• No results found

Hoofdstuk 2. De coming out en de transitie

2.2 De transitie

2.2.5 De liminele fase; onwenselijk, maar noodzakelijk

We hebben gezien dat de liminele fase veel nadelige gevolgen heeft voor de transgender op de werkvloer. Op verschillende manieren wordt hiermee omgegaan. Sommige transgenders voelen zich wel prettig in het limineel zijn, maar ervaren veel moeilijkheden in het publieke domein, waardoor ze er uiteindelijk toch voor kiezen om weer een eenduidige status aan te nemen. Toch is de liminele transitie fase noodzakelijk voor een verandering in gender (Turner 1974: 232). Een gevolg van de onwenselijke staat tijdens de liminaliteit, is het zo lang

mogelijk uitstellen hiervan. Dat zie je terug in de manier waarop Daniël zijn transitie invulling geeft.

Daniël probeert de onwenselijke fase van ambigue zijn en het behandeld worden als limineel persoon zo lang mogelijk uit te stellen. Daniël heeft op zijn werk al aangegeven dat hij in transitie zit. Hij is pas net begonnen met het nemen van hormonen, dus zijn lichaam is nog helemaal vrouwelijk. Na zijn coming out komt Daniël nog lange tijd als meisje naar het werk.

Ik probeerde zegmaar alles te vermijden waardoor er iets van een opmerking kon komen ofzo […] ik deed soms ook gewoon me haar expres nog een beetje

meisjesachtig in het begin, zodat het dan niet eh – want het was ook wel eens dat er dan iemand achter me zat en dat ze dan tegen me zeiden van ‘meneer’ of van ‘jongeman’ en dat [collega’s dan] zo omdraaiden van ‘haha, zeiden ze het nou alweer?’ dat ik dacht *zucht*, dat vond ik dan.. dus ik probeerde altijd een beetje te vermijden dat mensen ‘meneer’ zeiden, eigenlijk heel apart. […]ja, [mijn haar] was wel iets langer zegmaar, nu is het wel wat korter, ik durf zegmaar steeds wat meer, maar toen was het wel zegmaar nog iets langer en kon ik het wel een beetje zo doen dat – en mijn gezicht was nog wel iets meisjesachtiger zegmaar. […] ja, daar bij [de supermarkt] probeerde ik echt nog, van ik doe iets meisjesachtiger zodat ik geen rare dingen -… […] en nu is het juist zo van, ik moet zo mannelijk mogelijk eruitzien, doen en zijn! (Daniël, Augustus 2015)

Daniël weet dat de liminele fase noodzakelijk is om uiteindelijk lichamelijk man te kunnen worden, maar probeert het ambigue zijn toch zo lang mogelijk uit te stellen. Hij doet afstand van een verschijning waarin hij ‘normaal’ overkomt. Hoewel hij het vreselijk vindt om als meisje te worden aangeduid, werd hij nooit raar aangekeken als hij zich als meisje

presenteerde. Als hij zich in de ambigue fase als jongen presenteert zal hij wel een opvallende verschijning zijn. In de liminele fase zal hij overal buiten vallen en daarom stelt Daniël het moment van betwixt en between zijn zo lang mogelijk uit. Hij heeft geen zin in opmerkingen van collega’s. Ook hier zien we weer hoe door middel van het lichaam een positie wordt ingenomen in de sociale ruimte: een voorbeeld van embodiment (Reischer & Koo 2004: 307). Aan het begin van zijn transitie probeert hij wat vrouwelijker over te komen en na verloop van tijd – als de hormonen voor veranderingen beginnen te zorgen – durft hij zich steeds iets mannelijker te presenteren. Daniël stelt de liminele fase uit door middel van de uiterlijke vormgeving van zijn lichaam.

Esther voelt zich ambigue, z/hij identificeert zich niet als alleen ‘man’ of ‘vrouw’ en had zelf liever gewild dat z/hij gewoon als cis-gender was geboren of overtuigd

transseksueel9 was geweest. Z/hij heeft 2 masterdiploma’s en is al een jaar aan het solliciteren naar functies in zijn/haar vakgebied. Z/hij komt nooit door de eerste ronde heen en wordt altijd afgewezen. Z/hij denk dat als z/hij zich consequent als man zal presenteren zijn/haar kansen op het vinden van een baan groter worden.

9 Een transseksueel is iemand die zich niet identificeert met zijn/haar geboortegeslacht, maar met het

tegenovergestelde geslacht (een biologische man die zich vrouw voelt of een biologische vrouw die zich man voelt) en die door middel van operaties en hormonen probeert het lichaam in overeenstemming te brengen met

Eigenlijk zou ik gewoon het liefst hebben dat ik of gewoon als vrouw geboren zou zijn en dat ik daar helemaal oké mee zou zijn, of gewoon helemaal transseksueel zou zijn, omdat ik dan gewoon heel makkelijk die switch zou kunnen maken. Gewoon echt naar helemaal om, en dan is het soort van, dan heb je wel een soort van fase – maar het liefst zou ik er gewoon wel een beetje tussen in blijven hangen, maar ik weet niet of dat heel erg haalbaar is qua- qua baan vinden. En het is lastig, want mensen

verwachten een soort van, dat je toch het een of het ander kiest. […]Dus ik vrees dat ik toch wel een beetje de consequente kant op moet, wat ik zelf ook wel prettig vind, dat ik niet de hele tijd aan het uitleggen ben, maar eh jaa, - dus ehh- ja, meer als man presenteren, denk ik dat dat een stuk haalbaarder is voor mij persoonlijk dan meer als vrouw presenteren, dus ehm… (Esther, Augustus 2015)

Esther beschrijft dat z/hij zou willen dat z/hij als cis-gender geboren was, of ‘gewoon helemaal transseksueel’ zou zijn. Dat zegt z/hij omdat z/hij denkt dat dat ‘makkelijker’ geweest was. Die fase van ‘ambigue’ zijn zou voorbijgaand zijn als z/hij een transseksueel was geweest en z/hij uiteindelijk passabel zou zijn als man, aan het eind van de transitie. Maar Esther voelt zich juist prettig bij die ambigue gender. Het liefst blijft z/hij in die liminele fase, maar z/hij voelt dat anderen verwachten dat z/hij die liminele fase achter zich laat en merkt dat de ambiguïteit tijdens sollicitaties voor ongemak en verwarring zorgt. Daarom kiest Esther ervoor om zich in de context van werk zoveel mogelijk consequent te presenteren. De

uitsluiting door middel van afwijzingen bij sollicitaties dwingt hem/haar om uit het liminele bestaan te stappen. Omdat z/hij een baan nodig heeft is z/hij bereid om het liminele bestaan op de werkvloer te verbergen en zich consequent te presenteren in termen van gender.

Door zich aan te passen aan de heersende norm, of zich in ieder geval zo te

presenteren, neemt Esther een ongemakkelijkheid weg die met zijn/haar ambiguïteit gepaard gaat. Hiermee lijkt z/hij mee te gaan in de structuur die hem/haar belemmert om te zijn zoals z/hij zich voelt. Met zijn/haar verschijning probeert ze niet af te wijken van de bestaande classificaties, waardoor de norm (man of vrouw zijn) zoveel mogelijk intact wordt gehouden. Zo worden de grenzen aan de normaliteit beschermd, in lijn met wat Turner stelt aangaande liminaliteit. Door zich met een consequente gender te presenteren past Esther zich aan aan de seksedichotome norm. Dit zou een aanwijzing kunnen zijn dat deze rite de passage geslaagd is. Ook al voelt Esther zich eigenlijk niet volledig man, z/hij presenteert zich nu wel zo, en daarmee wordt de bestaande sociale structuur – de seksedichotomie – niet aangetast (Turner 1974: 232). De uitsluiting van transgenders uit het maatschappelijke domein tijdens de liminele fase blijkt dus succesvol voor het in stand houden van/behouden van de sociale structuur zoals hij is, transgenders passen zich aan om uitsluiting te voorkomen.