• No results found

Bevolking Vlaams Gewest (observaties 1975-2015; verwachtingen 2020-2060)

2.7 SOCIAAL-CULTURELE VERANDERINGEN

2.7.1 De sociaal-culturele context

intermenselijke relaties en vormen van netwerking opduiken. De bevolking wordt mondiger door een hogere scholing van de bevolking. Ook de invulling van onze vrije tijd is veranderd.

Deze trends hebben de plaats die onroerend erfgoed in ons leven inneemt, beïnvloed. Ze stellen ons voor heel wat uitdagingen die in een laatste stuk op een rijtje worden gezet.

Daarbij is het van belang te weten dat de sociaal-culturele verschuivingen op hun beurt sterk ‘beïnvloed’ worden door factoren van buitenaf zoals demografische, technologische, economische, ecologische trends.

2.7.1 De sociaal-culturele context

In onze sociaal-culturele analyse beogen we de ontwikkelingen in houdingen, gedragingen en opvattingen van de Vlamingen, in het bijzonder met betrekking tot onroerend erfgoed, bloot te leggen. Belangrijk daarbij is o.m. de leefsituatie van de Vlaming – onze levenskwaliteit – en hoe we deze subjectief beleven. We starten daarom hier vanuit een algemene beschrijving van de context. In de analyse komt ook de sociale samenhang in onze samenleving aan bod.

2.7.1.1 De leefsituatie in Vlaanderen

Doorgaans wordt de welvaart van een land gemeten aan de hand van het BBP (bruto binnenlands product). Op basis van het BBP behoort Vlaanderen binnen de Europese Unie tot de welvarende

regio’s: het bbp per inwoner is er 20% hoger dan gemiddeld in de EU28. Ook inzake beschikbaar

inkomen staat het Vlaams Gewest met 32.800 euro koopkrachtpariteiten (KKP) in 2014 per inwoner in de Europese top. Binnen de ‘oude’ EU-lidstaten, de EU15, doet Vlaanderen het op dit vlak

eveneens goed en staat het op de 4de plaats, na Luxemburg, Ierland en Nederland.263

Maar niet enkel inkomen en koopkracht vertellen iets over de leefsituatie van de gemiddelde Vlaming. Om deze te beoordelen wordt meer en meer naast de economische ook naar sociale indicatoren gekeken zoals levensverwachting, huisvesting, arbeidsparticipatie, armoederisico, gezondheidszorg, onderwijs, mobiliteit, milieu … en naar het subjectieve welbevinden, door te

vragen naar de tevredenheid met bepaalde levensaspecten en naar het gevoel van geluk.264 We

kunnen in Vlaanderen spreken van een relatief goede levenskwaliteit op basis van de hoge en gezonde levensverwachting, de kwaliteitsvolle en comfortabele huisvesting, de arbeidsparticipatie met een werkzaamheidsgraad van 72%, een relatief laag armoederisico, een vlotte toegankelijkheid tot de gezondheidszorg, een Europees hoog aangeschreven onderwijs, ruime

mobiliteitsmogelijkheden, met weliswaar een bijhorende congestie en alle gevolgen voor de

263

Als gecorrigeerd wordt voor pendelarbeid komt het Vlaamse bbp op 35.200 euro KKP in 2014. Europees vergeleken is het Vlaamse Gewest welvarend. Het bbp per inwoner is zelfs 28,7% hoger dan gemiddeld als rekening gehouden wordt met pendelbewegingen. Bral 2014 p. 46

//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

verkeersveiligheid, het divers aanbod op het vlak van cultuur, media, sport of andere vrije

tijdsbestedingen zoals bijv. vakantiegedrag en sociaal-culturele participatie … 265

Om de kwaliteit van het leven in Vlaanderen te vergelijken met de situatie op internationaal vlak kunnen we teruggrijpen naar de Human Development Index van de Verenigde Naties of de sinds 2011 uitgewerkte bredere Better Life Index van de OESO die eveneens sociale en subjectieve indicatoren opmeten en zich dus evenmin beperken tot het louter registreren van het BBP.

In de Better Life index worden om de twee jaar 11 aspecten van het dagelijkse leven gemeten in de 34 OESO lidstaten en in Brazilië en China. Het gaat om huisvesting, inkomen, werkgelegenheid, samenleving, onderwijs, milieu, burgerschap, gezondheid, algemene tevredenheid, veiligheid en het evenwicht tussen werk en privéleven. (zie Figuur 18, links) Volgens de Better Life Index 2015

(gegevens 2014) is het – wanneer aan alle 11 indicatoren een gelijk gewicht wordt toegekend – in Australië het best om te wonen. In de ranking prijken ook Zweden, Canada, Noorwegen, Zwitserland, Denemarken, Nederland, IJsland, de UK en Nieuw Zeeland helemaal bovenaan.

België vinden we in de lijst in de middenmoot terug.266 Ons land staat bv. hoog aangeschreven voor

de kwaliteit van het onderwijs, maar de OESO vermeldt in haar rapport ook dat er een grote inkomenskloof is tussen het rijkste en armste deel van de bevolking.

Figuur 18: Better Life Index – België en Vlaanderen

Bron: http://dx.doi.org/10.1787/888932887597b Bron: http://www.oecdregionalwellbeing.org/region.html#BE2

België scoort beter dan het OESO-gemiddelde op het vlak van inkomen, evenwicht tussen werk en privéleven, burgerschap, onderwijs, subjectief welzijn, gezondheid, jobs en sociale netwerking, maar

beneden het gemiddelde voor veiligheid en milieu.267

265 Noppe e.a. 2011; Bral 2014

266 OECD 2015c 6,09 6,75 7,14 9,13 7,77 7,40 7,60 5,89 6,88 7,43 7,28 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Income and wealth Jobs and earnings Housing

Work and life balance Health status Education and skills Social connections Civic engagement and… Environmental quality Personal security Subjective well-being België 5,40 7,50 7,70 8,70 7,90 8,10 10,00 2,60 9,10 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Income Jobs Housing Access to services Health Education Civic engagement Environment Safety Vlaanderen

//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

In functie van een regionaal beleid meet de OESO op dat niveau 9 indicatoren die nauw aansluiten op deze van de Well-Being Index en waarbij rekening wordt gehouden met de prioriteiten van de

landen.268 (cf. Figuur 18, rechts) Voor deze index, scoort Vlaanderen van de 3 gewesten in ons land

op alle aspecten uitgezonderd huisvesting, het hoogst.269

In maart 2014 onderzocht de Europese Commissie ook de persoonlijke beleving van de

levenskwaliteit bij Europeanen in een speciale Eurobarometer-bevraging.270 Daaruit blijkt dat 88%

van de Belgen tevreden is over hun levenskwaliteit. Over gans Europa bekeken, denkt de meerderheid dat de levenskwaliteit goed is in Europa (58%) en in zijn eigen land (56%). Na zes Europese landen waar meer dan 90% van de bevolking vindt dat de levenskwaliteit goed is in hun land, volgen Finland (89%) en België (88%).

Twee jaar eerder, eind 2012, ondervroeg de Europese Commissie ook de inwoners van 79 Europese steden en 4 omliggende regio’s naar hun mening over het leven in hun stad (algemeen, voor het vinden van een job, huisvesting… ), over bepaalde voorzieningen (openbaar vervoer,

gezondheidszorg, sport en culturele faciliteiten, de staat van straten en gebouwen …) en over de kwaliteit van het leefmilieu. In haast alle steden vindt een overgrote meerderheid van de inwoners (meer dan 80%) dat het goed leven is in hun stad. De grootste problemen die stedelingen zien zijn de gezondheidszorg, werkloosheid en onderwijs, die gerangschikt staan boven veiligheid, openbaar

vervoer, wegenstructuur, luchtvervuiling, huisvesting, sociale dienstverlening en lawaai. 271

Deze ‘welvarende’ leefsituatie, is zeker niet gelijk gespreid over de samenleving: zo blijven er belangrijke sociale ongelijkheden bestaan tussen verschillende bevolkingsgroepen. Vooral ouderen, eenoudergezinnen, laagopgeleiden, personen van een herkomst buiten de EU of personen met een laag inkomen lopen in Vlaanderen een groot risico op armoede en structurele sociale uitsluiting, en voor een aantal levensdomeinen is de kloof groter dan elders in Europa.

Het armoederisicopercentage (AR) in het Vlaamse Gewest lag in 2013 op 11%. M.a.w., iets meer dan 1 op de 10 Vlamingen, dus ongeveer 680.000 personen, moest dat jaar zien rond te komen met een huishoudinkomen onder de Belgische armoederisicodrempel van 12.890 euro per jaar of 1.074 euro per maand. Het aantal personen onder de armoederisicodrempel is de laatste jaren relatief stabiel gebleven, al zouden de heel lichte schommelingen van de laatste 3 jaren kunnen wijzen op een

stijgende tendens. Voorlopig zijn die schommelingen echter statistisch niet significant. 272 In 2013 lag

het armoederisicopercentage in het Vlaamse Gewest in vergelijking met het EU28-gemiddelde (17%)

267 In vergelijking met de andere landen staat België op het vlak van inkomen en voor het evenwicht tussen werk en privéleven op de 4de plaats terwijl het zich voor huisvesting en burgerschap op 7de plaats bevindt. Maar als er gekeken wordt naar veiligheid en milieu staat België veel verder naar achter in de rangschikking, respectievelijk op de 30ste en 21ste plaats. In de overige categorieën eindigt ons land telkens ergens in het midden. OECD 2013b; OECD 2015c

268

OECD 2014

269

OECD 2015b

270 European Commission 2014b

271 European Commission 2013c. Voor België werden Antwerpen, Brussel en Luik opgenomen in de steekproef.

272

Noppe 2014 Coene e.a. 2014; Decenniumdoelen 2017 2014; FOD Sociale Zekerheid 2015

De verschillende armoederapporten voor België en Vlaanderen baseren zich op de EU-SILC (European Union – Statistics on Income and Living Conditions), een jaarlijkse enquête naar inkomens en levensomstandigheden die zowel op Belgisch als op Europees niveau armoede en sociale uitsluiting registreert. De hier gepresenteerde cijfers zijn gebaseerd op de EU SILC van 2013, maar hebben eigenlijk betrekking op het beschikbare inkomen van het jaar voordien. Een aantal kwetsbare bevolkingsgroepen zijn ook nauwelijks vertegenwoordigd in de steekproef. ADS 2014b; Bral 2015.

//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

beduidend lager. Vlaanderen doet het dus goed en staat op een 3de plaats in de EU-rangschikking, na

Tsjechië en Nederland.273

Gevraagd naar de subjectieve inschatting van het inkomen, leefde in 2013 14% van de Vlamingen in een huishouden dat zelf aangeeft (zeer) moeilijk rond te komen met het beschikbare inkomen. In vergelijking met de meeste EU-landen zijn er in Vlaanderen relatief gezien minder personen die hun inkomenssituatie negatief beoordelen. Het Vlaamse Gewest haalt in de Europese rangschikking een 6de plaats.274

In 2010 werd door de Europese Unie de zogenaamde EU2020-strategie opgesteld. Eén van de 5 centrale doelstellingen die naar voor werden geschoven, was de vermindering van het aantal armen

en sociaal uitgeslotenen. Daarvoor werd ook een nieuwe armoede-indicator uitgewerkt, waarbij ook

gekeken wordt naar de maatschappelijke deprivatie. Gemeten aan de hand van deze samengestelde EU2020-indicator (AROPE) leefde 16% van de Vlaamse bevolking in 2012 in armoede of sociale

uitsluiting, of m.a.w. ongeveer 1 miljoen personen.275

Het niveau van armoede en sociale uitsluiting is sterk verschillend tussen de regio’s, met in 2013 zeer hoge cijfers in Brussel (41%) en 24% in Wallonië. Vlaanderen scoort ‘slechts’ 15% (EU-SILC 2013). Het gaat telkens om het aandeel personen dat leeft in een huishouden dat moet rondkomen met een inkomen onder de armoededrempel, dat kampt met ernstige materiële deprivatie en/of waar door de volwassenen niet of nauwelijks wordt gewerkt.

2.7.1.2 Levenstevredenheid

Het subjectieve welbevinden m.b.t. het persoonlijke leven omvat meerdere complementaire dimensies: naast de cognitieve evaluatie van iemands leven, gaat het ook om de aanwezigheid van

positieve emoties en de afwezigheid van negatieve gevoelens, en het vinden van zin in het leven276

wat op zijn beurt samenhangt met de doelen die iemand zich in zijn leven stelt.

In Vlaanderen wordt door de Studiedienst van de Vlaamse Regering (SVR) jaarlijks gepeild naar de houdingen en opvattingen van de Vlamingen over hun persoonlijke situatie en over een aantal

maatschappelijke en beleidsrelevante thema’s.277

In de lente van 2014 geeft de Vlaming zichzelf een tevredenheidsscore met het leven in het algemeen van 7,7 op 10. De tevredenheidsscores met verschillende levensaspecten liggen lichtjes lager dan in 2013, maar op dezelfde hoogte als de jaren daarvoor. De tevredenheid met de sociale contacten met huisgenoten en de woning scoren het hoogst. Het minst tevreden is de Vlaming met de beschikbare tijd of de tijd ‘om te doen wat gedaan moet worden’ en met het inkomen.

273 Noppe 2014

274 Bral 2015

275

Deze indicator beschouwt iemand als arm of sociaal uitgesloten als hij voldoet aan minstens 1 van volgende voorwaarden (1) de persoon leeft in een gezin met een inkomen onder de nationale armoederisicodrempel; (2) in een gezin met ernstige materiële deprivatie (het gezin mist minstens 4 items uit een lijst van 9 basisitems omwille van financiële redenen); of (3) is jonger dan 60 jaar en leeft in een gezin met een zeer lage werkintensiteit. Noppe 2014

276 Cf. het concept van ‘eudaimonia’ (Aristoteles) Zie ook de OESO Guidelines for the Measurement of Subjective Well-being (2013). OECD 2013a

//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Vlamingen maken zich in vergelijking met 2013, in 2014 meer zorgen. Ze zijn vooral bevreesd voor hun gezondheid en de toekomst. Bijna drie kwart gaat er bijvoorbeeld van uit dat de komende generaties met hun inkomen een stap achteruit zullen moeten zetten en dat de inkomensverschillen groter zullen worden. Circa twee derde gaat er van uit dat Vlamingen over 10 jaar voor hun eigen pensioen zullen moeten zorgen en dat het aantal uitgeslotenen en werklozen de komende 10 jaar zal toenemen.

Het pessimistisch toekomstbeeld van de Vlamingen wordt bevestigd in een Europese benchmark over het leven van de volgende generatie. 72% van de Vlamingen geven daarbij aan dat de volgende generatie het moeilijker zal hebben. In geen enkel Europees land wordt zo pessimistisch gereageerd. We kunnen Vlaanderen (en/of België) op Europese of internationale schaal vergelijken op basis van

bv. de weerkerende Eurobarometers278, de cijfers van Eurostat279, de Better life Index van de

OESO280, een World Database of Happiness281, de World Happiness Reports282… Uit deze studies

komt naar voor dat Vlamingen (en/of Belgen in iets mindere mate) best tevreden zijn hun persoonlijke leven en relatief hoog staan in de rangschikkingen.