• No results found

Inkomstenbelasting, premie volksverzekeringen en toeslagen

Ondanks de geraamde economische effecten als gevolg van de COVID-19 pandemie, zal de statistische koopkracht in Nederland gemiddeld met 2,2% (2020) en 0,8% (2021) toenemen.154 Voor een individu kunnen deze cijfers echter nietszeggend zijn. Immers zal een statische berekening niets zeggen over persoonlijke effecten en veranderingen gedurende het jaar. Ergo valt hetzelfde te zeggen over de

draagkracht van een individu of het huishouden. Om meer inzicht te krijgen in de inkomensverdeling van 2018, toont figuur 3.5 de verdeling van inkomens naar genoemde parameters.155

Allereerst is het goed om op te merken dat het bruto-inkomen op basis van IB wet- en regelgeving zal leiden tot het belastbaar inkomen. Verminderd met de eigen bijdrage Zvw, de te betalen

154 CPB, Macro Economische Verkenningen 2021, september 2020.

155 ‘Belasting- en premiedruk huishoudens in 2018 niet hoger’, cbs.nl.

Figuur 3.5: De verdeling van inkomens in 2018 in duizenden euro’s (€). Berekeningen op basis van voorlopige cijfers.

36 inkomstenbelasting en het fiscaal effect van de aftrekposten, maar vermeerderd met de heffingskortingen, zal dat leiden tot het netto-inkomen. De kinderbijslag, de toeslagen, verdere tegemoetkomingen en de kosten voor de zorgverzekering en de kinderopvang leiden uiteindelijk tot het besteedbaar inkomen (c.q.

het nominaal beschikbaar inkomen).156

Het gemiddelde besteedbare huishoudinkomen in 2018 betrof € 29.500. Huishoudens, waarbij het inkomen nagenoeg uitsluitend werd verdiend door inkomen als werknemer, hielden gemiddeld 44% van hun bruto-(huishoud)inkomen over als besteedbaar inkomen. Huishoudens waarbij pensioen het primair inkomen was, hielden daarentegen gemiddeld 75% van het bruto-(huishoud)inkomen over als besteedbaar inkomen.157 Dit is inclusief de betalingen voor de inkomensafhankelijke en nominale premie Zvw

(inclusief zorgtoeslag en eigen risico), pensioenpremies en eventuele werknemersverzekeringen.

Figuur 3.6 toont de druk van de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen op het gemiddelde bruto-huishoudinkomen.158 Omdat de premie werknemersverzekeringen (op de gedifferentieerde premie Whk na) en de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw premie normaliter door de werkgever worden betaald, zijn deze geabstraheerd in de grafiek. Om tot een zuivere druk van de inkomstenbelasting en premie

156 CPB (Jongen, De Boer & Koot), Eenverdieners onder druk, februari 2018.

157 ‘Belasting- en premiedruk huishoudens in 2018 niet hoger’, cbs.nl.

158 ‘Belasting- en premiedruk huishoudens in 2018 niet hoger’, cbs.nl.

6,5 3,1 3,3 4,4 5,5 6,8 8,2 10,1 12,7

1. Eerste 2. Tweede 3. Derde 4. Vierde 5. Vijfde 6. Zesde 7. Zevende 8. Achtste 9. Negende 10. Tiende

Procent van bruto-huishoudinkomen

Inkomensdecielen, op basis van bruto-huishoudinkomen Inkomstenbelasting Premie volksverzekeringen

Figuur 3.6: De gemiddelde inkomstenbelastingdruk en premie volksverzekeringen voor huishoudens in 2018, exclusief toeslagen.

Berekeningen op basis van voorlopige cijfers.

37 volksverzekeringen te komen, zijn de betaalde pensioenpremies en de kosten voor de basisverzekering Zvw eveneens buiten beschouwing gelaten.

Pas vanaf de derde inkomensdeciel is een oplopende gemiddelde druk te herkennen. In de groepen met de laagste inkomens bevinden zich relatief veel studenten en zelfstandigen, met vaak lage inkomens.159 Verder is het denkbaar dat hier relatief veel alleenstaanden aanwezig zijn. Een lagere heffingskorting zal een relatief groot effect op hun druk hebben. Zo ook de opbouw van onder meer de arbeidskorting en de inkomensafhankelijk combinatiekorting.

Inkomensdeciel 1e 2e 3e 4e 5e 6e 7e 8e 9e 10e

Druk-verlichtend effect 15,7% 14,6% 14,4% 12,8% 11,6% 10,5% 9,2% 7,7% 5,5% 3,7%

Tabel 3.3: Het druk-verlichtend effect van de heffingskortingen in 2018, per inkomensdeciel.

Het druk-verlichtend effect van de heffingskortingen in 2018, per inkomensdeciel gebaseerd op het bruto-huishoudinkomen, wordt weergegeven in tabel 3.3.160 Hieruit volgt dat de heffingskortingen bijdragen aan de uitvoering van het draagkrachtbeginsel. Een toename van het huishoudinkomen leidt namelijk tot een afname in het druk-verlichtend effect van heffingskortingen. De inkomstenbelasting veronderstelt het inkomen als maatstaf voor draagkracht.161

Hetgeen ontbreekt in figuur 3.6 zijn de toeslagen. Van de toeslagen is bekend dat deze

inkomensafhankelijk zijn en daarmee invloed hebben op de marginale- en gemiddelde druk (zie paragraaf 3.1.2). Voor de verdeling van het relatieve recht op toeslagen per huishoudinkomensdeciel, wordt

verwezen naar figuur 3.7.162 Deze data is enigszins gedateerd (2013) en is op het besteedbaar

huishoudinkomen gebaseerd. Toch biedt het een waardevolle toevoeging voor het beeld van de verdeling van het recht op toeslagen. Voor het op- en afbouwtraject van de toeslagen in 2020 wordt verwezen naar figuur 2.1.

159 ‘Belasting- en premiedruk huishoudens in 2018 niet hoger’, cbs.nl.

160 ‘Materiële welvaart in Nederland 2020’, longreads.cbs.nl.

161 Stevens & Lejour 2016, p. 9-11.

162 ‘Zorgtoeslag en huurtoeslag nemen verder toe, kinderopvangtoeslag daalt opnieuw’, cbs.nl.

38 Het zij opgemerkt dat ook huishoudens in de hoogste inkomensdecielen het recht op zorgtoeslag

behouden doordat zij vaak inwonende, meerderjarige kinderen met een laag inkomen hebben.163

De in 2018, voorlopig, toegekende toeslagen blijken uit hoofdstuk 2. Bekend is dat van de 20% laagste inkomens, de toeslagen een vijfde deel van het besteedbaar inkomen uitmaken. Het IBO naar het toeslagenstelsel, komt naar onderzoek bij alle toeslagontvangers, tot de conclusie dat het gemiddelde aandeel in besteedbaar inkomen sterk afneemt naarmate het inkomen toeneemt. Het feit dat ook de hoogste 20% van de inkomens gemiddeld nog € 1.985 aan toeslagen per jaar bekomt, heeft vermoedelijk met de kinderopvangtoeslag te maken. Deze maakt namelijk geen gebruik van een inkomensgrens en is daarbij beperkt inkomensafhankelijk.164 Bovendien is dit een arbeidsparticipatie bevorderende toeslag.

Tabel 3.4 vat de bevindingen samen.

163 ‘Zorgtoeslag en huurtoeslag nemen verder toe, kinderopvangtoeslag daalt opnieuw’, cbs.nl.

164 Ministerie van Financiën, IBO Toeslagen Deelonderzoek 1 - Eenvoud of maatwerk: Uitruilen binnen het bestaande toeslagenstelsel, oktober 2019.

Inkomensgroep Gemiddeld bedrag Gemiddeld aandeel in besteedbaar inkomen

Tabel 3.4: Toeslaghoogte en het aandeel daarvan in het besteedbaar inkomen van toeslagontvangers (2016).

1. Eerste 2. Tweede 3. Derde 4. Vierde 5. Vijfde 6. Zesde 7. Zevende 8. Achtste 9. Negende 10. Tiende Procent van huishoudens dat toeslaggerechtigd is

Inkomensdecielen, op basis van besteedbaar huishoudinkomen

Zorgtoeslag Huurtoeslag Kinderopvangtoeslag Kindgebonden budget

Figuur 3.7: Deel van de huishoudens dat recht heeft op toeslagen (2013). Hierin ontbreken de toeslagen voor de bewoners van een instelling, inrichting of tehuis.

39 Figuur 3.8 herhaalt nogmaals het beeld dat het huidige stelsel gecombineerd wordt gekenmerkt met een oplopende gemiddelde druk op het bruto-huishoudinkomen.165

Figuur 3.8: De gemiddelde druk op gezinsniveau in 2019.

Ondanks het beeld van een progressieve heffing voor alleen- en tweeverdieners en alleenstaanden, is het opmerkelijk dat de druk bij één dezelfde bruto-huishoudinkomen, kan verschillen.

Het CPB deed onderzoek naar het verschil tussen alleenverdieners en tweeverdieners en kwam daarbij tot de conclusie dat deze druk voor gezinnen met één kostwinnaar (eenverdiener) inderdaad hoger is dan voor tweeverdieners (2017). Met name stellen met kinderen ervaren een hogere druk. Deze resultaten worden weergegeven in figuur 3.9.166

Deze situatie zou eveneens een uiting van de inbreuk op de leefvormneutraliteit kunnen beteken. Verder is het bekend dat dit verschil met name opgelost zou kunnen worden door aanpassingen door te voeren in de inkomensafhankelijke regelingen, waarmee de druk voor eenverdieners wordt verlaagd of de druk voor tweeverdieners wordt verhoogd.167

165 Ministeries van SZW en van Financiën, Marginale druk: op het randje van de mogelijkheden, september 2019.

166 CPB (Jongen, De Boer & Koot), Eenverdieners onder druk, februari 2018.

167 CPB (Jongen, De Boer & Koot), Eenverdieners onder druk, februari 2018.

40

Figuur 3.9: De belastingdruk voor een- en tweeverdieners (met en zonder kinderen) in 2017.