• No results found

Impact op de dichtheid van het inzamelnetwerk

6 Uitwerking varianten

6.2 Variant 2:Implementatie van gecontroleerde toegang tot afgiftefaciliteiten

6.2.1 Impact op de dichtheid van het inzamelnetwerk

De manier van inzameling van olie- en vethoudend scheepsbedrijfsafval zal in deze variant niet veranderen. Bij het afleveren van bilgewater wordt deze afgifte naast de conventionele

registratie via het olie-afgifteboekje, ook geregistreerd via de elektronische ID. Uiteindelijk bestaat de mogelijkheid dat conventionele registratie in de toekomst verdwijnt. Dit heeft echter geen invloed op de dichtheid van het inzamelnetwerk voor olie- en vethoudend

scheepsbedrijfsafval.

Voor de inzameling van huisvuil worden zowel de uitgebreide afvalparken als de inzamellocaties langsheen de waterwegen enkel toegankelijk voor mensen in het bezit van de elektronische ID.

Aan de configuratie van de uitgebreide afvalparken verandert er niets.

Het invoeren van een systeem waarbij de containers enkel geopend kunnen worden met een elektronische ID vergt echter grote investeringen. Daarom is het aangewezen het aantal inzamellocaties langsheen de waterlopen te beperken tot de meest efficiënte. Dit zowel op het vlak van geografische ligging als op de ingezamelde hoeveelheden. Bij de uitwerking van de eerste variant is al gebleken dat enkele inzamellocaties gesloten kunnen worden.

Langsheen het Albertkanaal kunnen verschillende locaties worden gesloten, nl.:de

inzamellocatie aan de spoorwegbrug in Ham, Hoogbrugkaai in Hasselt, Sluis van Diepenbeek, Sluis van Genk en aan de jachthaven Kanne. In deze locaties wordt in verhouding tot de andere locaties weinig afval ingezameld. De overgebleven inzamellocaties langsheen het Albertkanaal die best open blijven, zijn dan:

Sas Wijnegem;

Sluis Olen;

Sluis Ham;

Sluis Hasselt;

Haven Sappi.

Dezelfde analyse kan gemaakt worden voor het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten en het kanaal Bocholt-Herentals en de Zuid-Willemsvaart. De inzamellocaties die dan nog open blijven zijn:

Sluis 10 in Schoten;

Sluis 1 in Rijkevorsel;

Suis 9 in Geel;

Sluis 1 in Lommel;

Sluis 18 in Bocholt.

Voor de waterwegen onder het beheer van Waterwegen en Zeekanaal NV blijven volgende

De inzamellocatie in Ruisbroek wordt behouden als enige inzamellocatie op het kanaal Brussel-Charleroi. De sluis van Zemst heeft een centrale ligging op het kanaal Brussel-Schelde. Op de Dender is er voor Aalst weinig binnenvaartverkeer, daarom wordt enkel de inzamellocatie aan de sluis van Denderbelle (centraal gelegen tussen Aalst en Dendermonde) weerhouden. Op de Bovenschelde wordt de inzamellocatie van Bossuit gesloten wegens de lage

scheepvaartintensiteit. Op de Leie worden de inzamellocaties van Harelbeke en Sint-Baafs-Vijve weerhouden vanwege de hoge scheepvaartintensiteit en de hoge ingezamelde hoeveelheden afval. De inzamellocaties aan de Sluis van Viersel en Kampenhout worden opgehouden als enigste inzamellocaties op respectievelijk het Netekanaal en het Kanaal Leuven-Dijle.

Samengevat betekend dit dat er nog 19 inzamellocaties overblijven in Vlaanderen. Deze zullen allemaal worden uitgerust met containers die enkel toegankelijk zijn voor de houders van een elektronische ID.

6.2.2 Kostenefficiëntie

Het implementeren van dit systeem zal in eerste instantie een significante investeringskost met zich meebrengen. Het vervangen van alle onbewaakte inzamellocaties door nieuwe, bewaakte inzamellocaties vergt grote aanpassingen. De constructie van deze nieuwe systemen zal een significante, eenmalige investeringskost met zich meebrengen. De werkelijke investeringskost van dit systeem zal nader te bepalen zijn indien het systeem werkelijk geïmplementeerd wordt.

Om toch een grootteorde inschatting van de investeringskosten te kunnen maken wordt gekeken naar de investeringskost van gelijkaardige systemen voor huishoudelijk afval dat al bestaat in bepaalde steden en gemeenten. De investeringskosten voor een volledige uitgeruste en geïnstalleerde ondergrondse container met toegangscontrole kunnen oplopen tot 24.750,00 EUR. Indien er op de overgebleven 19 locaties telkens 4 containers (voor elke afvalfractie 1) worden geïnstalleerd komt dit neer op een totale investeringskost voor heel Vlaanderen van 1.881.000,00 EUR.

Naast de initiële investeringskost zijn er ook verhoogde onderhoudskosten. Er zijn de klassieke verwerkingskosten van het afval, maar daarbovenop komen nu ook de onderhoudskosten voor de elektronische toegangssystemen. Voor gelijkaardige systemen wordt de onderhoudskost van een ondergrondse container geraamd op 655,00 EUR per jaar. Dit omvat het onderhoud, eventuele reparaties en reiniging. Voor alle containers verspreid over heel Vlaanderen komt dit neer op een jaarlijkse onderhoudskost van 49.780,00 EUR.

Daarnaast zal dit systeem ook meer administratie vereisen (uitreiken elektronische ID’s, …), een extra kost die ook door iemand moet worden gedragen. De opvolging van deze administratie gebeurt best door een centrale administratie om een duidelijk overzicht en de uitgaven van de kosten te bewaken. Door de implementatie van dit systeem kan er op een aantal punten bespaard worden. Zo helpt dit systeem sluikstorten tegen te gaan, aangezien het niet meer mogelijk is voor mensen die niet tewerkgesteld zijn in de binnenvaart om gebruikt te maken van de afvalcontainers. Zoals eerder vermeld is het aandeel aan afval dat afkomstig is van

sluikstorten moeilijk te bepalen. Toch kan aangenomen worden dat er een niet verwaarloosbaar deel van het ingezamelde huisvuil niet afkomstig is van de binnenvaart. Door dit systeem zou dit aandeel sterk moeten verminderen, wat leidt tot kleinere totale hoeveelheden afval en tot een verminderde verwerkingskost.

Daarnaast biedt deze configuratie ook sorteermogelijkheden aan. In elk park zou glas, papier &

karton en PMD apart kunnen ingezameld worden. De tarieven voor de verwerking van deze types afval zijn veel lager dan deze voor restafval. De uiteindelijke tarieven voor de verwerking van deze verschillende fracties afval zal afhangen van het bestek. Een aantal richtcijfers voor de tarieven voor de inzameling en verwerking van de verschillende fracties is gegeven in Tabel 2010 .

Afvalfractie Kost inzamelen (EUR/inzamel.)

Kost verwerking (EUR/ton)

Restafval 104,00 142,00

Papier en karton 35,00 0,00

Glas 35,00 0,80

PMD 35,00 20,00

Tabel 20: Overzicht van indicatieve kosten voor het inzamelen en verwerken van verschillende fracties huisvuil.

Uit Tabel 20 blijkt dat de inzamel- en verwerkingskosten voor restafval vele malen hoger liggen dan voor de recycleerbare fracties. Zo moeten er voor papier en karton geen

verwerkingsbijdragen betaald worden, en voor glas slechts 0,80 EUR per ton. In Bijlage 7 is reeds een inschatting gemaakt van de samenstelling van het restafval dat wordt ingeleverd in de inzamellocaties langs de waterwegen. Rekening houdend met deze cijfers, de totale

ingezamelde hoeveelheden langs de waterwegen en de kosten gegeven in Tabel 20, worden de resultaten weergegeven in Tabel 21.

10 Bron : bestek afvalinzameling waterwegbeheerder, 2012

Afvalfractie Ingezamelde

Papier en karton 1.142,82 39.998,67 - 39.998,67

Glas 463,31 16.215,68 370,64 16.586,32

Tabel 21: Overzicht van de theoretische besparingsmogelijkheid bij het gescheiden inleveren van huishoudelijk afval.

Uit de berekeningen in Tabel 21 blijkt dat er door het gescheiden inleveren van het huishoudelijk afval in theorie jaarlijks meer dan 200.000 euro kan bespaard worden. Na de aftrek van de extra onderhoudskosten (49.780,00 EUR/jaar) blijft er een jaarlijks positief saldo van 187.727,30 EUR/jaar. Gezien de totale investering in het systeem 1.881.000,00 EUR bedragen, komt de eenvoudige terugverdientijd op 10 jaar. Een overzicht van de financiële gegevens is te zien in Tabel 22.

Tabel 22: Overzicht van het financiële resultaat voor de tweede variant.

Deze cijfers schetsen een grootteorde. In eerste instantie is de exacte samenstelling van het huisvuil dat door de binnenvaart wordt gedeponeerd in de onbewaakte inrichtingen niet gekend.

Bovendien zijn de hierboven vermelde kosten voor de inzameling en verwerking van de verschillende fracties indicatief, daar de werkelijke prijzen pas zullen bepaald worden bij de aanbesteding. Tot slot is ook de bereidheid tot sorteren bij de binnenschippers van groot belang.

Om dit te bereiken zal er nood zijn aan een uitgebreide informatie- en sensibiliseringscampagne.

Op basis van de bepalingen in het CDNI is het doorvoeren van een directe heffing op de inzameling van huisvuil niet toegestaan. Er kan in overleg met de lidstaten aangestuurd worden op het aanpassen van het CDNI om deze bepaling te laten annuleren. In dat geval kan voor het gebruik van de elektronische ID een abonnementskost aangerekend worden, of kan de

inzameling desgewenst betalend gemaakt worden per afgifte.

Vaargelden worden geïnd door de waterwegbeheerders en worden betaald door schepen die ook effectief gebruik maken van de respectievelijke vaarwaters. Op deze moment geeft het betalen van deze gelden in principe ook het recht om gebruik te maken van de

inzamelfaciliteiten. Als 2e mogelijkheid zou via deze gelden het gebruik van de afvalcontainers inbegrepen kunnen worden door het activeren van de chip voor de containers binnen de respectievelijke beheersgebieden. Op deze manier kunnen de kosten van de afvalinzameling gedekt worden in overeenstemming met de huidige bepalingen van het CDNI. De haalbaarheid van deze maatregel werd in het kader van deze studie niet verder onderzocht.

6.2.3 Milieuperformantie

De milieuperformantie van dit systeem kan opnieuw beoordeeld worden op zowel het benodigde transport als op de mogelijkheid tot het gescheiden inzamelen van het afval.

Het grote voordeel van deze variant, met verschillende afgesloten containers voor de

verschillende afvalfracties, is dat de mogelijkheid wordt geboden om langsheen alle waterwegen het afval gescheiden in te leveren. Hierdoor zal de hoeveelheid restafval sterk dalen. In het gemiddeld Vlaamse gezin wordt 70% van de totale massa geproduceerd huisvuil gesorteerd ingezameld11 . Aangezien een aantal van deze gesorteerde fracties handelen over afval dat niet of nauwelijks door binnenschippers wordt geproduceerd (bv. groenafval), wordt het aannemelijk dat tot 50 % van de massa aan ingezameld huisvuil kan gerecycleerd worden. De details van deze berekening zijn te vinden in Bijlage 7.

De verschillende fracties ingezameld afval moeten naar de overeenkomstige

verwerkingsfaciliteit getransporteerd worden. Hierdoor zullen er in vergelijking met het huidige systeem meer kilometers worden afgelegd in functie van het afvaltransport en bijgevolg zal de uitstoot van broeikasgassen hoger liggen. Dit is op het vlak van milieuperformantie het belangrijkste nadeel, maar het effect hiervan op het totale systeem zal verwaarloosbaar zijn.

6.2.4 Samenwerkingsmogelijkheden

Het invoeren van een elektronische ID voor de binnenschippers waarmee deze toegang krijgen tot zowel de uitgebreide afvalparken als tot de inzamellocaties langsheen de waterwegen, vergt een verregaande uniformering.

In de eerste plaats moeten deze elektronische ID’s uitgereikt worden aan de binnenschippers.

Dit moet een ID zijn die in heel Vlaanderen bruikbaar is. Het is dan ook aangewezen dat deze ID’s worden uitgereikt door een centrale administratie of een overkoepelende instelling.

Op Vlaams niveau moeten de inzamellocaties langsheen de waterwegen alleszins uitgerust worden met eenzelfde of minstens vergelijkbaar systeem van ondergrondse containers die enkel te openen zijn met behulp van de elektronische ID die exclusief wordt uitgereikt aan de

binnenschippers. Hiervoor moeten tussen de waterwegbeheerders afspraken worden gemaakt om tot een uniforme configuratie te komen. De installatie, onderhoud en uitbating van deze inzamellocaties kan dan wel onder het beheer van de waterwegbeheerders blijven.

Voor de registratie van de ingezamelde hoeveelheden bilgewater moeten tussen de haven van Antwerpen en Gent (de twee locaties in Vlaanderen waar bilgewater kan worden afgegeven ) afspraken gemaakt worden om tot een uniform registratiesysteem te komen. Aangezien het hier

11 Bron : Jaarverslag OVAM 2011

over een beperkt aantal inrichtingen gaat, kan het beheer van deze gegevens bij de respectievelijke uitbaters blijven.

6.2.5 Uniformiteit met buitenland

Het basisidee van deze variant is het uitreiken van een elektronische ID aan de binnenschippers om op deze manier de registratie van de afvalafgiftes te verbeteren en er voor te zorgen dat enkel de binnenschippers van de inzamelfaciliteiten gebruik kunnen maken. Dit systeem bestaat reeds in Nederland. Daar beschikken de binnenschippers over een ECO-kaart met chip

waarmee de huisvuilcontainers kunnen geopend worden. De bilgeboten beschikken er eveneens over een elektronische terminal waarmee de chip kan ingelezen worden om zo de afgifte van KGA te controleren. Nederlandse schippers of schippers die vaak in Nederland komen zullen al vertrouwd zijn met het systeem. De coördinatie van dit systeem in Nederland gebeurt door het Nederlandse nationaal instituut.

6.2.6 Benodigde aanpassingen wetgeving

Het invoeren van een elektronische ID voor de binnenschippers vereist regelgeving die de binnenschippers in eerste instantie verplicht om een elektronische ID aan te schaffen. Deze bestaat echter reeds grotendeels, in de vorm van de ECO-kaart. Daarnaast moeten de binnenschippers ook verplicht worden hun afval aan boord te sorteren en gescheiden af te geven. Momenteel geeft het CDNI (artikel 9.03) echter aan dat de verschillende recycleerbare huisvuilfracties enkel ‘indien mogelijk’ gescheiden dienen afgegeven te worden. Er is dus eveneens nood aan internationale coördinatie om deze vereiste te concretiseren. Wijzigingen aan het CDNI dienen voorgelegd te worden op de Conferentie der Verdragsluitende Partijen en alle lidstaten dienen ermee in te stemmen.

Om misbruiken en sluikstorten te voorkomen is het in eerste instantie belangrijk om de binnenschippers te informeren en sensibiliseren rond het maatschappelijk belang van het gescheiden afgeven van huishoudelijk afval. Nadien is het voor de bevoegde autoriteiten ook belangrijk om gerichte controles uit te voeren.  

Besluit

De tweede variant wordt gekenmerkt door:

Deel A-afval:

Mogelijkheid tot registratie van de ingezamelde hoeveelheid via de elektronische ID12 Deel B-afval:

Mogelijkheid tot registratie van de ingezamelde hoeveelheid via de elektronische ID12 Deel C-afval:

Reductie van het aantal inzamellocaties langs de waterwegen voor huisvuil tot 19 inzamellocaties;

Gebruik van afgesloten containers die enkel toegankelijk zijn door middel van een elektronische ID die wordt uitgereikt aan de binnenschippers;

Vier verschillende containers voor vier verschillende afvalfracties (restafval, papier &

karton, glas, PMD);

Een eenmalige investeringskost van een geraamde 1.900.000,00 EUR;

12 Het gebruik van een elektronische ID biedt een bijkomende registratie mogelijkheid voor het scheepsafval

6.3 Variant 3: Uitbreiding van de mobiele