• No results found

De impacts van demografische veranderingen op het onroerend erfgoed

4 Delphi-bevraging

4.3 IDENTIFICATIEGEGEVENS .1 Steekproefkader

4.4.6 De impacts van demografische veranderingen op het onroerend erfgoed

ook te maken met erfgoededucatie en de wijze waarop mensen worden aangesproken. Er werd gesuggereerd dat dit overigens ook geldt voor de autochtone bevolking.

Vooral in de ’weet niet’ categorie werd de vraag naar concrete cijfers en de noodzaak van meer wetenschappelijk onderzoek opgeworpen. De directe correlatie tussen diversiteit en

erfgoedparticipatie werd ook hier betwijfeld en het belang van andere factoren (opleidingsniveau, beeldcultuur, aanbod vrije tijdsbesteding, aandacht voor betrokkenheid bij restauratie, hergebruik en herbestemming…) benadrukt.

4.4.6 De impacts van demografische veranderingen op het onroerend erfgoed

De respondenten onderstreepten in de eerste ronde het belang van de demografische veranderingen en de impact ervan op het onroerend erfgoed door ze in de top vijf te plaatsen van belangrijke maatschappelijke trends waaraan de overheid de komende 15 jaar aandacht moet besteden. In de tweede ronde ging dan ook één van de zeven verhalen hierover. We voegden de verschillende demografische trends samen in dit verhaal en legden het voor aan de respondenten met de vraag of ze zich hierin konden vinden met de mogelijkheid om hun reactie toe te lichten.

Op basis van de resultaten van de eerste ronde, wezen we in het verhaal zowel op de bedreigingen als de kansen van de demografische trends. We legden allereerst het accent op het spanningsveld tussen veranderingen in de bevolking en de ruimtelijke ordening. Daarna somden we een aantal kansen op die door de respondenten tijdens de eerste ronde waren geformuleerd: m.b.t. een potentieel groter draagvlak voor onroerend erfgoed, een aangepaste invulling ervan, onroerend erfgoed als een element voor de kwaliteit van de omgeving, een verrijking van de invulling van het erfgoedbegrip door meer diversiteit, en een grotere belangstelling voor onroerend erfgoed vanuit de vraag naar duurzame oplossingen. Zoals door veel respondenten opgemerkt in de eerste ronde, plaatsten we in het verhaal de kanttekening erbij dat veel zal afhangen van de houding van de overheid.

////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// 4.4.6.1 Het verhaal

"Demografische trends vormen belangrijke uitdagingen mét kansen voor onroerend erfgoedbeheer”

Diverse demografische veranderingen zoals de bevolkingsaangroei, vergrijzing, nieuwe samenlevingsvormen en verkleuring, zullen een belangrijke impact uitoefenen op het onroerend erfgoed. Demografische trends behoren dan ook tot de top 5 van de prioriteiten waaraan de overheid de komende 15 jaar (tot 2030) aandacht zou moeten besteden.

De bevolkingsaangroei zal zorgen voor veel druk op de ruimtelijke ordening door de spanning tussen de veranderende menselijke activiteiten en de toenemende nood aan ruimte om te voldoen aan de behoeften van wonen, recreatie, mobiliteit ...

Maar de toename van de bevolking zal, net als de vergrijzing, de superdiversiteit en de nieuwe samenlevingsvormen, ook voor heel wat kansen zorgen voor het onroerend erfgoed. De verschillende demografische trends zullen leiden tot:

• een potentieel groter draagvlak;

• tot een invulling van onroerend erfgoed aangepast aan de nieuwe maatschappelijke noden;

• een toenemende aandacht voor de kwaliteit van de omgeving waarvan erfgoed een belangrijk aspect vormt;

• een verrijking van de invulling van het erfgoedbegrip door meer diversiteit in het onroerend erfgoed, waarbij het 'Vlaamse karakter' minder relevant is want ons erfgoed is immers de resultante van een mix van culturele, politieke en economische invloeden in het verleden...

De trends kunnen ook leiden tot meer belangstelling voor erfgoed, niet beperkt tot een consumptieproduct maar als een element in de vraag naar duurzame oplossingen.

Veel zal echter afhangen van de houding van de overheid, in het bijzonder op het vlak van ruimtelijke ordening en erfgoedzorg.

Twee derde (86%) van de respondenten van de eerste ronde reageerden op het verhaal over de impacts van de demografische trends op het onroerend erfgoed. De overgrote meerderheid ging ermee akkoord. Wel plaatste bijna een op de vijf respondenten van deze ronde (nl. 28) er een kanttekening bij.

Een veel gehoorde opmerking betrof de in het verhaal geopperde ‘kansen’ op een groter draagvlak. Alhoewel het draagvlak voor onroerend erfgoed prioritair werd bevonden – er moet gewerkt worden aan een groter draagvlak, bewustmaking en erfgoededucatie zijn belangrijk – werd de positieve link met de demografische ontwikkelingen in twijfel getrokken. Een respondent omschreef de demografische veranderingen vooral als een uitdaging.

Figuur 38: De impacts van demografische trends op onroerend erfgoed. (Ns=125, Nt=185)

/////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Iemand zag wel een groter draagvlak ontstaan voor herbestemming en de aanwending van

onroerend erfgoed voor nieuwe maatschappelijke noden, al loert hier een mogelijke polarisatie om de deur. Het belang van het inspelen op nieuwe maatschappelijke verwachtingen klinkt overigens in verschillende opmerkingen door.

Zo ook komt de verantwoordelijkheid van de overheid vaak aan bod. Haar opstelling zal bepalend zijn voor de toekomst. Enkelen vragen expliciet om een lange-termijn visie die de overheid moet

ontwikkelen.

Tenslotte lokt de terminologie ‘Vlaams karakter’ reactie uit en werd deze genuanceerd.

4.4.7 Conclusies

De verschillende demografische ontwikkelingen kennen belangrijke gevolgen– door toedoen van de daarmee samenhangende veranderende menselijke activiteiten en noden – voor onze ruimtelijke ordening. De gevolgen, zoals die ook in vele literatuurstudies worden vastgesteld, werden in ons onderzoek volmondig bevestigd door de stakeholders. De impacts op het onroerend erfgoed in al zijn vormen, werden minder beklemtoond.

Toch bestaan er verbanden en worden die zeker niet enkel negatief beoordeeld. Zo onderschrijven de meeste stakeholders in de tweede ronde dat de demografische trends belangrijke uitdagingen

vormen mét kansen voor onroerenderfgoedbeheer.

De uitdagingen liggen bv., zo blijkt uit de eerste ronde, op het vlak van een aangepaste invulling van het erfgoedbegrip (diversiteit kan hier een verrijking betekenen); flexibele omgang met onroerend erfgoed (bv. efficiënt gebruik of zinvolle (her)bestemming, aanpassing aan de woonnoden van nieuwe samenlevingsvormen, rekening houden met nieuwe comfort- en energie-eisen, creativiteit en oplossingsgericht denken); sensibilisering voor de (meer)waarden van erfgoed zowel naar de

autochtone als de allochtone bevolking, naar ouderen én jongeren …

De trends bieden ook kansen door een groeiende belangstelling bij de veranderende bevolking voor duurzaamheid, ruimtelijke kwaliteit, herbestemming …

Een evolutie in de richting naar een groter draagvlak is minder evident. Ook dit vergt veel

communicatie. Erfgoedparticipatie en/of interesse voor onroerend erfgoed hangt vaak samen met andere factoren zoals opleiding, kapitaalkracht, vrije tijd, erfgoedbeleving (bv. als toerist, een decor voor activiteiten …) …

De verschillende demografische facetten zijn bovendien met elkaar verweven en kunnen niet los gezien worden van andere maatschappelijke veranderingen. Ze zijn zeker niet de enige

determinanten voor de toekomst van het onroerend erfgoed.

Vele stakeholders onderstrepen dat die toekomst sterk samenhangt met de houding van de overheid, zowel vanuit ruimtelijke ordening als vanuit onroerend erfgoed.

//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Ze plaatsten bovendien de demografische megatrends in de top vijf waaraan de overheid de komende 15 jaar aandacht moet schenken.

4.5 ECONOMISCHE TRENDS

Op economisch vlak doen zich zowel mondiaal als binnen Europa en Vlaanderen heel wat

verschuivingen voor. Zo vingen we vanuit vele trendrapporten en de diepte-interviews de signalen op van machtsverschuivingen en multipolarisering in de mondiale economie. We stelden vast dat steden belangrijker worden voor economische groei en dat innovatie voor Westerse landen een cruciale bron van competitief voordeel wordt. De toenemende mondiale welvaart, met de opkomst van een middenklasse in grote delen van de wereld, doet het internationaal toerisme toenemen waarbij onroerend erfgoed een belangrijke troef vormt. Heel wat economen voorspellen een aanhoudende druk op de openbare financiën van Westerse landen. Dit kan invloed hebben op de middelen die besteed worden aan het behoud, het beheer en de ontwikkeling van onroerend erfgoed. Met de toenemende verspreiding van het duurzaamheidsgedachtegoed in de samenleving beloven

landschappen met erfgoedwaarde duurzamer beheerd te worden en historische monumenten meer naar waarde geschat. De trend van schaalvergroting en intensivering in de landbouw doen de tegentrend van alternatieve bedrijfsmodellen opduiken. Beide kunnen impact uitoefenen op cultuurlandschappen.

Voor de Delphi selecteerden we zeven trends waarvan de link met het onroerend erfgoed kan worden gelegd. We focusten op het belang van steden, het internationaal toerisme, innovatie, de druk op de openbare financiën, duurzaamheid, schaalvergroting in de landbouw, en alternatieve bedrijfsmodellen in de landbouw.

Net geen 100% van de respondenten (97 tot 99%) antwoordde op de verschillende stellingen. Over de impacts van vier economische trends, waren de respondenten vrij eensgezind. Enkel bij drie stellingen waren de meningen gespreid. Voor een aantal trends, waaronder de trend van alternatieve bedrijfsmodellen in de landbouw, werd de noch akkoord, noch niet akkoord vrij vaak aangekruist. Ook in dit onderdeel brachten tussen de 20 en de 30% van de respondenten argumenten aan om hun mening te ondersteunen.

Eensgezindheid leefde er over de troef van onroerend erfgoed in de steden (79% was het eens); over de kansen voor het onroerend erfgoed door de toename van het internationaal toerisme (88%); over het risico van de druk van de openbare financiën voor het op peil houden van investeringen in onroerend erfgoed (87%); en in mindere mate over de kansen van alternatieve bedrijfsmodellen in de landbouw voor het behoud van traditionele agrarische cultuurlandschappen (70%).

Over de andere stellingen waren de meningen sterker verdeeld. Het ging om de stellingen over onroerend erfgoed als bron van innovatie (44%); de druk op bouwkundig erfgoed door de

toenemende aandacht voor duurzaamheid (60%); en over de negatieve effecten van schaalvergroting en intensivering van de landbouw op cultuurhistorische landschappen in agrarisch gebied (57%). De

/////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

‘noch akkoord, noch niet akkoord’ antwoordcategorie werd bij deze stellingen relatief vaak aangekruist (tussen de 19 en 28%).