• No results found

Hoe bevragen?: de waarnemingsstrategie

In document Ketens van het heden (pagina 68-72)

Hoofdstuk 3 Empirisch onderzoek naar een oververtegenwoordiging van Marrons in

2 Methodologie: Het onderzoekstechnisch ontwerp

2.3 Hoe bevragen?: de waarnemingsstrategie

Bij het bepalen van een onderzoeksstrategie is het vaststellen van een waarnemingsstrategie een noodzakelijke stap, die de nodige aandacht verdient. De manier waarop de gewenste info van de infodragers verzameld wordt, is een parameter voor de kwaliteit, betrouwbaarheid en validiteit van de gegevens en dus van het gehele onderzoek. Een waarnemingsstrategie omvat twee componenten, zijnde het meetinstrument en een methode om informatie met dat meetinstrument te verzamelen.

2.3.1 Het meetinstrument

De keuze van een meetinstrument wordt in grote mate voorgeschreven door de onderzoeksvraag. Deze bepaalt op haar beurt de plaats van het onderzoek op het continuüm tussen de twee grote onderzoekstradities, het kwalitatieve of het kwantitatieve paradigma. Deze algemene onderzoeksvraag en deelvragen wijzen naar een inhoudelijke uitdieping van de oververtegenwoordiging van Boslandcreolen. In concreto focust het onderzoek op het in kaart brengen van oorzakelijke factoren door te peilen naar de aanwezigheid van subjectieve spanning. Daarna worden, aan de hand van criteria benoemd door Agnew en de causale verbanden in zijn theorie, de subonderzoeksvragen beantwoord. De keuze voor de dominantie van een kwalitatieve benadering voor deze onderzoeksvraag ligt voor de hand. Kwalitatief onderzoek wordt immers voornamelijk gebruikt bij situaties waarin men wil exploreren welke cultureel mee bepalende betekeniswereld er ligt achter sociale processen,

interacties, sociale relaties, gedragingen, houdingen, gevoelens en ervaringen.96 Toch leek het kwantitatief schetsen van de onderzoekspopulatie een aanlokkelijke manier ter omkadering van de kwalitatief verkregen data en het inzichtelijk maken van de onderzoeksgroep.

Om de zoektocht naar subjectieve spanningsbelevingen en hun bijdrage aan crimineel gedrag te belichten, werd er gebruik gemaakt van semi-gestructureerde open interviews.97 Dit type van open interviews laat zich kenmerken door een vastgelegd verloop waarin een vooraf opgestelde topiclijst het verloop van het interview bepaalt. De lijst benoemt deze concepten dewelke zeker aan bod dienen te komen in het interview. Zulke structurering maakt de vergelijkbaarheid van verscheidene afgenomen gesprekken mogelijk. De topiclijst structureert het interview aan de hand van de verschillende erkende kenmerken, dewelke hierboven omschreven werden98. Deze werden met elkaar vergeleken waardoor overlappende delen gezamenlijk bevraagd konden worden. Zo is het expliciet peilen naar ondervonden subjectieve spanning ook een impliciete bevraging naar bepaalde gemeenschapskarakteristieken. Om een samenhangende en volledige vragenlijst op te maken werden de belangrijkste concepten van Agnews’ theorie ondergebracht in een conceptueel model. Dit conceptueel model werd opgemaakt aan de hand van “Inspiration 7.0” 99, gespecialiseerde software voor het opstellen van zulke modellen.

De topiclijst werkt niet met woorden, maar met op voorhand vastgelegde vragen. Dus per concept werden er enkele vragen uitgedacht of overgenomen uit reeds bestaande vragenlijsten. Deze laatste behoefden enige aanpassing om ze begrijpbaar te maken voor de onderzoekspopulatie. De vragenlijst is eerst getest op 2 sleutelpersonen in Santo Boma. Deze waren oudere gedetineerde Marrons ervaren in de omgang met jongere minder opgeleide Marrons. De vragenlijst werd aangepast aan hun belevingswereld door adviezen over woordenschat en zinsconstructie. Zo werd de vraag: “beschouwde je jezelf als arm toen je nog kind was?” vervangen door “Heb je armoede gekend als kind, hadden jij en je familie steeds genoeg te eten?” Ook werd de vragenlijst aangepast aan sociale aspecten. Zo werd de vraag “Hoeveel broers en zussen heb je?” vervangen door de vraag “Hoeveel broers en zussen heb je van je moeder?” vanwege het matrilineair verwantschapssysteem en de

96http://www.kwalon.nl Het platform Kwalon bestaat uit onderzoekers en docenten die zich bezighouden met kwalitatief onderzoek en onderwijs in Nederland en België.

97 B. CAMBRE en H. WAEGE, “Kwalitatief onderzoek en dataverzameling door open interviews” in Een

samenleving onderzocht, J. BILLIET, en H. WAEGE (eds.), De Boeck, Antwerpen, 2003, 390 p.

98 zie p. 56-57, “wat bevragen?: de kenmerken.

polygamie onder Bosnegers. De vragen op de topiclijst zijn allemaal ja/neen-vragen. Het moet gezien worden als een lijst met openingsvragen. De wijze van doorvragen was bijgevolg afhankelijk van het antwoord op de beginvraag. Naargelang de interviews vorderden, kwamen er zaken naar voren dewelke de moeite waren om tevens systematisch te bevragen. Deze werden opgenomen in de vragenlijst in de vorm van een ja/neen-vraag met een mogelijkheid tot doorvragen. Zo nam de vragenlijst de vraag op “Weet je te schieten met een jachtgeweer?” vanwege een eeuwenoud gebruik bij Boslandcreolen, waardoor jongens op jonge leeftijd reeds met een jachtgeweer weten om te gaan.

Wat het kwantitatieve onderzoek betreft, kon de onderzoekspopulatie het best in kaart gebracht worden met behulp van de gevangenisstatistieken. Deze leverden tevens het noodzakelijke cijfermateriaal om de oververtegenwoordiging van Marrons in Surinaamse gevangenissen te duiden. Ook maakten de statistieken het mogelijk strata te maken, wat op zijn beurt het trekken van een steekproef vergemakkelijkte. Hierdoor kon de verzameling van Boslandcreoolse respondenten zo verscheiden mogelijk gemaakt worden. Met gevangenisstatistieken kan men enkel een uitspraak doen over de reden tot veroordeling van gedetineerde Marrons. Het is verstandig om in het achterhoofd te houden dat deze statistieken eerder een product zijn van rechtbanken en geen accuraat beeld schetsen van de werkelijke criminaliteit van Marrons. Gevangenisstatistieken schetsen wel de veroordelingsprioriteiten van justitie. Zoals zal blijken uit de kwantificerende uiteenzetting, leidt voornamelijk het schuldig bevonden worden aan geweldsdelicten tot een gevangenisstraf.

2.3.2 De meetmethode

Hoe werden de gegevens verzameld door middel van de voorgestructureerde vragenlijsten? Een interview is maar een goed interview indien er een vertrouwensrelatie ontstaat, waardoor de respondent zo weinig mogelijk weerstand ervaart in het vrijgeven van informatie. Het vertrouwen winnen van gedetineerde Marrons was een erg moeilijke zaak vanwege de scheefgetrokken gevangenissituatie. Een eerder toevallige, maar erg fortuinlijke ingeving was de voorrang geven aan de langgestrafte Marrons bij het afnemen van interviews. Hun invloed op de rest van de Boslandcreoolse gevangenispopulatie bleek erg groot. De langer gestraften zaten meestal voor een vorm van moord en blijkbaar was de zwaarte van het delict en de duur van de reeds uitgezeten straf een soort statussymbool binnen de gedetineerde Marronpopulatie. Maar ook hun levenservaring binnen de penitentiaire inrichting had invloed. Deze interviews waren van cruciaal belang voor de toegankelijkheid naar de overige

Boslandcreolen in de gevangenis toe. Het vertrouwen genieten van deze personen betekende een vlottere medewerking van de Boslandcreoolse gedetineerden.

Vanaf de start van de interviews werd er gewerkt met informed consent. De respondenten werden voor elk interview volledig ingelicht over de bedoeling van het interview. Ook konden ze in elke fase van het interview vragen stellen over onduidelijkheden. Bij de aanvang van het gesprek werd hen duidelijk gemaakt dat wanneer er gevraagd werd naar een persoon, ze geen namen hoefden te noemen. Daarna werd hen gevraagd of ze wilden meewerken aan het onderzoek. Vooral het feit dat ze niet verplicht werden en het interview konden stopzetten wanneer ze het wensten, zorgde ervoor dat slechts één enkele volledig geweigerd heeft en twee tijdens het interview aangaven niet verder te willen gaan. Omdat Boslandcreolen zich in sommige situaties beter kunnen uitdrukken in het Sranan Tongo, de lingua franca van de creoolse Surinamers, werd hen gezegd dat ze er steeds naar konden overschakelen indien ze dit wensten. De gegevens werden op tape vastgelegd, dit was echter vaker een struikelblok voor een respondent. In het beginstadium waren ze allemaal erg wantrouwig. Daarop werd de privacy en anonimiteit van de gegevens expliciet benadrukt, waarbij hen duidelijk werd gemaakt dat schending hiervan sancties inhield voor de onderzoeker. Toch werd de tape stopgezet op aanvraag en toestemming tot noteren gevraagd. Dit laatste werd steeds ingewilligd.

De vragenlijst startte met het peilen naar de jeugdbelevenissen en gezins- en thuissituatie. De vragenlijst peilde veelvuldig naar leuke ervaringen zodat de respondent uitvoerig kon vertellen zonder zich bedreigd te voelen. Eens het ijs gebroken, konden gerichtere vragen gesteld worden. Wanneer er gevraagd werd naar specifieke concepten zoals discriminatie, dan peilde een vraag naar de kennis van de betrokkene over dat concept (Wat versta jij onder discriminatie?). De vragenlijst is zo opgebouwd dat de meest bedreigende vragen achteraan komen en na het interview was er een nazorggesprek voorzien, waarbij de respondent ook nog vragen kon stellen. Hierdoor werd verhinderd dat de gevangenen met een ongemakkelijk gevoel het lokaal verlieten. Vaker gaven ze na het interview eenmaal de tape afstond kritische informatie over het penitentiair regime of hun reden tot veroordeling. Dit werd zo mogelijk genoteerd. In bijlage 1 kan men de vragenlijst terugvinden.

Voor het kwantificerende luik werd er gebruik gemaakt van de gevangenisstatistieken. Aan het begin van het onderzoek kan men stellen dat deze echter onbestaande waren. Bijgevolg werden ze eigenhandig opgesteld aan de hand van de “oranje kaarten”, dewelke de gedetineerdenadministratie invulde bij de opname van een nieuwe bewoner. Doorheen het verblijf in Suriname werden de kaarten van de drie gevangenissen ingevoerd, wat neerkomt

op een gegevensinvoer van 676 gedetineerden. Dat is de totale gevangenispopulatie van Suriname in de periode van 1 oktober tot 2 november 2005. Suriname kent slechts drie gevangenissen, maar meerdere cellenhuizen. De data heeft alleen betrekking op de populatie van de drie gevangenissen, zijnde het PID, het CPI en het PIH. Uit de vele variabelen aanwezig op de gevangeniskaarten werden de volgende geselecteerd: gevangenis, leeftijd, landaard, beroep, godsdienst, aard van delict, geslacht, nationaliteit, burgerlijke staat, geboorteplaats, opleidingsniveau, strafduur, strafblad, ontvluchtingen, aantal isolatiestraffen in de gevangenis, aantal dagen isolatiestraf, aantal celstraffen in de gevangenis, aantal dagen celstraf, kanton, opnamedatum. Niet al deze variabelen zullen gehanteerd worden in de beschrijvende uiteenzetting. Een werkzame definiëring van de gehanteerde begrippen gaat de schetsing vooraf.

In document Ketens van het heden (pagina 68-72)