Hoofdstuk 1 Inleiding en probleemstelling
5.2 De Beeld en Geluid Experience
5.4.3 Het Rijksmuseum voor Oudheden en meervoudige intelligentie
proces vast, terwijl Kolb stelt dat eenieder begint bij de fase die hem of haar het meest aanspreekt. Uiteraard is het vanuit praktisch oogpunt niet mogelijk om de leerlingen te laten starten bij de evaluatie met behulp van replica’s, maar in de kijktochten zou wel, door meer variatie in de werkwijze bij opdrachten aan te bieden, tegemoet gekomen kunnen worden aan de wens van individuele leerlingen. Het Rijksmuseum biedt volop concrete en abstracte informatie, maar het ontbreekt de tentoonstellingen en de educatieve programma’s aan actieve en reflectieve elementen. In het museum worden, in termen van Kolb, denkers en bezinners voldoende gestimuleerd, terwijl doeners en beslissers op zoek moeten naar voor hun interessante of relevante onderdelen. Interactieve opstellingen en toepassingen zijn nauwelijks aanwezig en weinig uitdagend. Deze bieden geen toegevoegde waarde. Wel blijkt uit een aantal herziene en recente versies van educatieve programma’s dat de afdeling educatie zich in toenemende mate bewust is van de variatie in haar publiek, en bezig is hier op in te spelen.
5.4.3 Het Rijksmuseum voor Oudheden en meervoudige intelligentie Verbaallinguïstische intelligentie Net als in het Tropenmuseum is tekstuele informatie prominent aanwezig. Mensen met een aanleg of voorkeur voor het verbaal‐linguïstische zullen dan ook veel kennis kunnen verwerven in het Rijksmuseum. Deze nadruk op het talige past bij de traditionele opzet van het museum.
De kijktochten bevatten ook veel tekst, maar zijn daarnaast voorzien van veel beeldmateriaal en visuele uitleg, en kennen in die zin een betere balans.
Logischmathematische intelligentie
De inhoud van de tentoonstellingen in het Rijksmuseum doet in beperkte mate een beroep op het vermogen tot logisch denken of redeneren. Objecten en verhalen worden heel feitelijk en duidelijk gepresenteerd. Ook de activiteiten in de kijktochten bevatten weinig opdrachten die aanzetten tot analyse of abstract denken: er wordt vooral gevraagd naar zaken die op te zoeken zijn in de tekst of te bekijken zijn in een vitrine. Leerlingen die beschikken de logisch‐mathematische intelligentie worden, net als in het Tropenmuseum, weinig gestimuleerd en uitge‐ daagd.
71
Visuele/ruimtelijke intelligentie
Het Rijksmuseum biedt een grote hoeveelheid voorwerpen; de visueel/ruimtelijk ingestelde bezoeker heeft wat dat betreft veel te bekijken. De verwerking van deze visuele indrukken tot daadwerkelijke kennis dient echter alsnog te geschieden door het lezen van de bijbehorende tekstbordjes. Dit is een handeling die eigenlijk niet binnen het spectrum van de visuele/ruimtelijke intelligentie past. Bezoekers die over deze intelligentie beschikken zouden gebaat zijn bij uitleg in beelden, bijvoorbeeld informatieve films of animaties, welke nog niet veel aanwezig zijn in het Rijksmuseum.
Muzikaalritmische intelligentie
Muziek, of zelfs geluid, is de grote afwezige in het Rijksmuseum. Dit valt te begrijpen, we weten weinig van de muziek die gespeeld en beluisterd werd in het verre verleden dat getoond wordt in de verschillende tentoonstellingen. Het muzikale element is moeilijk in te brengen in de tentoonstellingen in het Rijksmuseum, en het ontbreken ervan mag het museum dan ook niet al te kwalijk genomen worden.
Lichamelijke/kinesthetische intelligentie
De lichamelijk/kinesthetische intelligentie komt niet altijd vanzelfsprekend aan bod in musea. In het Rijksmuseum wordt in een aantal tentoonstellingen de aandacht gevestigd op de rol van lichaamsbeweging in het verleden, zoals bijvoorbeeld bij de Olympische Spelen bij de Grieken. Dit zal bezoekers die beschikken over lichamelijke/kinesthetische intelligentie mogelijk interesseren, maar betekent niet noodzakelijk dat zij de relevante kennis hierover ook meenemen. Zeker voor een groot deel van het scholierenpubliek is ‘zelf iets doen’ van groot belang in het kennisverwervingsproces. In het programma ‘Gevonden Voorwerpen’ wordt door het werken met attributen uit de heuptas al wel een beroep gedaan op vaardigheden die behoren tot de lichamelijke intelligentie, maar dit programma, is zoals eerder aangegeven, een uitzondering op de regel. Op het gebied van leren door actief experimenteren liggen voor het museum nog meer mogelijkheden.
Interpersoonlijke intelligentie
De ontwikkeling van interpersoonlijke intelligentie verdient in het Rijksmuseum meer aandacht. Er wordt in beperkte mate een beroep gedaan op het
72
inlevingsvermogen van jongeren, door hen bijvoorbeeld bewust te maken van de relatie en het verband tussen datgene wat ze lezen, zien of horen, en hun dagelijkse leven en de hedendaagse maatschappij. Ook communicatie en samenwerking is, met oog op de kijktochten, nog een punt dat verbeterd kan worden. Intrapersoonlijke intelligentie Het eerder genoemde bewustwordingsproces staat centraal in het ontwikkelen van intrapersoonlijke intelligentie. Zelfreflectie en het ontwikkelen van zelfbewustzijn zijn belangrijke termen in dit verband.
In een aantal kijktochten wordt al naar verbanden gezocht met bijvoorbeeld hedendaagse gebeurtenissen, of met het perspectief en de interesses van jongeren. Toch is er nog meer mogelijk. De leerling kan gestimuleerd worden in het bewustwordingsproces, door haar af te laten gaan op de eigen interesse én deze keuze te laten verantwoorden. Door de leerling meer controle te geven over het eigen leren zal het proces van informatieverwerving en –verwerking ook inhoudelijk veranderen. De leerling zal op zoek gaan naar informatie die haar interesseert, maar zal ook moeten nadenken over de reden dat ze een zekere tentoonstelling of een bepaald voorwerp selecteert. Het inzichtelijk maken van mogelijke verbanden tussen het tentoongestelde en de persoonlijke situatie van de leerling speelt hierin een belangrijke, stimulerende rol.
Naturalistische intelligentie
Natuur en milieu spelen geen expliciete rol in de tentoonstellingen van het Rijksmuseum. Wanneer er over de verschillende tijdperken uit het verleden gesproken wordt komen sporadisch ook natuurverschijnselen aan bod.
Het talent voor ordening waarover mensen met een voorkeur of aanleg voor het naturalistische beschikken, is echter ook van groot belang in het Rijksmuseum. Het classificeren van objecten en gebeurtenissen in het juiste tijdsvak is een vaardigheid waarop regelmatig een beroep gedaan wordt. Hierin is ook duidelijk het verband met en het belang van de logisch‐mathematische intelligentie te herkennen.
Uit de analyse op basis van Gardners theorie over diverse vormen van intelligentie blijkt dat het Rijksmuseum minimaal voorbereid is op bezoekers met verschillende voorkeuren of talenten. Het museum kan het publiek dichter bij de collectie en het
73
museum betrekken door in te spelen op de variatie aan mensen die het museum bezoekt. Zeker voor de over het algemeen zeer kritische jongerendoelgroep lijkt dit een belangrijk gegeven.
5.4.4 Het Rijksmuseum voor Oudheden en het nieuwe leren Een activerende leeromgeving met accent op zelfstandig leren Volgens het nieuwe leren moet een leerling vanuit de eigen interesse de stap naar kennisverwerving maken, maar moet de omgeving hierin een stimulerende en uitnodigende rol spelen. Het Rijksmuseum voor Oudheden kent een traditionele opzet, structuur en inrichting. Er is veel te bekijken, te lezen, en het museum biedt een schat aan informatie. Vanuit het standpunt van zowel Kolb als Gardner geredeneerd wordt echter niet iedere bezoeker voldoende uitgedaagd ofwel ‘geactiveerd’; er is bijvoorbeeld weinig ‘te doen’. Bovendien gaan leerlingen weliswaar zelfstandig op pad, maar zij bepalen niet zelf de inhoud van hun rondgang en daarmee de inhoud van hun leren. Zelfstandig leren is dus een aandachtspunt voor het museum.
Betekenisvolle en authentieke contexten
Het loont om historische kwesties, onderwerpen of objecten in een voor leerlingen relevante context te plaatsen door parallellen met de hedendaagse situatie, of invloeden op de huidige maatschappij te zoeken. Vanuit het nieuwe leren geredeneerd kan er meer aansluiting gezocht worden bij de interesses en de belevingswereld van leerlingen. Hier kan meer in geïnvesteerd worden door het Rijksmuseum.
Samenwerking van de leerlingen
Leerlingen worden in het Rijksmuseum allen voorzien van een individuele kijktocht. Binnen deze kijktochten wordt er nauwelijks aandacht besteed aan het samenwerken met medeleerlingen. Wel zullen scholieren over het algemeen gezamenlijk op pad gaan en mogelijk samen tot antwoorden op vragen proberen te komen. De vragen zijn echter niet zodanig geformuleerd dat ze uitdagen tot gesprek en/of discussie, of dat het antwoord daadwerkelijk gezamenlijk gevonden moet worden.