• No results found

In welke mate ervaren ze deze als spanningsrijk?

In document Ketens van het heden (pagina 128-131)

Hoofdstuk 3 Empirisch onderzoek naar een oververtegenwoordiging van Marrons in

4 Het kwalitatieve luik: de leefwereld van gedetineerde Marrons

4.3 De zachte analyse

4.3.2 In welke mate ervaren ze deze als spanningsrijk?

Om van significante spanning te kunnen spreken stelt Agnew dat gebeurtenissen die vallen onder bovenstaande spanningsvormen aan drie criteria moeten voldoen. Deze types moeten ten eerste een hoge graad van magnitude bezitten, ten tweede recent gebeurd zijn of ten derde gedurende al een hele tijd aanwezig zijn.132 Wat “magnitude” betreft, werd aan respondenten vaak gevraagd indien zij een spanningsvorm benoemden, hoe ze zich daarbij voelden. Wat “recentheid” en “duur” betreft blijkt uit onderzoek dat recentere gebeurtenissen en chronische stressfactoren een grotere invloed hebben op het creëren van negatief affect. Om beide concepten te bevragen, peilde de vragenlijst naar de frequentie dat confrontatie met benoemde spanningsvormen voorviel. In onderstaande tekst vindt men een rangschikking. Deze werd gevormd door spanningsvormen te rangordenen van grote naar kleinere magnitude. Wanneer er geen verschil kon opgemaakt worden aan de hand van magnitudegrootte, werden spanningsvormen geordend naar lengte van duur.

131 T. HOOGVLIET, “Afval Torarica al jaren gedumpt in een woonwijk”, De Ware Tijd, 2 december 2005, D. TAUWNAAR, “Die stank is ondraaglijk”, De Ware Tijd, 8 juli 2006, A. VAN DIJK, “Dumpvuil ontsiert Commewijne”, De Ware Tijd, 27 juli 2006 en X, “Burgers onvoldoende op de hoogte van decreet Ecologie, Rangoelam is smerig”, 8 februari 2006.

132 Uitleg bij deze criteria kan me vinden bij “3.2 Wat te verstaan onder spanning?”, pag. 43 onderaan en pag. 44 bovenaan.

Aan de hand van deze 3 criteria kan men stellen dat de meest spanningsgenererende vorm voor Marrons racisme is. Alle respondenten maakten er melding van. Zoals eerder aangegeven worden Marrons al van jongs af aan geconfronteerd met vooroordelen omtrent hun etniciteit. Kinderen beseffen nog niet dat het om racisme gaat, maar Djukapesterijen worden wel al als iets aversief ervaren. De confrontatie met deze spanningsbron gaat door tijdens de adolescentie tot zelfs tijdens hun detentie, waarbij het de gemiddelde leeftijd van gedetineerde Marrons in het kwantificerend luik geschat werd op ongeveer 27 jaar. Het voorkomen van deze spanningsvorm kent met andere woorden een behoorlijk lange duur, zowat hun hele stadsleven. Dat Boslandcreolen er zelfs in de gevangenis mee te maken krijgen, maakt confrontatie met deze spanningsvorm wel erg recent. Het feit dat respondenten aangaven respect te hebben voor en opkeken naar mensen die hen met respect behandelden, maakt het erg waarschijnlijk dat ze zwaar aan deze behandeling tillen.

Nauw verwant met racisme en bijna even spanningsgenererend staan op een gedeelde tweede plaats discriminatie en statusdeprivatie. Enkele respondenten gaven aan niet of nauwelijks geconfronteerd te zijn met discriminatie en zeiden het zich niet hard aan te trekken wanneer men hen uitschold. In het algemeen kan men stellen dat ze zich als kind nog niet bekommerden om status en ze zaken nog niet konden benoemen als zijnde discriminatoir. Deze spanningsvormen treden bijgevolg later op de voorgrond dan de Djukapesterijen en komen vooral naar voren bij het ouder worden. Met discriminatie komt men in contact bij het ondervinden van gebrekkig onderwijs, zoeken naar werk of door plaatsvervangende strain zodra men het bewustzijn heeft om een discriminerende toestand op te merken of te vatten. De eerste confrontatie met statusdeprivatie gebeurt meestal in een cruciale periode, namelijk tijdens deze levensfase die elke jongere doormaakt waarin hij/zij strubbelt met identiteit en op zoek gaat naar zijn/haar plaats in de maatschappij, beter bekend als de pubertijd. Men kan dus concluderen dat bovenstaande spanningsvormen al een behoorlijke duur hebben in het leven van de meeste gedetineerde Marrons, maar dat deze iets minder lang is, waardoor ze volgens Agnews’ criteria inboeten aan spanningscreatie ten opzichte van racisme. Maar respondenten geven aan recent met deze twee spanningsvormen geconfronteerd te zijn. Buiten de gevangenis voelden ze zich gediscrimineerd in het werk zoeken enerzijds en hadden ze het gevoel geviseerd en gediscrimineerd te worden door het justitieapparaat. Ze werden er geconfronteerd met de vooroordelen die er heersen tegen hen. Binnen de gevangenis menen ze gediscrimineerd te worden door cipiers en de vooroordelen komen er volgens hen nog steeds voor.

Op een derde plaats staan in het algemeen de economische spanningen, waaronder zowel het ruimere economische deprivatie en economische spanning bij doelverhindering als economische of jobaversie als negatieve stimuli worden verstaan. Als kind gaan ze van school of doen aan kinderarbeid in een poging tegemoet te komen aan deze spanning. Economische spanningen geven vaak aanleiding tot het vergroten van andere strain zoals bijvoorbeeld statusspanning op latere leeftijd. Het zijn spanningen waarmee ze al vroeg als kind worden geconfronteerd en die ze hun hele leven door kennen met een hoogtepunt wanneer ze zelf gezinshoofd worden. Deze spanningsvormen worden gestuurd door armoede of relatieve armoede hetgeen frustraties en kopzorgen leverde bij iedere respondent. Respondenten die voornamelijk in de stad opgroeiden, stelden vooral op oudere leeftijd economische druk te ervaren. Enerzijds omdat ze pas op latere leeftijd door hun moeder werden ingeschakeld, anderzijds omdat ze in armere buurten opgroeiden en armoede eerst als een algemene levensconditie beschouwden. Op latere leeftijd komen ze in contact met de kloof tussen rijk en arm en moeten ze mee voorzien in het onderhoud, waardoor ze al veel te jong te maken krijgen met economische moeilijkheden. Bij Boslandcreolen die op latere leeftijd naar de stad komen is het een nieuwe soort van spanning, aangezien stamgemeenschappen in het binnenland zelfvoorzienend zijn wat levensmiddelen betreft en er een inkomens- en goederengelijkheid heerst. Men kan hieruit concluderen dat het juist de combinatie is van economische spanningen met relatieve deprivatie die de magnitude van deze spanningsvormen blijkt te beïnvloeden. In de vergelijking met economisch beter gegoeden ondervonden de meeste gedetineerden spanning.

De frequentie van interactie met boze en gefrustreerde personen lijkt vooral de magnitude van reeds aanwezige spanningsvormen te verhogen. De selectie en het behouden van gespannen individuen in hun gemeenschap verhoogde op zijn beurt de kans op confrontatie met en de hoeveelheid van boze en gefrustreerde personen in het leefmilieu van respondenten. Enkele respondenten die vonden dat ze niet gediscrimineerd werden, zeiden dat ze eerder een relativerende houding aannamen ten opzichte van Marrons die wel meenden gediscrimineerd te worden. Waaruit men dus kan afleiden dat ze geen spanning ondervonden in het geconfronteerd worden met gespannen lotgenoten. De duur van deze spanningsvorm is op zijn beurt wel weer lang en de confrontatie recent. Eenmaal onderhevig aan spanning van racisme, discriminatie of statusdeprivatie lopen ze als kind al samen met lotgenoten en dit blijft zo tijdens de adolescentie en volwassenheid. Zelf tijdens de detentie is er sprake van het samenhokken van etniciteiten. Toch wordt deze vorm van spanning maar als voorwaardelijk ervaren en daarom dus ook als lager in magnitude gepercipieerd.

Voorwaardelijk, omdat geïnterviewden eerst zichzelf of de eigen situatie dienen te herkennen bij andere gespannen individuen vooraleer ze deze spanningsvormen kunnen versterken bij elkaar.

De aanwezigheid van sociale kloven zorgt ervoor dat respondenten nog meer spanning ondervinden in hun wens om op een juiste en rechtvaardige manier behandeld te worden. Alhoewel respondenten aangaven dat het al altijd zo geweest was en dus de criteria duur en recentheid wel van toepassing waren, leek deze spanning minder hoog in magnitude. Men kon immers kiezen vrienden te hebben en bijgevolg ook verkiezen geen vrienden te hebben.

Tekens van inciviliteit blijft als laatste spanningsvorm over. De respondenten zagen “op de hoek staan” niet echt als spanning, het afvalprobleem situeert zich over heel Suriname net als het krottenwoning probleem. De magnitude van deze spanning is uiterst beperkt in vergelijking met bovenstaande spanningsvormen.

Uit bovenstaande uiteenzetting kan men opmerken dat nog veel spanningsvormen aan deze criteria van spanningsrijkheid tegemoet komen. Uitgezonderd tekens van inciviliteit kan men niet duidelijk ander spanningsvormen uitsluiten. Meer criteria zijn noodzakelijk om een selectie mogelijk te maken die toelaat gebeurtenissen te identificeren als significante spanningservaringen.

In document Ketens van het heden (pagina 128-131)