Hoofdstuk 1 Inleiding en probleemstelling
5.2 De Beeld en Geluid Experience
5.3.3 Het Tropenmuseum en meervoudige intelligentie
Hoogstraat (2006) stelt dat een tentoonstelling die gestoeld is op de leerstijlprincipes van Kolb voldoende aanknopingspunten dient te bieden voor een veelzijdig publiek, met een variatie aan verwerkingsvormen en informatie.
In het Tropenmuseum wordt informatie aangeboden in zowel tekst, beeld en geluid, als in een beperkt aantal interactieve opstellingen. Wat dat betreft is er veel keuze voor de bezoekers. Toch blijkt dat, waar in de Beeld en Geluid Experience, in de termen van Kolb, de ‘doener’ veelvuldig aan bod komt, in het Tropenmuseum met name de observerende en denkende bezoeker bediend wordt. Dit gegeven past binnen de meer traditionele museumopstelling die het Tropenmuseum kent. Het museum zou meer kunnen investeren in interactieve toepassingen, die een actieve inzet van de bezoeker vragen om tot een resultaat te komen. Hier zou met name een groot deel van de jongerendoelgroep baat bij hebben.
5.3.3 Het Tropenmuseum en meervoudige intelligentie
Uit de vorige paragraaf blijkt dat het Tropenmuseum weliswaar varieert in de manier waarop informatie aangeboden en verwerkt wordt, maar dat niet aan alle leerstijlen evenveel tegemoet gekomen wordt. In deze paragraaf wordt gekeken in hoeverre de diverse vormen van intelligentie die Gardner beschrijft, in de tentoonstellingen en de educatieve programmering tot hun recht komen.
Verbaallinguïstische intelligentie
Zoals in veel musea met een traditionele opzet is in het Tropenmuseum veel tekst en uitleg te vinden. Wat dat betreft zullen mensen die beschikken over de verbaal‐linguïstische intelligentie veel informatie kunnen verwerven in het museum. Praten en discussiëren is mogelijk maar wordt binnen het basisbezoek van scholieren niet altijd expliciet gestimuleerd. Het delen van kennis en ervaringen op deze manier zou extra nadruk kunnen krijgen.
Logischmathematische intelligentie
In het Tropenmuseum wordt voortdurend gevraagd verbanden te leggen tussen datgene wat tentoongesteld wordt en de ervaringen uit het dagelijks leven van de bezoeker. Het kunnen zien en creëren van patronen en verbanden is van groot belang in het Tropenmuseum, en in die zin wordt een beroep gedaan op de logisch‐ mathematische intelligentie. Er is echter geen sprake van complex redeneren of
59
abstract denken, wat betekent dat de uitdaging voor mensen die beschikken over de logisch‐mathematische intelligentie slechts minimaal is. Visuele/ruimtelijke intelligentie Het Tropenmuseum biedt tal van visuele, kleurrijke indrukken. De tentoonstellingen bevatten tal van eigenaardige, bijzondere en interessante voorwerpen uit verschil‐ lende landen. Iemand die beschikt over visuele/ruimtelijke intelligentie zal aangesproken worden door de vele kleuren en vormen. De vaardigheid om objecten te kunnen herkennen en in hun context te plaatsen, om te werken met afbeeldingen zoals symbolen en kaarten, en om verbanden te leggen tussen verschillende aspecten wordt in het Tropenmuseum veelvuldig benut.Tegelijkertijd zal de overdaad aan tekstuele uitleg soms averechts werken voor de visueel/ruimtelijk ingestelde bezoeker. Zij zal meer opsteken van informatie in de vorm van bijvoorbeeld audiovisueel materiaal bij een voorwerp of verhaal.
Muzikaalritmische intelligentie
De verschillende landen en culturen brengen ook allerlei verschillende muzikale vormen, ritmes en melodieën voort. Mensen die beschikken over muzikaal‐ritmische intelligentie worden in het Tropenmuseum rijkelijk bediend. Er is veel informatie beschikbaar over muziekinstrumenten, muziekstromingen en – stijlen, die in diverse vormen aangeboden wordt. Ook valt er veel audiomateriaal te beluisteren. Het bespelen van instrumenten is tot op heden nog geen optie. Deze actieve vorm van informatieverwerking zou de beleving voor de leerling die beschikt over de muzikaal‐ritmische intelligentie nog completer maken.
Lichamelijke/kinesthetische intelligentie
Beweging speelt niet direct een belangrijke rol in de tentoonstellingen in het Tropenmuseum. De lichamelijke/kinesthetische intelligentie wordt echter niet helemaal vergeten: het ‘initiatiespel’, bijvoorbeeld, waarbij op een soort dansmat een quiz gespeeld kan worden, doet een beroep op lichamelijke vaardigheden. Ook het kunnen hanteren van objecten en gereedschappen is een vaardigheid die geschaard wordt onder de lichamelijke/kinesthetische intelligentie. Leerlingen die beschikken over deze vorm van intelligentie zouden baat hebben bij opstellingen of onderdelen in de tentoonstelling waar voorwerpen tastbaar worden. Het kunnen
60
aanraken, het kunnen gebruiken van objecten zal het verbinden van de relevante kennis aan het betreffende voorwerp voor deze groep leerlingen gemakkelijker maken. Interactieve opstellingen waarbij een handeling vereist is zijn nog niet prominent aanwezig in het Tropenmuseum.
Interpersoonlijke intelligentie
In het nieuwe leren wordt een ieder geacht de interpersoonlijke vorm van intelligentie te verwerven of te ontwikkelen. In het Tropenmuseum wordt deze ontwikkeling, in ieder geval bij het scholierenbezoek met een kijktocht, gestimuleerd. Een aantal kijktochten vraagt om samenwerking met anderen. Toch is hier nog speelruimte: zoals eerder gesteld werd, zou er meer aandacht uit kunnen gaan naar het bevorderen van communicatie onderling, en het delen van ervaringen en kennis gedurende de rondgang door het museum. Deze vorm van ‘samen leren’ vindt veelal natuurlijk plaats, maar kan ook op subtiele wijze ondersteund worden, door bijvoorbeeld opdrachten met meerdere mensen te laten uitvoeren.
Intrapersoonlijke intelligentie
De interpersoonlijke en intrapersoonlijke intelligentie zijn in het Tropenmuseum nauw met elkaar verbonden. Het museumbezoek is gericht op het in gang zetten van een bepaald bewustwordingsproces. Leerlingen moeten parallellen, maar ook verschillen gaan zien tussen hun eigen leven en dat van anderen. De persoonlijke relevantie, de betekenis van het tentoongestelde in relatie tot de eigen en actuele maatschappij en manier van samenleven, moet overgebracht worden. Het museum probeert in ieder geval aan te zetten tot nadenken over deze kwesties.
Naturalistische intelligentie
Ook natuur en milieu zijn onderwerpen die aan de orde komen in het Tropenmuseum. Met name in de thematiek van de kijktocht ‘Rondje Milieu’ zullen leerlingen met een voorkeur voor het natuurlijke zich kunnen vinden, maar ook de onderwerpen in relatie tot regenwouden en landbouw die behandeld worden in de diverse tentoonstellingen zullen hen aanspreken.
De naturalistische intelligentie is sterk verbonden met de logisch‐mathematisch intelligentie. Er wordt in het Tropenmuseum weinig beroep gedaan op het analytisch vermogen dat beide intelligenties kenmerkt. Wel wordt er gevraagd
61
onderscheid te maken tussen verschillende verschijnselen, tussen verschillende culturen en fenomenen, wat bij de informatieverwerking van pas komt. Het kunnen onderscheiden en benoemen van culturele verschillen wordt gestimuleerd.
Het Tropenmuseum lijkt tegemoet te komen aan een variatie in intelligentievormen. Afgezien van de lichamelijke/kinesthetische intelligentie, komen alle intelligenties zoals Gardner die beschrijft aan bod, zij het uiteraard in meerdere of mindere mate. De verbaallinguïstische intelligentie is opvallend prominent aanwezig, terwijl de logisch‐mathematische en visuele/ruimtelijke intelligentie aandacht verdienen. Toch lijkt het Tropenmuseum de balans heel aardig gevonden te hebben, en biedt het in die zin een leeruitdaging en een bron van informatie voor velen.
5.3.4 Het Tropenmuseum en het nieuwe leren Activerende leeromgeving met accent op zelfstandig leren Een activerende leeromgeving is gericht op een divers publiek en biedt een variatie aan leerstijlen, voorkeuren en vermogens. Een museum kan een dergelijke omgeving op verschillende manieren vormgeven, maar vast staat dat het tentoongestelde voldoende aanleiding of uitdaging moet bieden om te willen leren.
In het Tropenmuseum gaat relatief veel aandacht uit naar bezoekers die voldoening vinden in het lezen en in gedachten verwerken van teksten, beeld en geluid. De actieve bezoeker, de ‘doener’ in de termen van Kolb, wordt minder geactiveerd of gestimuleerd. Dit gegeven vindt zijn oorsprong in de toch nog traditionele opzet van het museum.
Wel lijken de verschillende intelligenties in min of meer gelijke mate aan bod te komen, met uitzondering van het lichamelijke/kinesthetische. Ook hier kan weer verwezen worden naar de oorspronkelijke bedoeling en inrichting van het museum, al lijkt men, afgaande op een aantal recente opstellingen, open te staan voor nieuwe concepten die ook bezoekers met actieve voorkeuren kunnen bedienen.
Bij de kijktochten voor scholieren is sprake van een grotendeels vaststaande leerinhoud voor iedere leerling. Dit staat in de weg van het zelfstandig bepalen van het eigen leerproces. Constructivistische principes komen niet tot uiting; de leerling kan niet starten vanuit het eigen kennisniveau of de eigen leerwens. Het zelfstandig leren komt weliswaar aan bod doordat leerlingen zelf op pad gaan en informatie