heb je meteen een fijne instap voor de kinderen.

Tweede vraag, naar aanleiding van het onderwijs, was: wat doen we met die andere religies? Dat was nog wel een hobbel toen. Wij hebben daar geen kennis over, maar wij zijn natuurlijk ook het museum van het Christendom. Ik heb toen heel sterk gepleit, ook voor voorwerpen uit andere religies, maar dat haalde het toen niet in de, in het managementteam. Dus we hebben dat opgelost met interactieve spellen, en vanuit die spellen wordt het verband gelegd tussen feestdagen van de ene religie en van de andere religie. We zijn heel erg gaan zitten op de rituelen, het eten bijvoorbeeld en de manier van vieren. En dat was toen best wel vooruitstrevend en ik moet zeggen, het was ook wel fijn, want je gaat vanuit je kracht. En buiten dat is het natuurlijk zo dat die Nederlandse samenleving die is nog steeds eigenlijk, iedereen roept wel dat het niet zo is. Maar 1700 jaar Christendom wis je niet uit in 10 jaar. En wat ik zelf heel erg belangrijk vind, ik ben eigenlijk een historicus Middeleeuwen, dat je kinderen laat zien dat ze in een traditie staan. En dat dingen er niet zijn omdat ze toevallig zo zijn, maar dat er iets aan vooraf ging. En dat kun je met Feest! ook zo fijn doen. Nou, en toen hadden we een hele fijne vormgever, Platvorm uit Amsterdam, Platvorm met een v. En die hebben daar echt een fantastische tentoonstelling van gemaakt, vormgegeven, ideeën aangereikt. En wij hebben toen een speciale vermelding gekregen van The Museum of the Year Award. Specifiek voor Feest!.

I: En waarom wilde u er andere religies bij betrekken?

A: Omdat natuurlijk in, kijk de doelgroep was dus kinderen en hun begeleiders. In 2010 waren dat kinderen rond de 10 jaar. Dus groep 6,7,8 zal ik maar zeggen. Die kinderen, als ze met hun ouders komen is dat vrij homogeen: dat zijn vaak hoogopgeleiden met hun kinderen. Maar als er scholen komen, zeker in Utrecht, dat is een toch behoorlijk multicultureel, multireligieus. Sommige scholen ook helemaal niet, en sommige is bijna 80% Islam. En dat is alleen maar toegenomen.

I: Dus het gaat om die herkenning?

A: Ja, het gaat om de herkenning, dat die kinderen het gevoel hebben: ‘het gaat over mij’. Want zij zijn ook Nederlands, dus ze moeten ook van de Nederlandse geschiedenis weten. En ze moeten ook snappen waarom Nederland zo is zoals het is. Het tweede ding, vond ik persoonlijk, is dat kinderen zelf moeten kunnen kijken en zelf dingen doen. Dus geen rondleider die je een uur lang bombardeert met van alles. Nee, ze moeten het zelf ontdekken. Het liefst in groepjes van 2,3. Want daar leren ze veel meer van. En in 2006 stond die kennisoverdracht nog heel erg centraal, dat is nu minder. Het gaat nu meer over de beleving, over samenwerken, over burgerschap, vaardigheden ontwikkelen. Maar desondanks, weet je, weet wat je viert, daar gaat het om. Want als je dat niet weet, wat vier je dan eigenlijk. En het is ook heel erg belangrijk dat je weet wat een ander viert. Dus we hebben dat toen zo opgelost. Dat er in het lespakket ook veel aandacht was voor andere religies. De scholen krijgen een lespakket met een leskist erbij, in de vorm van een drieluik. Daar was veel aandacht voor,

als je kerstmis vier, wat doe je dan, het offerfeest, wat doe je dan, wat eet je dan, divali, hoe wordt dat gevierd? Dus op school heel erg breed, en als ze hier kwamen toegespitst op dat Christendom. En wat ik heel erg belangrijk vond van begin af aan, was dat kinderen de echte voorwerpen zagen. Dus inderdaad dat mooie beeldhouwwerkje uit 1470, en een driekoningenschilderij van de meester van 1518 en een navolger van Breughel. En een prachtig modern schilderij van de wederopstanding van de Heer. Het was ook echt de bedoeling dat ze hun erfgoed zagen. Want hoe wil je overbrengen op kinderen dat het belangrijk is om erfgoed te bewaren als je ze afscheept met de neppers. Nou, dat was nog wel een dingetje hoor. Het feit dat dingen daar hangen, er zijn kunsthistorici die nog niet met wij willen praten omdat ze vinden dat de Caesar van Everdingen daar niet hoort. En dan ook nog op een oranje muur, dat kan volgens sommigen ook niet. Maar tot nu toe heb ik ze aardig weten te [lacht], het staat er allemaal nog! Dus dat was de aanleiding. En het project heeft dus vanaf die tijd gedraaid totdat even denken 2012, we een stapje verder zijn gegaan met een idee dat een feest een dermate voorbeeldstellende manier van aanpakken is voor het overbrengen van erfgoed en immaterieel erfgoed op kinderen. En dat we feesten voor alle kinderen hebben bedacht waarin we dus het concept van Feest! naar een ander museum in Nederland brengen. Want je merkt dat basisscholen niet ver reizen met de kinderen. Dertig kilometer, dus het moet in een dagdeel te doen zijn. Anders komen ze niet. Schoolreisjes is natuurlijk een ander verhaal. Maar toen is er dus bedacht dat we feestlocaties in het land wilden hebben waarbij het niet om een reizende tentoonstelling gaat, want dat is altijd het eerste wat mensen denken. Degene die mee willen doen aan dit project, moeten een echte tentoonstelling maken met hun eigen spullen, voor in ieder geval een gegarandeerde tijdsperiode. En daar hebben we heel veel geld voor opgehaald bij fondsen en ook privépersonen. En we hebben nu zes locaties, 7 met onszelf, en 1 2 3 zijn al ver. Die in Uden gaat in september open. De Groninger Kerken zijn bezig met het schrijven van een groot plan. We zijn nog met een paar, met het Limburgs Museum en Bergen op Zoom, zijn we bezig. Dus het is een, het vertakt zich. Amsterdam, het Bijbels Museum en Ons Lieve Heer op Solder was onze eerste partner. Die zijn ook heel erg

betrokken geweest bij de eerste fondsenwerving en dat soort dingen. Ik moet ook zeggen, het Bijbels Museum, lijkt qua tentoonstelling ook het meest op ons.

I: Dan is het inderdaad heel erg verspreid door het land als de nieuwe aanwinsten ook opengaan.

A: En er is inmiddels ook een programmaleider die doet dus de overkoepelende Feest! Voor alle kinderen. En ik ben de inhoudelijk verantwoordelijke voor de inhoud en de educatie.

I: En hoe worden die andere musea geselecteerd? Mogen zij zich aanmelden of worden zij opgezocht?

A: Sommige hebben zich aangemeld, anderen zijn door ons opmerkzaam gemaakt.

I: Moeten ze specifiek aan iets voldoen?

A: Ja, natuurlijk moeten ze ergens aan voldoen. Ze moeten weet ik veel wat, maar daar doe ik niet aan.

I: Maar religieus zijn is dan dus geen voorwaarde?

A: Nee, nee. Ik vind ook dat religieus erfgoed niet per se moet inhouden dat je religieus bent. Nee, juist niet. Want hoe wil je Nederland in godsnaam begrijpen als je niet weet wat het erfgoed is. En er is nog een ander ding tussen ‘weten waar kerstmis over gaat’ en ‘kerstmis meevieren’. Dat zijn twee heel verschillende dingen. Maar juist dat laatste vind ik ook, wat je nu ziet is dat religie vaker als

breuk wordt gezien dan dat het mensen verbindt. En wij willen met Feest! graag verbinden. En dat is lastig, want wij zijn natuurlijk een Christelijk museum. Maar wij zijn geen wereldmuseum. Wij, ja ik vindt het lastig. We hadden gister bijvoorbeeld leraren die hier een inspiratie dag kwamen doen waarvan enkelen protestants-Christelijk van signatuur waren, maar 80% moslimkindjes op school hadden. Wat doe je dan met je identiteit? Laat je dan Kerstmis en Pasen schieten? Die vraag van hun, is de vraag van ons. Hoe verhoudt je je als museum, als collectie, als hoeder van Nederlands erfgoed, naar groepen in de samenleving die niet meer diezelfde achtergrond hebben. Ik roep altijd: “wat zegt het over ons als mensen, als Nederlanders, als we niet meer dingen samen willen vieren? En daar worstelen die scholen ook mee. Want zo’n protestants-christelijke school, vanuit hun identiteit, willen ze, Kerstmis, Pasen, waren ijkpunten in het jaar. De mensen die ik gister sprak die zeiden ook van: toch vinden wij dat wij vanuit onze identiteit iets extra’s meebrengen. Maar ook de openbare school moet weten wat er gevierd wordt. Ze moeten dus een plan ontwikkelen, wie ze zijn en hoe ze dat willen uitdragen. Want als zij die kinderen gaat opvoeden met, ja alles is relatief, want daar gaat het dus om. Wat draag je dan over? Scholen zijn tegenwoordig inderdaad benauwd over aantallen. Je hebt scholen die van 70% wit naar 70% zwart zijn gegaan. Maar hoe wil je in godsnaam

geschiedenisles geven over de reformatie en over waarom in de grondwet staat dat iedereen vrijheid van geweten heeft. Ik heb er ook geen antwoord op, maar dat is wel het probleem, de situatie nu. En die was er in 2006 nog niet. Dus we waren er eigenlijk heel vroeg bij en we merken ook dat de tentoonstelling steeds actueler wordt.

I: Het is natuurlijk met name gericht op onderwijs, basisonderwijs, kinderen. Maar iedereen mag naar binnen. Wat kan de reguliere bezoeker hier vinden?

A: Nouja, al onze topstukken hangen daar. En ook de volwassenen vinden de spelletjes leuk. Voor hen is het ook nostalgie. Dus ze kunnen het helemaal op hun niveau doen. Want de teksten bij de

voorwerpen zijn niet geschreven voor tien-jarigen, alle teksten voor tien-jarigen zijn leesbaar op de vitrine, op ooghoogte. En wij hebben dat toen in 2006 ook zo gemaakt omdat we dat

intergenerationeel leren zo belangrijk vinden. Feesten doe je nooit alleen, dat doe je met generaties. Op zo’n tentoonstelling is die uitwisseling tussen vroeger en nu ook heel belangrijk: hoe doen we dat nu, waarom doen we dat zo? Dat dit gedeeld wordt. Dus daarom hebben we daarnaast, naast onze tentoonstelling, familieprogramma’s rond de feestdagen. Dus we hebben het huis van St Nicolaas, met St maarten doen we altijd mee met de Utrechtse viering, Kerstmis en Pasen. En dat is echt heel laagdrempelig, al proberen we wel elke keer een stapje verder te gaan. En dat wordt heel erg op prijs gesteld.

I: Uw functie, Endowed Museum Educator…

A: Ja, dat betekent dat…. Er is een anonieme sponsor, stichting, die mijn salaris betaalt.

I: Waarom vond diegene, of die stichting dat zo belangrijk?

A: Omdat het project, het project Feest! voor alle kinderen, dat vonden ze heel belangrijk. En omdat het toch ook om identiteit gaat.

I: Hoe vindt u dat de tentoonstelling zich verhoudt tot de rest van de collectie? We hebben dit al aangestipt.

museum te snappen, waar het over gaat. En wat we ook proberen, is om Feest! niet te veel een ding op zichzelf te laten zijn, maar om ook met die familie-activiteiten die door het hele museum gaan, om die verbinding tussen Feest! en de rest heel organisch en vanzelfsprekend te maken.

I: Ook dit hebben we wellicht al besproken, maar het gaat meer in op mijn theoretische achtergronden. Allereerst is er in de museumwereld veel veranderd: musea kunnen niet langer opereren als een autoriteit en dit is het verhaal.

A: Dat hebben wij nooit gedaan ook, omdat we toch een museum zijn dat over identiteit gaat. Tevens een museum met vier verschillende collecties en vier verschillende eigenaren. Dus dat betekent dat wij ons altijd moeten verhouden tot… En ons museum heeft Nederland als onderwerp, dus we kunnen niet zonder. We moesten ons ook wel aanpassen aan de samenleving. Dat wij in 2005 bijvoorbeeld die veranderingen hebben opgepikt. Nu is het tien jaar verder en we moeten weer aan de bak.

I: Ik gebruik ook het idee dat een museum als platform kan dienen voor dialoog, het idee van de contact zone. Ik herken dit zelf terug in Feest! Was dit ook uw idee hierbij?

A: Ja! Natuurlijk. Ik bedoel, dat samen, dat is eigenlijk bij Feest!. Het ligt heel erg aan de respons van de samenleving. Op een gegeven moment hadden mensen zoiets van, ‘goh, jullie kunnen wel

inpakken als museum, want het is gewoon geen item meer’. Ze hadden het nog niet gezegd, of het was weer een item.

I; Daarnaast bekijk ik de tentoonstelling vanuit religiewetenschappen en het idee dat de multiculturele samenleving heeft geleid tot het idee dat we Nederland niet meer als uniform kunnen zien.

A: Dat is eigenlijk de aanleiding geweest tot Feest!. Maar dan vanuit onze eigen collectie. En nadat Feest! er was, zijn er allerlei tentoonstellingen geweest waarin ook die band met de andere religies is gezocht: pelgrimstochten, naastenliefde (Ik Geef Om Jou), Franciscus minder, maar is ook belangrijk als symbool voor niet-christelijken. Hij is een inspiratiebron. Straks, in het najaar, het Heilig Schrift. We zoeken dat dus echt op, al gaat het niet vanzelf. Dit betekent ook dat je moet erkennen dat je soms niet genoeg kennis of ervaring in huis hebt. En dat je die dan moet verwerven: de vraag of je dat kan halen bij wie er al zit of dat je mensen moet inhuren. De grondgedachte is wel ‘openheid’. En het gaat natuurlijk altijd om de voorwerpen, daar ben ik zelf nogal streng in. Juist die voorwerpen maken ons namelijk bijzonder. We zijn nu weer bezig onze website aan te passen aan andere locaties. Toen vroeg ik ook: stuur mij leuke foto’s die bij Feest! horen. Een museum stuurde toen foto’s van vierende mensen. Die wilde ik niet, die kun je overal vinden. Ik vroeg ze om feestvoorwerpen uit hun collectie