• No results found

Hoofdstuk 2. De coming out en de transitie

2.2 De transitie

2.2.2 Het discours als belemmering

Door middel van discours ordenen wij de wereld. Een discours is volgens Foucault een manier waarop, door middel van alledaagse taal, de wereld wordt gestructureerd (Kennedy 1979: 274). Discours is een machtsmiddel; het bepaalt wat er gezegd kan worden en het vormt daardoor wat als ‘normaal’ en geaccepteerd gezien wordt. Dat wat niet in bestaande termen kan worden uitgelegd, is abnormaal. Op deze manier wordt er waarde gekoppeld aan datgene wat er gezegd kan worden; dat wat niet besproken kan worden is ‘minderwaardig’ aan hetgene wat wel besproken kan worden (ibid.).

In het seksedichotome discours bestaan weinig woorden die uiting geven aan variaties op gender. Door transgenders worden daarvoor wel eens termen gebruikt, maar omdat die termen uitzonderlijk zijn, weten veel cis-genders (die het man of vrouw zijn als

bij de seksedichotomie belemmert transgenders dus om zichzelf te definiëren naar anderen. Dat zie je terug in de verschillende manieren waarop transgenders zichzelf duiden en hun gender proberen uit te leggen aan een ander. De volgende opmerkingen illustreren de invloed van het seksedichotome discours.

Esther is geboren als vrouw, maar voelt zich geen vrouw en heeft een afkeer voor haar vrouwelijke lichaam. Z/hij doet een transitie naar een genderneutraal lichaam en wil het liefst ergens tussen de seksen in leven.

[…] ik ben geboren als vrouw en ik doe nu transitie naar, eh ja, er zijn best wel veel benamingen daarvoor, maar in ieder geval een stuk meer de mannelijke kant op, ongeveer 80% naar de mannelijke kant toe. (Esther, Augustus 2015)

Esther kon zijn/haar situatie alleen aan mij uitleggen binnen de bestaande context, door gebruik te maken van ons gezamenlijke referentiekader. Het seksedichotome discours belemmert Esther om zichzelf eenduidig te definiëren in termen van gender. Z/hij probeert met de bestaande begrippen toch aan te geven hoe z/hij zichzelf definieert in termen van gender. In plaats van de begrippen ‘man’ en ‘vrouw’ als twee elkaar uitsluitende losstaande categorieën te benaderen, probeert Esther zichzelf te duiden in een percentage, z/hij ziet een verloop in gradaties tussen ‘vrouw zijn’ en ‘man zijn’. Z/hij geeft aan dat er benamingen zijn voor hoe z/hij zijn/haar gender ervaart, maar kiest ervoor om zichzelf te duiden in voor mij bekende begrippen. Hoewel Esther wordt belemmert door het seksedichotome discours, probeert z/hij de begrippen die voorhanden zijn op zo’n manier om te vormen dat z/hij toch enigszins kan uitleggen hoe z/hij zich voelt in termen van gender.

Daniël (die we eerder zagen) formuleert zijn gender ook anders naar cis-genders dan dat hij het zelf ervaart.

[…] als mensen zeggen ‘ja ben je dat of dat?’, ik zeg altijd gewoon ‘nou ik ben een jongen en ik was ooit een meisje’, zo is dat, zo voelt dat ook – nouja, zo voelt het niet, want ik was altijd een jongen, maar zo oogde het. (Daniël, Augustus 2015)

Doorgaans beantwoordt Daniël vragen aangaande zijn gender ‘gewoon’ met ‘ik ben een jongen en ik was ooit een meisje’, hoewel dat voor hem nooit zo heeft gevoeld. Hij probeert in het formuleren van een antwoord te bedenken hoe cis-genders zijn situatie het best zullen begrijpen. Omdat er zoveel waarde wordt gehecht aan het zichtbare (Orobio de Castro 1993: 55), besluit Daniël de vraag ook aan de hand daarvan te beantwoorden. Hoewel Daniël zich

nooit een meisje heeft gevoeld, zegt hij wel dat hij vroeger een meisje was; omdat hij het lichaam van een meisje had. Het ‘oogde’ alsof Daniël een meisje was. Hij weet dat het zichtbare oppervlak heel belangrijk is (ibid.: 49); dit heeft ook invloed op de manier waarop hij zijn transitie omschrijft.

Thijmen (die we eerder zagen) sluit aan het begin van zijn transitie in de context van werk al direct een compromis met zichzelf; voor het gemak presenteert hij zich op de werkvloer als ‘jongen’. Thijmen is eigenlijk genderneutraal; hij doet een transitie naar een genderneutraal lichaam omdat hij zich identificeert met geen enkele gender. Het liefst leeft hij buiten de categorieën ‘man’ en ‘vrouw’, dat is echter lastig communiceren naar collega’s die hun man- of vrouw-zijn als vanzelfsprekend ervaren.

En eh toen gingen we gewoon meteen de omschakeling maken. Meteen nieuwe naam, nieuwe – eh behandeld worden als jongen, nouja, dat doe ik dan maar gewoon voor het gemak. [...]. (Thijmen, Augustus 2015)

Thijmens keuze om zich voor het gemak als jongen te presenteren, heeft tevens te maken met hoe zeldzaam een liminele fase als de transitie is. Transgenders die in transitie gaan bevinden zich op relatief onbekend terrein, als we dit bijvoorbeeld vergelijken met een rite de passage als de puberteit. De transitie is een liminele fase die slechts door een klein deel van de samenleving wordt doorlopen; er zijn nog geen vaste vormen ontstaan voor het verloop daarvan. Iedere transgender moet daardoor individueel invulling geven aan de transitie en tevens bedenken hoe ze dit communiceren naar de buitenwereld. De transitie is dus al een ongewone liminele fase, en voor Thijmen, die eigenlijk genderneutraal wil worden is de situatie extra ongewoon, want hij kan zich eigenlijk niet uitdrukken in de bestaande

gendertermen. Daarom kiest hij ervoor om zich als jongen te presenteren tijdens de transitie op de werkvloer. Dat is makkelijker voor zijn collega’s en daarmee ook voor hemzelf. Het paradoxale hieraan is dat Thijmen door deze keuze te maken, er onbedoeld ook voor zorgt dat de seksedichotomie intact blijft.

Deze fragmenten laten zien dat een ongewone liminele fase als de transitie moeilijk te definiëren is omdat de invulling ervan geen vaste vorm kent. Zowel het discours als de seksedichotome norm zorgen er vaak voor dat transgenders zich aanpassen; ze verwoorden hun situatie anders dan ze hem ervaren en/of presenteren zich consequenter op de werkvloer omdat datgene wat zij eigenlijk voelen nagenoeg niet uit te drukken is. Door zich te definiëren in bestaande termen of met behulp daarvan, voegen ze zich naar de norm en zorgen ze er onbedoeld voor dat het seksedichotome discours wordt gewaarborgd.